• No results found

3.3. Terug naar hiërarchie?

3.3.2. Charisma en anciënniteit

Waar goede argumentatie belangrijk is voor de uitoefening van macht zijn spelen andere aspecten ook een rol. Binnen GA’s zijn vaak dezelfde mensen aan het woord. Er is sprake van een groep die veel zegt, discussieert en punten aandraagt en een groep die nauwelijks of niet praat.

‘Het is nu 22:13 en de GA is anderhalf uur bezig. Er waren zeventien aanwezigen toen de

vergadering begon, hiervan hebben elf mensen nog niets gezegd. Een vrij kleine groep is vooral aan het woord. (observatie 11 maart)

R: ‘(…) En over het algemeen zijn het redelijk veel dezelfde mensen aan het woord natuurlijk.’ W: ‘en.. eeh welke mensen zijn dan aan het woord, wie zijn dat?

R: ‘Namen ga ik niet noemen dat eh…’

W: ‘Nee… maar wat zijn dat voor mensen dan?’

R: ‘Ik denk dat dat vooral heel veel mensen sowieso zijn die vanaf het begin af aan betrokken zijn bij de Nieuwe Universiteit en dus, ik denk, ook bij Bungehuisbezetting, dat het een deel van die mensen zijn. Over het algemeen dus mensen die veel doen denk ik.’ (interview 1) Veel discussies vinden plaats binnen een bepaalde groep, deze mensen praten ook het meest in een GA. Een aspect wat hierbij een rol speelt is dominantie in de vergadering. Uit interviews blijkt dat bepaalde mensen een dominantere rol in de vergaderingen innemen dan anderen doordat zij meer praten, meer hun mening uiten en vaker reageren.

‘Maar je had wel mensen die heel veel hun bek opentrokken over alles en andere mensen die echt helemaal niets zeiden’ (interview 6)

Deze respondent gaf aan dat sommige mensen ‘van nature dominant zijn’ of ‘overal een mening over hebben’. Sommige mensen zijn van nature dominanter waardoor er naar hen geluisterd wordt. Dergelijke dominantie wordt deels gecontroleerd door technische punten, de power structure observer, het ‘haan’ symbool en de facilitator. Voor een ander deel leidt het ertoe dat bepaalde mensen toch een dominante positie innemen. Feit is dat veel praten en het veel uiten van een mening overwicht, en dus macht, kan geven in een GA.

W: ‘Kan je me vertellen eh.. over de.. ik wil even kijken naar de manieren waarop beslissingen worden genomen…’

37 R: ‘Ja..’

W:’Kan je me daar wat over vertellen?’ R: ‘Je bedoelt de General Assemblies?’ W: ‘ja… eh General assemblies’

R: ‘Pffff… eeh… dat is wel een interessant onderwerp… want eeh aan de ene kant heb je officieel natuurlijk de General Assemblies.

W: ‘Ja’

R: ‘Die eeh.. waarin alles keurig op de agenda komt en iedereen met consensus een… eeh ergens over zou moeten stemmen voordat iets aangenomen wordt. Maar je merkt gewoon in de praktijk dat tijdens de Generals Assemblies sommige stemmen veel zwaarder wegen dan anderen… vooral omdat ze… het zij omdat ze een zeer uitgesproken mening hebben of omdat mensen denken van.. .dit is iemand die ik wel wil volgen’

W: ‘Waarom zouden ze iemand willen volgen?’

R: ‘Omdat bijvoorbeeld eeh iemand duidelijk heel goed in de stof zit of eh duidelijk van een bepaald onderwerp heel veel weet.. ik bedoel Rudolf als leraar heeft natuurlijk toch wel een zeker standing… ook binnen zo’n General Assembly’

(interview 2)

(Opmerking: ‘Rudolf’ verwijst naar Rudolf Valkhoff, een docent Cultuurwetenschappen aan de UvA die zeer betrokken is bij DNU)

Een concept dat hier benoemd wordt is charisma. Max Weber schreef al over charismatisch leiderschap. Hierbij zou leiderschap gebaseerd zijn op het charisma dat een bepaalde leider heeft. Binnen DNU speelt charisma ook een zeker rol, zij het dan niet bij één persoon.

‘Nou…ehm.. de vraag is of je medestanders hebt in zo’n GA en of je niet zomaar overruled gaat worden door iemand he… Je hebt altijd, zeker in zo’n grote groep, een aantal

charismatische types (interview 3) Over charisma zei deze respondent:

‘Ik denk dat je dat nooit helemaal uit kunt bannen’ (interview 3)

Naast charismatische mensen of mensen die van nature dominant zijn speelt anciënniteit ook een rol. Mensen die langer bij DNU betrokken zijn durven vaak meer te zeggen in een vergadering. Daarnaast worden deze mensen ook serieuzer genomen. Langer bij de DNU betrokken zijn en deelgenomen hebben aan bepaalde acties kan zo het aanzien van bepaalde mensen vergroten.

‘Of mensen die elkaar kennen van eerdere acties. Het Maagdenhuis is natuurlijk heel anders dan het Bungehuis maar je ziet wel dat de Bungehuis mensen wel iets hebben van : ‘ja maar jij bent er later bijgekomen’ En…. eh.. dat mensen die van het bungehuis er al bij waren dan iets meer aanzien hebben op een bepaalde manier. Het hoeft niet per se te betekenen dat je meteen doet wat diegene wil of het altijd daarmee eens ben.. maar dat dat wel een soort ja… aanzien en.. geeft.’ (interview 2)

Anciënniteit komt heel duidelijk naar voren in dit citaat. De respondent raakt daarbij ook aan de groep die bij de bezetting van het Bungehuis betrokken was. Deze mensen zijn een

38 belangrijk deel van de elite binnen DNU. In interview 5 wordt bijvoorbeeld gesteld dat het een rol speelt of ‘mensen je gezicht kennen’.

We zien dus dat een groep mensen veel aan het woord is in GA’s en dat naar sommige mensen, zowel op basis van expertise als op basis van charisma en anciënniteit meer wordt geluisterd dan naar anderen. Deze mensen vormen dan ook een elite binnen DNU. Daar wil ik nog aan toevoegen dat dit een beeld schetst van een elite als groep in plaats van

afzonderlijke personen die op basis van deze aspecten macht hebben. Afzonderlijk hebben personen beperkte ruimte om hun macht uit te oefenen. In interviews komt ook naar voren dat er iets bestaat als een ‘general consensus’, een soort algemene overeenstemming over de waarden van DNU. Dit is terug te voeren naar waarde rationaliteit van Max Weber, handelen op basis van bepaalde waarden. Een standpunt dat buiten de algemenere waarden van DNU valt zal naar verwachting op weinig steun kunnen rekenen, ook al komt het van iemand die dominant is binnen deze groep.

Vriendschapsgroepen

Een deel van de mensen binnen DNU was van tevoren al bevriend, of kende elkaar.

Daarnaast kende een groep mensen elkaar van acties rondom het Bungehuis of het Spinhuis. Tenslotte hebben mensen elkaar leren kennen binnen DNU en zijn er vriendschappen

ontstaan. Dit is vrij logisch gezien de lange tijd die de actievoerders met elkaar doorbrengen. Het wordt interessant wanneer ik kijk naar de rol die vriendschapsgroepen spelen binnen besluitvorming en elitevorming. Allereerst kennen mensen binnen vriendschapsgroepen elkaar. Mensen die bevriend zij luisteren beter naar elkaar binnen GA’s en steunen elkaar vaak ook eerder.

‘Ik denk dat iedereen op zich wel afgerekend wordt op z’n ideeën en z’n input maar ja.. ik bedoel.. ik moet ook zeggen dat als een vriendin van mij zegt of een vriend van mij zegt: dit is goed om te doen, dat ik diegene dan eerder zou geloven, omdat ik weet dat het een

betrouwbaar iemand is, dan iemand die ik misschien ken of niet betrouwbaar vindt… dus dat speel zeker een rol… maar dat is met elke menselijke interactie’ (interview 7 )

Ook buiten GA’s vond overleg plaats. Dit overleg vond plaats in ‘de wandelgangen’ Mensen probeerden hier steun te krijgen voor voorstellen en voerden discussies over bepaalde punten. Bij dergelijk informeel overleg, iets waarin ik in de volgende paragraaf op in ga, wisten mensen die bevriend waren elkaar te vinden.

In interview 7 stelde de geïnterviewde dat deze punten van vrienden of mensen voor wie hij/zij respect voor had beter overdacht dan punten van onbekenden. Wanneer je niet bevriend was of relatief weinig mensen kenden moest je daardoor meer moeite doen om mensen naar een punt of voorstel te laten luisteren. In interview 4 werd iets dergelijks ook geuit:

‘Iemand die heel veel vrienden daar heeft, zijn of haar besluiten worden makkelijker aangenomen dan iemand die daar een beetje op zichzelf zit’ (interview 4)

39 Uit interviews blijkt dat vriendschapsgroepen elkaar eerder steun gaven, beter naar elkaar luisterden en elkaar informeerden dan mensen die niet bevriend waren.

Vriendschapsgroepen spelen hierdoor een rol van formaat binnen besluitvorming. In de eerder genoemde elite waarvan sprake is binnen DNU is weliswaar niet iedereen met elkaar bevriend maar zijn er zeker vriendschapsgroepen. Dergelijke groepen kunnen elkaar steunen en informeel overleggen. Respondent 6 omschrijft het zo:

R: ‘Je kon wel spreken van bepaalde vaste kliekjes als het ware… dat..’ W: ‘Kun je dat wat meer uitleggen.. wat je daarmee bedoelt?’

R: ‘Nou gewoon mensen die elkaar al kenden enzo dus eh… andere mensen die een beetje meer buitenstaander waren die mochten wel hun woord doen maar… het eeeh…. Ja… ik had toch wel zelf het gevoel dat er echt bepaalde kliekjes waren die echt hecht waren en die met elkaar bezig waren’ (interview 6)

Wat verder belangrijk is in de kwestie van vriendschapsgroepen is onderling vertrouwen. Vriendschapsgroepen spelen een grote rol bij het plannen en uitvoeren van acties en de beslissingen die hieromheen, vaak in werkgroepen, worden gemaakt. Dit komt ook in een observatie van een GA naar voren.

‘De discussie over de sleep-in van de directe actie groep vindt plaats. Een man (die zojuist betrokken was bij de sleep-in) zegt dat hij acties het liefst doet met vrienden, hij kent de anderen minder goed. Meteen daarop stelt hij dat anderen niet zijn vijanden zijn. Mensen die acties doen kennen elkaar volgens hem ook van acties doen’ (observatie 11 maart) Vertrouwen gecombineerd met het kennen van elkaar zijn factoren die in eigenlijk alle interviews genoemd zijn. Zeker wanneer een actie of werkgroep gevoelige informatie bevat, of wanneer een actie niet helemaal legaal is, spelen vriendschapsgroepen een belangrijke rol in relatie tot dit vertrouwen, en daarmee in relatie tot het maken van beslissingen.

‘Want die vertrouw je waarschijnlijk, daar kan je samenwerken, die ken je etcetera… die spreek je het meest, die zie je het meest. Dat speelt natuurlijk een rol’ (interview 1)

Respondent 5 stelde daarnaast dat illegale acties het best te plannen zijn met mensen die je kent. Bij dit vertrouwen gaat het voornamelijk dus om zaken die niet, of minder, in de GA aan bod komen. Binnen het mandaat dat werkgroepen krijgen worden deze kwesties van vriendschap en vertrouwen belangrijk. Dit vertrouwen is belangrijk voor elites in decentrale besluitvorming. De directe actie werkgroep is hier een goed voorbeeld van. Ik heb al

beschreven hoe deze werkgroep een mandaat van de GA heeft gekregen voor het plannen en uitvoeren van bepaalde acties. Aangezien niet alle acties legaal zijn en een mate van geheimhouding noodzakelijk kan zijn om een actie goed te laten slagen heeft deze

werkgroep een vrij gesloten karakter. Mensen binnen deze groep kennen elkaar, vertrouwen elkaar en bestaan deels uit een vriendschapsgroep.

‘Ehm… de radicale actiegroep die leek wel even een informele elite te zijn, ook omdat dat mensen waren die voornamelijk al in het Bungehuis actief waren of die al sowieso al aan een aantal acties meegedaan hadden. En eh.. die leek daardoor wel eventjes macht.. een soort

40 van, als je het zo zou willen noemen.. naar zichzelf toe te trekken. Maar je ziet ook dat sinds vrijdag de dertiende met het politiegeweld dat zij eh ook dat een beetje verloren zijn. Omdat ook duidelijk werd voor hun dat het doen van radicale acties an sich, zoals met het in brand steken van het lieverdje, lang niet door iedereen geapprecieerd werd. En dan zie je dat die groep ook een soort van uit elkaar is gevallen. (interview 2)

Opmerking: de respondent verwijst naar de demonstratie van vrijdag 13 maart waarbij directe actie opgevolgd werd door arrestaties. Deze arrestaties mondden uit in een

geluidsdemonstratie bij het politiebureau waar de arrestanten opgesloten zaten. De politie beëindigde deze demonstratie op gewelddadige wijze.

Zoals uitgelegd in het citaat zijn elites echter niet altijd constant. Macht kan ook weer

afnemen doordat bepaalde elitegroepen uit elkaar vallen. Daarnaast fluctueert DNU dikwijls, mensen nemen meer afstand van het protest terwijl anderen er bijkomen.

Toch is er zeker na de ontruiming van het Maagdenhuis minder ruimte gekomen voor nieuwe mensen. Dit komt onder doordat GA’s een meer gesloten karakter hebben gekregen en het Maagdenhuis niet meer beschikbaar is als centrale, goed bereikbare plaats voor vergaderingen. Hierover later meer. Voor nu voldoet het stellen dat er binnen DNU mensen met meer macht dan anderen zijn. Deze macht is deels gebaseerd op ‘functionele aspecten’. Ik zet dit tussen aanhalingstekens omdat er discussie gevoerd kan worden over wat

functioneel is en wat niet. Voor een ander deels is macht gebaseerd op charisma,

anciënniteit en vriendschapsgroepen. Deze duiden op de aanwezigheid van een informele elite. Toch is er nog niet alles gezegd over elitevorming. Uit interviews heb ik geleerd over informeel overleg binnen DNU dat een rol speelt binnen elitevorming en tegelijkertijd aan het aspect van vriendschapsgroepen raakt.