• No results found

3.2. Structuur van regels en handhaving

3.2.5. Taakverdeling binnen GA’s

Nu zou ik verder willen uitweiden over twee taken die mensen binnen een GA kregen toebedeeld: de rol van de facilitator en de rol van de power structure observer. Zoals is beschreven speelt de facilitator een grote rol bij het handhaven van regels. Ik wil vooral ingaan op de specifieke inhoud van deze rol en hoe dit zich verhoudt tot macht. Allereerst, wat is de taak van de facilitator? In de interviews maakten enkele respondenten (vooral respondenten 1 en 2) een duidelijk onderscheid tussen een facilitator en een voorzitter.

‘Een voorzitter die leidt echt de discussie in die zin, terwijl een facilitator, zoals het eigenlijk zegt, die faciliteert de discussie in die zin. Die zorgt ervoor dat de discussie op gang gaat, in principe kan die er ook aan mee doen maar in principe als facilitator heeft… is in die zin de taak om te zorgen dat mensen… dat de discussie op een ordelijke manier verloopt en

32 personen hem op die manier zien en niet als een leider, niet als degene die de agenda

bepaalt.’ (interview 1)

Hierin wordt aangegeven dat het principe is dat een facilitator een discussie faciliteert zonder daar een duidelijke machtspositie bij in te nemen. Het laat ook een duidelijk onderscheidt zien tussen de structuur voor besluitvorming binnen DNU en een

bureaucratische structuur. Sommige geïnterviewden gebruiken de begrippen voorzitter en facilitator overigens door elkaar, maar over de inhoud van de taak stemmen de interviews grotendeels overeen. Een facilitator geeft mensen de beurt, kapt mensen af, corrigeert mensen en kan mensen opjagen wanneer zij hun punt te langzaam maken. Daarbij houdt de facilitator de tijd in de gaten en zorgt deze ervoor, soms in combinatie met een power structure observer, dat mensen elkaar niet persoonlijk aanvallen. Tenslotte houdt de facilitator bij waarover een temperature check is geweest en welke proposals zijn

aangenomen. Hiervoor kan ook iemand worden aangesteld als notulist. Facilitator grepen dikwijls in bij discussies..

Een man die een rol speelt binnen de vakbond CNV begint over een petitie. Deze petitie is volgens hem belangrijk en hierover wil hij spreken. Mensen in de GA zuchten en een paar stemmen praten door hem heen. De facilitator zegt tegen de man dat zijn petitie nu niet besproken gaat worden

De man praat vervolgens nog even verder over de petitie. Nu kapt de facilitator hem af door door hem heen te praten en verder te gaan met de agenda. Later in de vergadering krijgt de man overigens alsnog de kans om over de petitie te vertellen. (observatie 31 maart)

Bij dit corrigeren kan de facilitator zich ook op zijn of haar rol beroepen. In de vergadering van 11 maart greep de facilitator in tijdens de GA door iemand af te kappen. Toen deze niet luisterde sprak de facilitator: ‘I am the facilitator’. De taak van faciliteren is een roulerende taak. Voordat een GA begint wordt gevraagd wie facilitator zou willen zijn. In principe zou iedereen facilitator kunnen zijn; in de praktijk zijn het mensen die al iets van de groep weten en enige kennis hebben over de wijze van besluitvorming. Het is echter niet ongebruikelijk dat iemand die relatief nieuw is en de zojuist genoemde kennis bezit facilitator wordt. Wanneer mensen zich aanbieden als facilitator dan worden zij door de groep aangewezen; dit proces vindt vrij snel plaats. Wanneer vergaderingen langer duren worden facilitators ook gewisseld waardoor de taak blijft rouleren. Zowel het hebben van een facilitator in plaats van een voorzitter en het rouleren van de taak komen overeen met kenmerken die Rothschildt-Whitt (1979) beschrijft in collectivistisch-democratische organisaties. Aangezien de facilitator kan bepalen wie aan het woord komt en in welke volgorde dit gebeurt heeft de persoon die deze taak vervult een vorm van macht. Door mensen de beurt te geven die zijn of haar mening delen en anderen af te kappen zou de facilitator in theorie een vergadering kunnen domineren. Daarnaast kan de facilitator mensen opjagen. In

interviews wordt deze macht van de facilitator erkend maar wordt daar aan toegevoegd dat de facilitator in macht beperkt wordt. In de praktijk zijn er namelijk verschillende

33 facilitator elke vergadering, of vaker, gewisseld. Omdat de discussie faciliteren geen vaste taak is kan het ook geen vaste machtspositie worden. Verder controleert de groep de facilitator. Wanneer mensen uit de groep het niet eens zijn met de facilitator kunnen zij ook protesteren of in discussie gaan.

De discussie over de sleep-in bij het Bungehuis is nog gaande. Iemand uit het mediateam staat in deze discussie tegenover een andere vrouw die dicht bij DNU is betrokken. Er ontstaat rumoer. Nu begint de facilitator over een ander onderwerp door te stellen: ’ we’re going to talk about food’. Mensen protesteren door de facilitator tegen te spreken en te mompelen. Kort daarna gaat de discussie over de sleep-in weer verder. (observatie 11 maart) Een technisch punt kan ook worden gebruikt om onvrede te uiten op de manier waarop een facilitator zijn of haar taak uitvoert. Uit observaties blijkt dat mensen die aanwezig zijn in GA’s vaak kritisch zijn. Vooral mensen die langer en dichter bij het protest zijn betrokken zijn niet bang om tegen de facilitator in te gaan wanneer zij dit nodig achten. Let wel: mensen die dichter bij DNU betrokken zijn praten hoe dan ok meer in vergaderingen en domineren GA’s als het ware. Nieuwere mensen zullen een facilitator minder snel durven te corrigeren. Naast de roulerende taak en controle vanuit de groep kennen facilitators vaak ook een mate van zelfbewustzijn. Ze zijn zich bewust van de potentiële macht die zij als facilitator hebben en trachten machtsconcentratie bij zichzelf dikwijls te voorkomen. Aan de hand van een observatie zal ik dit verduidelijken.

We zijn aan het eind gekomen van een GA die nu bijna drie uur duurt. De facilitator draait met haar handen, ze jaagt mensen op, het moet sneller. Verschillende aanwezigen willen nog op bepaalde punten ingaan. De facilitator roept: ‘just stop talking!’ wanneer mensen

bepaalde punten willen aansnijden. Even later stelt de facilitator dat er een power structure observer moet komen zodat ze niet te dictatoriaal wordt (observatie 11 maart).

Zoals we zien vraagt de facilitator om een power structure observer. Deze power structure observer kan worden aangesteld in vergaderingen. De taak van de power structure observer is om dominantie te voorkomen in GA’s. De facilitator controleren en persoonlijke aanvallen corrigeren horen onder andere bij deze taak. Men kan verzoeken om een power structure observer:

Een oudere man stelt dat er een power structure observer moet worden aangesteld, opressive behaviour moet volgens hem worden voorkomen (observatie 11 maart).

In mijn interviews hadden de geïnterviewden het over een ‘vibe watcher’. Deze vibe watcher moest persoonlijke aanvallen voorkomen. Hoewel ik dit niet met zekerheid kan stellen vermoed ik dat de vibe watcher en de power structure observer min of meer dezelfde taak hebben. Ik kan dit echter op basis van mijn onderzoek niet met volledige zekerheid stellen. De power structure observer en de vibe watcher, evenals technische punten en het ‘haan’ symbool, laten zien dat DNU zich bewust is van mogelijke dominantie binnen vergaderingen en manieren heeft gevonden om dominantie trachten te voorkomen. Men probeert ervoor

34 te zorgen dat mensen niet teveel macht naar zich toe kunnen trekken binnen GA’s. Deze regels ten spijt is dat wel degelijk wat er gebeurt. In de praktijk is het namelijk een groep van mensen die over het algemeen zeer dicht betrokken is bij DNU die als een elite fungeert. Daar wil ik het over hebben in het volgende hoofdstuk.