• No results found

HOOFDSTUK 7 | Communicatie

7.2 Ervaringen met de gezondheidszorg in Nederland

7.2.3 Suggesties voor informatievoorzieningen en –materialen

In de interviews met mijn respondenten heb ik hen gevraagd op wat voor manier en in welke vorm zij het liefst informatie over ziekte en gezondheid willen ontvangen en waarom. Het bleek dat er vier vormen waren die door meerder respondenten werden genoemd. Visueel materiaal werd door zeven respondenten genoemd, gevolgd door geschreven informatie, bijeenkomsten en tenslotte gesproken informatie. Ik zal deze vier manieren nader toelichten.

o Visueel materiaal

De visuele materialen die de respondenten noemen zijn foto’s en video’s. Het visueel materiaal wordt door de respondenten vaak genoemd in combinatie met geschreven informatie en soms ter ondersteuning, zoals bijvoorbeeld door Daniel. Hij gaf aan dat het goed zou zijn om videoclips te gebruiken bij het verspreiden van informatie:

‘Yes it would be nice to get some video clip information here. Not everyone has enough information about health and healthcare. So it would be nice to have some video clips, but also written information where you can come home and look at it’ (Daniel, interview, 24 mei 2017).

Nahom gaf analfabetisme aan als reden om visueel materiaal te gebruiken naast geschreven informatie (Nahom, interview, 26 mei 2017). Brhane zei ook dat het nadeel van geschreven informatie is dat er een kans bestaat dat mensen het niet helemaal begrijpen en dat je dat met beeldmateriaal weg neemt: ‘I would prefer in video clips because there you would get more information and you would understand, because in written information you might not understand everything’ (Brhane, interview, 31 mei 2017). Tenslotte vertelde Abduselam in zijn interview dat voor hem een combinatie van geschreven informatie, visueel materiaal en gesproken uitleg het beste zou zijn (Abduselam, interview, 24 mei 2017).

Door bovenstaande respondenten wordt beeldmateriaal als toevoeging aan geschreven materiaal fijn gevonden. Ofwel ter verduidelijking, ofwel zodat mensen die niet (goed) kunnen lezen of schrijven het ook begrijpen.

o Geschreven informatie

Genet, Tecle, Ermias, Daniel, Nahom en Mebrahtu gaven in hun interviews aan dat ze geschreven informatie prefereren. Op bladzijde 55 vertelde Genet dat ze de informatie die ze kreeg niet las. Ze gaf echter daarna aan, toen ik haar vroeg in wat voor vorm ze informatie het liefste zou willen ontvangen, dat ondanks ze de informatie niet leest geschreven informatie de beste manier is:

‘Well the fault is mine. I didn’t read the information. And I think this is even much better. You can read it at home. You don’t have to be with a group of people. With groups of people maybe you wouldn’t understand what is happening. But if you get written information then you can read it at home.’ (Genet, interview, 22 mei 2017)

Daniel gaf net zoals Genet aan dat hij graag geschreven informatie heeft omdat hij het dan thuis eventueel kan nalezen. Hij zei dat als de informatie gegeven wordt in gesproken vorm dat je informatie kunt missen, en dat dat bij geschreven informatie niet het geval is (Daniel, interview, 24 mei 2017). Nahom zegt ook dat het geschreven informatie fijn is omdat je er altijd naar kan refereren (Nahom, interview, 26 mei 2017). Mebrahtu gaf echter een andere reden waarom geschreven informatie fijner is dan andere vormen. Hij zegt, net zoals Genet in bovenstaand citaat, dat geschreven informatie beter is omdat hij niet wil dat iedereen over zijn probleem weet, wat in een bijeenkomst wel zou kunnen gebeuren (Mebrahtu, interview, 23 mei 2017).

o Bijeenkomsten

Genet en Nahom geven in voorgaande paragraaf aan dat ze bijeenkomsten niet fijn vinden om informatie te krijgen over ziekte en gezondheid. Er zijn echter respondenten die dit wel fijn vinden of aanraden. Ali geeft aan:

‘When they give information together, like they would invite you with other people and then use a translator and then they give information, that way you really can get some information. […] but you can also ask a question if you don’t understand something and then you would get the answer directly. So that way it makes it more easy to get informed.’ (Ali, interview, 22 mei 2017)

Samson en Tecle geven ook beide aan dat ze een bijeenkomst een goede manier vinden omdat men zo gelijk vragen kan stellen. Tecle zegt: ‘My education is not that high but I would like to have the information and if they would do some group discussion then I could ask the question that I have’ (Tecle, interview, 22 mei 2017).

o Gesproken informatie

Tenslotte waren er vier respondenten die noemden dat ze informatie over ziekte en gezondheid ook graag in gesproken vorm wilden ontvangen. Op bladzijde 56 vertelde Abduselam dat hij een combinatie van geschreven informatie, beeldmateriaal en gesproken uitleg prefereerde. Ermias vond een combinatie van de drie vormen ook een goed idee (Ermias, interview, 24 mei 2017). Yohannes, wiens moedertaal niet Tigrinya is, zei in zijn interview dat uitleg met een tolk voor hem fijn was, ook al sprak hij destijds in het AZC niet goed Tigrinya. Hij vertelde:

‘It was good that way because if you get written information sometimes you wouldn’t understand, sometimes people don’t care to read much. But the way they gave information with a translator was good. We could know something we never know before. Even though I don’t understand Tigrinya that much, and probably I missed some information from it. But at least I knew something that I didn’t know before.’ (Yohannes, interview, 24 mei 2017)

In veel gevallen blijkt dat de respondenten niet een manier het fijnst vinden, maar vaak een combinatie van verschillende vormen. De toevoeging van visueel materiaal aan geschreven informatie werd echter vaak genoemd. De ervaringen met informatiemateriaal in Eritrea is eerder besproken, en er kwam naar voren dat er vaak gebruik werd gemaakt van visueel materiaal zoals foto’s, poster, pamfletten, video’s en theaterspel. Het lijkt dat de suggestie van beeldmateriaal bij het verspreiden van informatie over gezondheid en ziekte terug te linken is aan de ervaringen die de respondenten hadden met informatiemateriaal in Eritrea. Echter, om hier concreet iets over te kunnen zeggen zou er meer onderzoek moeten worden gedaan onder een groter aantal Eritrese migranten in Nederland.