• No results found

HOOFDSTUK 7 | Communicatie

7.2 Ervaringen met de gezondheidszorg in Nederland

7.2.5 Taalbarrière en cultuurverschillen

De ervaringen die mijn respondenten hebben met het Nederlandse gezondheidssysteem, dus zowel ervaringen met het voorlichtingsmateriaal als de ervaringen met de huisartsen en GGD, kunnen beïnvloed zijn door eventuele taalbarrières en cultuurverschillen tussen mijn respondenten en de actoren binnen het Nederlandse gezondheidssysteem. In de interviews heb ik de respondenten gevraagd of zij een taalbarrière en/of een cultuurbarrière hebben ervaren met betrekking tot de gezondheidszorg in Nederland. Na het analyseren van mijn data heb ik de term cultuurbarrière verandert naar de term cultuurverschil omdat ik niet het idee heb gekregen dat de verschillende ideeën over gezondheidszorg een barrière vormen voor de respondenten om hulp te zoeken bij de Nederlandse artsen.

o Taalbarrière

Henok, die voor VluchtelingenWerk Leiden veel werkt met Eritrese migranten en vluchtelingen en zelf ook van Eritrese afkomst is, vertelde in zijn interview dat hij meerdere keren als tolk heeft gefigureerd voor Eritrese migranten en vluchtelingen bij een doktersafspraak omdat zij zichzelf niet konden verwoorden in een taal die de dokter ook sprak. Henok zei dat ook voor hem medische woorden nog steeds lastig zijn (Henok, interview, 26 april 2017). Ermias vertelde dat er voor zijn afspraak met de dokter ook een tolk was ingeschakeld: ‘At first I tried to explain myself with English and a bit of hand gesture. But then later he also called a translator on the phone’ (Ermias, interview, 24 mei 2017). Ook Daniel, die ervaring heeft met een huisarts, geeft aan dat er een taalbarrière is:

‘[…] there is a problem of language of course, because if you go to a huisarts, you have to try whatever you have. You have to try to communicate with whatever you could. He cannot or does not call for a translator, unless you call to a bigger hospital.’ (Daniel, interview, 24 mei 2017)

Naast Henok, Ermias en Daniel gaven de andere respondenten niet specifiek aan dat ze last hadden van een taalbarrière. Yohannes, Girmay, Tesfamariam, Selam en Mabrahtu vertelden dat ze denken dat er wel een taalbarrière is, maar ze gaven geen specifieke voorbeelden hiervan.

o Cultuurverschillen

Een aantal voorbeelden van cultuurverschillen zijn ook terug te vinden in de interviews. Girmay, Tesfamariam en Yohannes gaven aan dat de dokters hier in Nederland lang wachten totdat ze daadwerkelijk iemand behandelen en dat je tot die tijd je lichaam zichzelf moet genezen. Toen ik Girmay vroeg of hij dacht dat er taal- of cultuurbarrières waren, vertelde hij:

‘A kind of medical cultural bias, yes. Because what I see now, and I know a little bit of the Dutch healthcare system and how the Dutch mentality works with health, you see that they often expect you to heal yourself in a way. So your body naturally has to come back and fight flu or a cold. You know the common diseases at least. So this is a strong mentality that “You just get a rest, a cup of tea and get better”. And this, I saw, is totally different from other places. Not only in Eritrea but also from the Arab, like from the Middle Eastern. People are used to get… to go into a clinic or a doctor with everything. “I felt this, I felt that”, you know. “My flu is not going after 3 days so give me something”. That is what I saw. And people were complaining that “they only give you paracetamol nothing else. They don’t check you”. There is a cultural difference in how you see diseases.’ (Girmay, interview, 28 april 2017)

Tesfamaria vertelde in zijn interview hetzelfde als Girmay en zei dat sommige Eritreërs niet tevreden zijn als ze niet gelijk behandeld worden of medicijnen krijgen wanneer je bijvoorbeeld verkouden bent (Tesfamariam, interview, 19 mei 2017). Yohannes zegt in zijn interview dat het niet direct behandelen, klachten oplevert bij de Eritreërs: ‘[…] they don’t seem to treat you until you are really, really sick. So people are always complaining about that. They would wait until you are really ill so that they can treat you’ (Yohannes, interview, 24 mei 2017). Brhane vertelt dat het niet meteen krijgen van medicijnen ook een verschil is tussen de Eritrese en Nederlandse dokters. Dit was ook al terug te zien in het bovenstaande citaat van Girmay en het voorbeeld van Tesfamariam. Brhane vertelde hier over in zijn interview:

‘[…] then you leave without any medicine to take home. So for us it is normal to go to a hospital or a clinic and then they would test you and then they would give

you your medication. But here they would not give you any medicine after you go to a clinic or a hospital.’ (Brhane, interview, 31 mei 2017)

Brhane geeft in zijn citaat aan dat het normaal is in Eritrea dat men iets van medicijnen krijgt als er een bezoek is gebracht aan een kliniek of ziekenhuis. Ook is er een aantal keer aangeven dat men verwacht dat als je aangeeft dat je ziek bent, ook gelijk behandeld wordt. Dit kan gezien worden als een cultuurverschil gezien je in Nederland niet altijd bij een bezoek aan een huisarts of ziekenhuis medicijnen mee krijgt. De taalbarrière die verschillende respondenten aangeven zou bij kunnen dragen aan het niet begrijpen van de cultuurverschillen omdat zowel de Eritreërs als de artsen de ander niet volledig begrijpen. Een taalbarrière maakt het lastigere om uit te leggen wat de klachten zijn en uit te leggen wat de eventuele behandeling voor de desbetreffende klachten is.

Dat asielzoekers en migranten kampen met taalbarrières en dat er cultuurverschillen zijn is al langer bekend. Van den Muijsenbergh (2016) geeft in haar stuk Vluchtelingen en huisartsenzorg aan dat zowel ‘communicatie problemen door de taalbarrière’ en de ‘onbekendheid met de Nederlandse opvattingen over goede zorg (terughoudendheid in medicatie en onderzoek, nadruk op eigen inbreng en zelfredzaamheid) een rol in de onvrede van veel migranten met de Nederlandse zorg’ speelt (Van den Muijsenbergh, 2016, p. 12). De taalbarrière, de terughoudendheid in medicatie en de zelfredzaamheid (de verwachting dat je bijvoorbeeld informatie leest die je krijgt) komen allemaal naar voren in de interviews met mijn respondenten. In de literatuur review van Cheng, Drillich & Schattner (2015) komt ook naar voren dat asielzoekers, in zowel Nederland als in andere landen, taalbarrières en cultuurverschillen ervaren tussen hen en huisartsen (Cheng et al., 2015, p. 173-174).

7.3 Conclusie

In dit hoofdstuk zijn de ervaringen van mijn respondenten in zowel Eritrea als Nederland met betrekking tot informatievoorzieningen en –materiaal en de ervaringen van mijn respondenten met de Nederlandse gezondheidszorg besproken. Het is gebleken dat ook deze ervaringen, net zoals de ervaringen van de respondenten met tuberculose, verschillen per respondent. Hoe iemand denkt, spreekt en verwachtingen

stelt over ziekte en gezondheidszorg is gevormd door de persoonlijk ervaringen die men heeft opgedaan gedurende zijn of haar leven. In dit geval zijn deze ervaringen opgedaan in Eritrea, asielzoekerscentra en bij de huisarts en/of GGD.

Informatievoorziening is ook onderdeel van een genezingstechniek, zoals Stoner (1986) een medisch systeem noemt. In paragraaf 3.2 is medisch pluralisme en medisch syncretisme besproken. De manieren waarop informatie over gezondheid en ziektes wordt verspreid en hoe men het liefst ontvangt verschilt per cultuur, samenleving en per persoon. Om toch zo effectief mogelijk voorlichting te geven en informatie te verspreiden is het belangrijk dat de wensen van zowel de Nederlandse gezondheidzorg als de doelgroep, in dit geval de Eritrese migranten, samen te voegen. Je zou dus kunnen zeggen dat men medisch syncretisme wil bereiken.

Hoewel de ervaringen met informatievoorzieningen en –materialen per persoon verschillen, en er is gebleken dat de respondenten in Eritrea voornamelijk in aanraking zijn gekomen met visueel informatiemateriaal. Uit de suggesties bleek echter dat de voorkeur van de respondenten onderling verschilden. Sommigen prefereerden geschreven materiaal, en andere beeldmateriaal. Een combinatie van de twee vormen of het geven van een keuze zou bij kunnen dragen aan het opnemen en begrijpen van de informatie.

Wanneer artsen of gezondheidsinstellingen werken met het concept culturele competentie, zoals besproken in paragraaf 3.3, is het belangrijk dat de zorgprofessional respectvol en sensitief omgaat met de cultuur verschillen die zich voordoen in relatie tot de patiënt. Echter, er moet opgepast worden dat men niet stereotypeert en bevooroordeeld. Dit geldt niet alleen voor de interactie tussen een arts en een patiënt, maar ook voor de specifieke informatie voor een bepaalde doelgroep en de doelgroep zelf. Het is belangrijk dat informatie aangepast wordt op de doelgroep die men wil bereiken, maar hierbij moet er ook rekening worden gehouden dat niet iedereen binnen de doelgroep hetzelfde is en hetzelfde over bepaalde onderwerpen denkt. Dit geldt ook voor mijn respondenten.

               

HOOFDSTUK 8

|

Conclusie

In deze scriptie heb ik een antwoord proberen te vinden op de volgende vraag: Hoe ervaren en verklaren Eritrese migranten in Nederland tuberculose en wat zijn hun ervaringen met gezondheidszorg? Deze vraag is gesteld in een context waarin er gezocht word om de screening en behandeling van LTBI optimaal te laten aansluiten op een van de vastgestelde doelgroepen: de Eritrese gemeenschap in Nederland.

Drie onderwerpen die belangrijk zijn deze voor optimale aansluiting en die onderzocht zijn in deze scriptie zijn: 1) wat is tuberculose vanuit het perspectief van de Eritrese migranten, 2) bestaat er een stigma rondom tuberculose, en 3) welke ervaringen hebben de Eritrese migranten met gezondheidszorg. Het samenvoegen van deze bevindingen kan bijdragen aan het optimaliseren van het LTBI screeningsbeleid. Uit de interviews met mijn respondenten is gebleken dat de verklaringen en ideeën over tuberculose per respondent verschillen. Sommige verklaringen van mijn respondenten komen deels overeen met de biomedische verklaring van tuberculose, andere niet. De mate van overeenkomst met de biomedische verklaring verschilt per respondent en ligt onder andere aan de ervaringen van de respondent. Uit mijn bevindingen is gebleken dat factoren als werk, zoals bij Girmay Tesfamariam en Mebrahtu, de hoeveelheid voorlichting en interesse in gezondheid en ziekte, de verklaringen en ideeën (de EMs) van tuberculose beïnvloeden. Het feit dat de EMs over tuberculose binnen een doelgroep verschillen is niet nieuw. In onderzoeken van bijvoorbeeld Esmael et al. (2013), Legesse et al (2010) en Tolossa, Medhin & Legesse (2014) dat mensen binnen eenzelfde groep niet dezelfde verklaringen hebben voor tuberculose.

Angst voor infectie, isolatie en tuberculose in het algemeen wordt door verschillende respondenten in dit onderzoek genoemd. Ook de angst voor HIV en de link tussen tbc en HIV wordt gelegd. Daarnaast blijkt uit de interviews dat (sommige) Eritreërs ook niet graag praten over hun privé leven, inclusief ziektes zoals tuberculose. Verschillende respondenten geven aan dat er soms een negatieve houding ten opzichte van de tbc patiënten is. Angst, associatie met een gestigmatiseerde ziekte, geslotenheid en discriminatie zijn element die bijdragen aan stigma. Dit is terug te vinden in de categorieën experienced or enacted stigma en anticipated, felt, or perceived stigma die gecreëerd zijn door Ramdas et al. (2016) en in de definitie van

stigma van Link en Phelan (2001). Belangrijk om hierbij te vermelden is dat niet in alle interviews een vorm van stigma te vinden was.

Tenslotte bleek uit de data over informatievoorzieningen en –materiaal dat de ervaringen hiermee in Eritrea verschilde per respondent. Dit heeft waarschijnlijk deels te maken had met het feit dat een deel van de respondenten, die lid is van de EVAO, allemaal langer dan 30 jaar weg is uit Eritrea. Er waren destijds in Eritrea minder faciliteiten en media beschikbaar om informatie over ziekte en gezondheid te verspreiden, in vergelijking met de faciliteiten en media die de respondenten hebben meegemaakt die pas 1 a 2 jaar weg zijn in Eritrea zoals bijvoorbeeld televisie. Uit de interviews is gebleken dat er niet een voorkeur is onder de respondenten voor eenzelfde vorm van informatiemateriaal, maar door zowel beeldmateriaal als geschreven materiaal te combineren in één soort informatiemateriaal, zou het TB ENDPoint de verschillende voorkeuren binnen de doelgroep tegemoet kunnen komen. Zoals eerder genoemd is het bij het streven naar het optimaal laten aansluiten van de screening en de behandeling van LTBI belangrijk dat de juiste en gepaste informatie wordt verstrekt aan de doelgroep, de Eritrese gemeenschap. Het is gebleken dat al deze migranten, of ze nou vallen binnen de groep van migranten die 1 a 2 jaar in Nederland zijn, of vallen binnen de groep die al lange tijd in Nederland zijn, de verklaringen, ideeën en voorkeuren verschillen per persoon. Deze scriptie heeft zich gefocust op (maar) vijftien Eritrese migranten in Nederland. Om daadwerkelijk te kunnen zeggen of bepaalde factoren zoals leeftijd, de periode dat zij in Eritrea woonden (voor of na de onafhankelijkheidsstrijd), de regio waar ze vandaan komen en eventuele gezondheidscampagnes die ze hebben meegemaakt invloed hebben op de verklaringen, ideeën en voorkeuren betreft tuberculose en informatievoorziening, zou er meer onderzoek gedaan moeten worden met een grotere groep respondenten.

Hoewel het aantal respondenten van dit onderzoek klein is en voor te stellen is dat informatie die verstrekt wordt over tbc en LTBI niet per Eritreër aangepast kan worden, is er uit deze scriptie wel gebleken dat er rekening gehouden moet worden dat de mensen die binnen de doelgroep de Eritrese gemeenschap vallen, niet allemaal over een kam te scheren zijn. Dit is ook terug te zien in de kritiek van Castañeda (2010), Kleinman en Benson (2006) en Baker en Beagan (2014) op culturele competentie

Het kwalitatief onderzoek van deze scriptie is uitgevoerd in opdracht van en in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en het TB ENDPoint project. Echter de bevindingen van deze scriptie kunnen ook interessant zijn voor andere actoren in het zorg- en preventielandschap zoals de GGD, het Gezondheidscentrum Asielzoekers (GCA) en een organisatie zoals Pharos. Op dit moment zijn verschillende GGDs over heel Nederland nauw betrokken binnen het TB ENDPoint project en voeren de LTBI screening uit bij de asielzoekers. De bevindingen in deze scriptie zouden het GGD en GCA personeel op korte termijn een idee kunnen geven hoe de Eritrese vluchtelingen over tuberculose en gezondheidszorg in het algemeen denken en hoe verschillend ze het ervaren. Dit zou bij kunnen dragen aan een prettige interactie tussen de Eritrese vluchteling en het GGD en GCA personeel.

Op lange termijn, en met meer onderzoek, zou er gekeken kunnen worden of het mogelijk is om verschillende vormen van informatiemateriaal te leveren zodat het voor de Eritrese vluchtelingen aantrekkelijker wordt om de informatie die verstrekt wordt te bekijken en/of te lezen en het op te nemen. Dit geldt niet alleen voor informatiemateriaal voor de vluchtelingen maar ook voor de Eritrese migranten. Voor Pharos, die zich onder andere inzet voor verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van gezondheidszorg voor migranten en vluchtelingen (Pharos, z.j.), kunnen de bevindingen worden ingezet om de huisartsen die werken met Eritrese migranten meer achtergrond informatie te bieden, om ook zo de interactie tussen de arts en de patiënt te verbeteren en prettiger te maken voor beide partijen. Ondanks dat ideeën, ervaringen en verklaring persoonlijk zijn, kan het juist artsen of andere zorgprofessionals helpen de interactie met de patiënt te verbeteren. Ook al zijn er overeenkomsten tussen patiënten uit eenzelfde (culturele) groep, het is belangrijk om de patiënt te zien als een individu en hem of haar ook zo te behandelen.

                       

Literatuurlijst

 

 

Abebe, G., Deribew, A., Apers, L., Woldemichael, K., Shiffa, J., Tesfaye, M., Abdissa, A., Deribe, F., Jira, C., Bezabih, M., Aseffa, A., Duchateau, L., Colebunders, R. (2010). Knowlegde, Health Seeking Behavior and Perceived Stigma towards Tuberculosis among Tuberculosis Suspects in a Rural

Community in Southwest Ethiopia. PLoS ONE, 5(10): 1-7. doi:10.1371/journal.pone0013339

Baer, H. A. (2004). Medical Pluralism. In C. R. Ember, & M. Ember (Red.),

Encyclopedia of Medical Anthropology: Health and Illness in the World's Cultures (pp. 109-116). Geraadpleegd van

http://1.droppdf.com/files/2EIb3/encyclopedia-of-medical-anthropology.pdf Baker, K., & Beagan, B. (2014). Making Assumptions, Making Space: An

Anthropological Critique of Cultural Competency and Its Relevance to Queer Patients. Medical Anthropology Quarterly, 28(4), 578-598.

doi:0.1111/maq.12129

Barnard, A., & Spencer, J. (2002). Encyclopedia of Social and Cultural Anthropology (3e ed.). New York, US: Routledge.

Bati, J., Legesse, M., & Medhin, G. (2013). Community’s knowledge, attitudes and practices about tuberculosis in Itang Special District, Gambella Region, South Western Ethiopia. BMC Public Health, 13(734), 1-9. doi:10.1186/1471-2458- 13-734

Castañeda, H. (2010). Im/migration and Health: Conceptual, Methodological, and Theoretical Propositions for Applied Anthropology. Annals of

Anthropological Practice, 34(1), 6-27. doi:10.1111/j.1556-4797.2010.01049.x Chang, S-H. & Cataldo, J. K. (2014). A systematic review of global cultural

variations in knowledge, attitudes and health responses to tuberculosis stigma. International Journal of Tuberculosis & Lung Disease, 18(2): 168-173.

http://dx.doi.org/10.5588/ijtld.13.0181

Cheng, I.-H., Drillich, A., & Schattner, P. (2015). Refugee experiences of general practice in countries of resettlement: a literature review. British Journal of

Courtwright, A. & Turner, A. N. (2010). Tuberculosis and Stigmatization: Pathways and Interventions. Public Health Reports (1974-), 125(Supplement 4): 34-42. Geraardpleegd van http://www.jstor.org/stable/41434918?seq=1&cid=pdf- reference#references_tab_contents

Cremers, A. L., Laat, M. M. de, Kapata, N., Gerrets, R., Klipstein-Grobusch, K., & Grobusch, M. P. (2015). Assessing the Consequences of Stigma for

Tuberculosis Patients in Urban Zambia. PLoS ONE, 10(3), 1-16. doi:10.1371/journal.pone.0119861

Demissie, M., Getahun, H. & Lindtjørn, B. (2003). Community tuberculosis care through “TB clubs” in rural North Ethiopia. Social Science & Medicine, 56(10): 2009-2018. https://doi.org/10.1016/S0277-9536(02)00182-X

Esmael, A., Ali, I., Agonafir, M., Desale, A., Yaregal, Z., & Desta, K. (2013). Assessment of Patients’ Knowledge, Attitude, and Practice Regarding Pulmonary Tuberculosis in Eastern Amhara Regional State, Ethiopia: Cross- Sectional Study. The American Journal of Tropical Medicine and Hygiene,

88(4), 785-788. doi:10.4269/ajtmh.12-0312

Gebremariam, M. K., Bjune, G. A. & Frich, J. C. (2010). Barriers and facilitators of adherence to TB treatment in patients on concomitant TB and HIV treatment: a qualitative study. BMC Public Health, 10(651): 1-9. doi: 10.1186/1471- 2458-10-651

Germond, P., & Cochrane, J. R. (2010). Healthworlds: Conceptualizing Landscapes of Health and Healing. Sociology, 44(2), 307-324.

doi:10.1177/0038038509357202

Getahun, H. & Maher, D. (2000). Contribution of ‘TB clubs’ to tuberculosis control in a rural district in Ethiopia. International Journal of Tuberculosis and Lung Disease, 4(2): 174-178. Geraadpleegd van

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10694097

Goffman, E. (1963). Stigma: Notes on the Management of Spoiled Identity. New York, US: Simon & Schuster, Inc.

Good, B. (1977). The Heart of What’s the Matter: The Semantic of Illness in Iran.

Culture, Medicine and Psychiatry, 1, 25-58. doi:10.1007/BF00114809 Habtom, G. K. & Ruys, P. (2007). The choice of health care provider in Eritrea.

Hark, L., & DeLisser, H. (2009). Appendix 2: Kleinman's Explanatory Model of Illness. In L. Hark, & H. DeLisser (Red.), Achieving Cultural Competency: A

Case-Based Approach to Training Health Professionals (pp. 217-218).

Geraadpleegd van http://onlinelibrary.wiley.com/store/10.1002/9781444311686.app2/asset/app2. pdf?v=1&t=j4qrvw9d&s=cf7b39a8ee7ef5f8d15bf8fefa1d4c6ed612aa27&syst emMessage=Wiley+Online+Library+%27Journal+Subscribe+%2F+Renew%2 7+page+will+be+down+on+Wednesday+05th+July+starting+at+08.00+EDT+ %2F+13.00+BST+%2F+17.30+IST+for+up+to+75+minutes+due+to+essentia l+maintenance.

Human Rights Council. (2016). Detailed findings of the commission of inquiry on

human rights in Eritrea (A/HRC/32/CRP .1). Geraadpleegd van

http://www.ohchr.org/Documents/HRBodies/HRCouncil/CoIEritrea/A_HRC_ 32_CRP.1_read-only.pdf

Immigratie- en Naturalisatiedienst. (2016). Asylum Trends. Geraadpleegd van

https://ind.nl/en/Documents/AT_December_2016.pdf.

Kleinman, A. (1978). Concepts and a model for the comparison of medical systems as cultural systems. Social Science & Medicine, 12, 85-93. doi:

https://doi.org/10.1016/0160-7987(78)90014-5

Kleinman, A., & Benson, P. (2006). Anthropology in the Clinic: The Problem of Cultural Competency and How to Fix It. PLoS Medicine, 3(10), 1673-1676. doi:10.1371/journal.pmed.0030294

Kleinman, A., & Hall-Clifford, R. (2009). Stigma: a social, cultural and moral process. Journal of Epidemiology and Community Health, 63(6), 418-419. doi:10.1136/jech.2008.084277

Kloos, H. (1998). Primary health care in Ethiopia under three political systems: community participation in a war-torn society. Social Science & Medicine, 46(4-5): 505-522. Geraadpleegd van

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/9460830

Legesse, M., Ameni, G., Mamo, G., Medhin, G., Shawel, D., Bjune, G., & Abebe, F.