• No results found

3.4. Inclusie en exclusie: mogelijkheden tot participatie

3.4.3. Participatie in werkgroepen

Er zijn geen duidelijke regels voor het participeren in werkgroepen. Op blaadjes in het Maagdenhuis stonden briefjes met de werkgroepen en de locatie en tijd waar zij

46 moeilijk kon zijn om bepaalde werkgroepen te vinden. Verder was er de eerder genoemde informatiebalie waaraan mensen om informatie omtrent werkgroepen konden vragen. Wanneer ik vroeg naar de mogelijkheid tot participatie in werkgroepen stelde respondent 6:

‘Die werkgroepen waren wel gewoon open to everyone, gewoon iedereen die zich wou inzetten en er tijd wou insteken kon zich gewoon aanmelden, dus in principe was het wel gewoon een open structuur’ (interview 6)

Uit andere interviews blijkt echter dat dit niet voor alle werkgroepen gold. Werkgroepen verschilden in de mate van gevoelige informatie waarmee zij omgingen. Vooral de directe actie werkgroep, de media groep en de ‘arresto group’ (die zich bezighield met legale kwesties omtrent arrestaties) besproken dergelijke gevoelige en strategische informatie. De mogelijkheid om te participeren verschilde dan ook per werkgroep. De genoemde

werkgroepen waren niet open voor iedereen. Hier werd dikwijls vouching bij toegepast. W: ‘kon iedereen daarheen komen?’ (over werkgroepen)

R: ‘Nee. Want toen ik daar daadwerkelijk was, als het inderdaad gaat om gevoelige punten, actie voeren, ’s nachts dingen doen en je wilt niet dat de, de politie langskomt, bij wijze van spreken, omdat je dat een boete zou kunnen krijgen. Ehm.. toen kwam het ook wel eens voor dat zo’n vergadering aan de gang was en dan kwamen er een paar mensen binnen en dan was het echt van: kent iemand deze mensen, kan iemand een lans breken voor deze mensen, zeg maar..’ (interview 3)

‘Ik denk dus wat je net zei… van als je zo’n radicale actie wilt voeren… die groep is wat geslotener, zou die zijn. Daar willen ze mensen.. .sowieso die ze kennen en die ze vertrouwen.’ (interview 1)

De media werkgroep, de arresto group en de werkgroep directe actie zochten vooral

mensen die ze vertrouwden, kenden en die al langer meededen aan het protest. Met andere woorden: hiervoor zochten ze vooral mensen in meer of mindere mate tot de kern van DNU behoorden. Daarnaast hadden deze werkgroepen naarmate het protest vorderde genoeg mensen en waren ze niet op zoek naar nieuwe mensen. Mensen erbij zaten behoorden grotendeels tot de kern van DNU:

‘Sommige werkgroepen zijn ook wat geslotener, dan wordt het je… ik wil niet zeggen expres moeilijk gemaakt om er echt bij te gaan zitten maar het wordt je niet… sommige

werkgroepen… zijn wel ok met het aantal mensen en proberen dan anderen te weren’ (interview 4)

‘En dan weet je gewoon wat beter wat je hebt aan mensen en waar je ze voor kan vragen als je wat nodig hebt. En.. het was niet zozeer dat mensen het wilden veranderen of dat, dat de insteek verandert maar het werd wel steeds informeler, en dan blijf je natuurlijk wel een beetje binnen dezelfde groep hangen dus dan wordt het automatisch wat meer gesloten.’ (interview 5)

47 Na de ontruiming van het Maagdenhuis werden mogelijkheden tot participatie in

werkgroepen nog meer verminderd doordat informatie over bijeenkomsten niet meer openbaar was en de werkgroepen nu informeler bijeenkwamen. Hierdoor was er geen behoefte aan en geen ruimte meer voor nieuwe mensen. Dit staat in relatie tot elitevorming: een bepaalde actieve groep binnen DNU monopoliseert als het ware de werkgroepen.

‘Op dit moment is actiever worden denk ik lastig’ (interview 4)

Overigens kan je je nu afvragen of DNU na de ontruiming wellicht alleen nog maar bestaat ut de kern van deze groep. Voordat het Maagdenhuis werd ontruimd waren er wel

mogelijkheden om te participeren, ook in de meer gesloten werkgroepen. Uit interviews bleek dat het hier vooral ging om een proces waarbij mensen beginnen met het uitvoeren van kleinere taken om uiteindelijk steeds meer te kunnen participeren. Participatie was volgens respondenten dan ook een actief proces waarbij assertiviteit nodig was. Het ging dus om een actief proces van participatie in plaats van de mogelijkheid om ‘zomaar’ te

participeren. Je wordt niet zomaar gevraagd voor werkgroepen maar moet je best doen om hierin te komen.

‘Ik merkte ook wel en wat dat betreft denk ik: het is misschien ook iets van iemands persoonlijke verantwoordelijkheid hoe graag je mee wilt doen’ (interview 5)

Er wordt hier gehamerd op de eigen verantwoordelijkheid om mee te kunnen doen in werkgroepen. Herhaalde pogingen om te kunnen participeren kunnen participatie meer mogelijk maken. Uiteindelijk kunnen mensen hierdoor eventueel tot de kern van DNU gaan behoren.

‘Nou je moet…. in het Maagdenhuis moest je, en bij de Nieuwe Universiteit moet je wel je plekje verdienen om mee te kunnen doe he… je moet de handen uit de mouwen steken’ (interview 3)

‘Nee, het was, het was wel zo dat je al geparticipeerd moest hebben op een bepaalde manier voordat je.. voordat alle deuren voor je open waren zeg maar’ (interview 3)

Hierdoor lijkt een paradox te ontstaan: om te kunnen participeren moet je geparticipeerd hebben. Dit actieve proces van participatie is echter niet voor iedereen weggelegd, het kost tijd geduld en initiatief.

‘Ik denk dat het kan.. zolang je maar aanhoudt. Kijk als je maar één keer vraagt en mensen zeggen: ja tuurlijk en ze bellen je vervolgens niet meer.. ja dan gebeurt er verder niks als je er zelf niet achteraan blijft gaan.. Maar ik kan me ook voorstellen dat het een beetje griezelig is enzo.. of dat je niet zo goed durft.. of dat dat niet voor iedereen even gemakkelijk gaat’ (interview 5)

Angst voor politie of voor het uitlekken van informatie bemoeilijken dit proces. Makkelijk is dergelijke participatie in werkgroepen dus niet.

48 ‘Er zitten een aantal mensen in die groep die zijn wat.. eeh… meer in aanraking met de politie, wat meer paranoia, ik weet niet of dat helemaal legaal is of dat ze ook echt een punt hebben. Maar eeh.. telefoons moesten bijvoorbeeld uit, mochten niet eens in die kamer zijn volgens mij. Dat was wel eeh… dingen die het wat strenger maakten.’ (interview 5)

Uiteindelijk blijkt dat participatie in werkgroepen een actief en moeilijk proces is. Hiermee bedoel ik: voor mensen die nieuw zijn en willen participeren. Vooral mensen uit de kern participeren in werkgroepen. Door zelf tot de kern te behoren, langer mee te draaien, mensen te kennen en pogingen te ondernemen om te participeren kunnen de deuren worden geopend voor participatie. Daarbij stel ik dat dergelijke mogelijkheden grotendeels zijn verdwenen na de ontruiming van 11 april. Duidelijk is dat bij participatie elitevorming belangrijk is, mensen die behoren tot de elite zijn de voornaamste mensen die participeren en die ook de mogelijkheden hebben om dit te kunnen doen. Tot nu toe heb ik over

participatie in GA’s en werkgroepen geschreven evenals ‘vouching’. Het laatste aspect wat betrekking heeft op participatie betreft iets wat in ‘context’ wil noemen.

3.4.4. Context

De rol van context kwam terug in observaties en in interviews. De vraag die hierbij relevant is betreft deze: hebben mensen kennis van eerder genomen beslissingen, van wat er speelt en van wat ergens vooraf aan is gegaan? Nieuwe mensen weten logischerwijs veel minder over de context van bepaalde discussies dan mensen die tot de kern behoren. Hierdoor is het voor sommigen moeilijk om mee te discussiëren: zij weten niet goed wat er speelt. Er zijn momenten waarop de facilitator context toelicht. Ook kunnen mensen met het handgebaar voor ‘clarification’ om verheldering vragen. Deze zaken zijn opnieuw mechanismen van DNU om machtsongelijkheid te voorkomen. Toch is het maar zeer de vraag of mensen ook durven te vragen naar context en of hier op een geduldige manier op wordt gereageerd. Mensen die over een punt beginnen dat als besproken of besloten is kunnen soms tegen irritatie oplopen, hun punt wordt dan als het ware weggewuifd.

‘Nou op een gegeven moment was een deel van de groep die dus echt actief was… was er een beetje moe van dat GA’s gestoord en onnodig vertraagd werden door mensen die eh… eigenlijk van niks wisten, erbij kwamen zitten en meteen met vragen kwamen die twee weken geleden al waren opgelost’ (interview 4)

‘Een vrouw die minder actief betrokken is bij DNU steekt haar vinger op en vraag wat over een bepaalde zaak, mensen reageren niet op haar en lijken ongeduldig’ (observatie 31 maart) Mensen die niet tot de kern behoorden hebben minder mogelijkheden om te participeren. De rol van context heeft echter ook betrekking op mensen die wél tot de kern behoren. Zo stelde een respondent die actief betrokken was bij DNU:

‘Ik vond het bijvoorbeeld zelf ook lastig, ik ben niet full- time in het Maagdenhuis geweest, ben er niet 24/7 voor al die dagen geweest. Dus dan kost het mij ook altijd wel effe weer één

49 of twee GA’s om weer in te komen van hé waar hebben we het over met z’n allen’ (interview 7)

Context is ook aan conflict onderhevig. Er werd in GA’s dan ook gediscussieerd door mensen die tot de elite van DNU behoren over de vraag wat er eerder besloten was. Een observatie laat zien hoe context kan worden betwist.

Een eerdere discussie wordt aangesneden (waar het over ging kan ik niet meer terugvinden in mijn observaties

Persoon 1 zegt dat een punt al besloten is ‘no!’ roept persoon 2

‘yes it was decided’ zegt persoon1 ‘no !’ roept persoon 2 opnieuw

uiteindelijk legt de facilitator uit wat er besloten is. (observatie 24 maart)

De rol van context bestendigd hierdoor de eliteverhoudingen binnen DNU. Mensen die er meer zijn en tot een actievere groep behoren krijgen hierdoor ook meer mogelijkheden om te participeren. Uiteraard hoeft dit niet per se negatief te zijn: mensen die meer in de stof zitten kunnen wellicht meer zinnigs zeggen. Hierdoor heeft het ook functionele elementen. Aangezien ik me niet aan de vraag over ‘goed’ of ‘slecht’ wil wagen voldoet het door te stellen dat context een aspect is dat participeren makkelijker dan wel moeilijker maakt en ervoor zorgt dat de kern een dominantere positie in participatie heeft.

50

4. Ontknoping: Muß es sein?

In dit onderzoek heb ik geschreven over besluitvorming en elitevorming binnen de protestbeweging De Nieuwe Universiteit. Jo Freeman schreef in 1970 over de Tyranny of Structurelessness. Wellicht zou men na het lezen van mijn onderzoek geneigd zijn haar gelijk te geven. Er is inderdaad sprake van duidelijke elitevorming binnen DNU met daarbij

horende exclusie. Toch is hier nog niet alles mee gezegd. Zoals we namelijk ook hebben gezien zit er in de verschillende mechanismen die DNU heeft geïmplementeerd in haar besluitvorming een duidelijke wens uitgedrukt om hiërarchie te voorkomen. Ook zien we een mate van reflectief vermogen in pogingen om opnieuw General Assemblies te houden die voor iedereen toegankelijk zijn. Op 19 juni zal zo’n GA dan ook plaatsvinden. DNU heeft daarbij veel karakteristieken van een organisatievorm die Rothschildt-Whitt (1979) een ‘collectivistisch-democratische’ organisatie noemt en in haar manier van besluitvorming zie ik een vernieuwend alternatief voor een bureaucratische manier van besluiten maken. Waar we in mijn onderzoek kunnen zien dat Freeman in het geval van DNU gedeeltelijk gelijk heeft kunnen we ons afvragen of de door haar beschreven ‘tyranny’ niet ook in organisaties aanwezig is die wél te maken hebben met duidelijke leiders. De aanwezigheid van informele elites binnen DNU pleit de bureaucratische vorm van organiseren niet vrij van elitisme. Bureaucratische vormen van organisatie kennen onder andere van Levine (1975) stevige kritiek. Een goed vervolgonderzoek zou zijn om naar een bureaucratische manier van het organiseren van een protestbeweging te kijken op eenzelfde manier als ik naar een ‘non- hiërarchische’ organisatie heb gekeken.

Het ongewild terugkomen van een alternatief patroon van hiërarchie binnen een non- hiërarchische organisatievorm als DNU vertelt zeker een verhaal. Of er nu sprake is van een Tyranny of Structurelessness of een Structure of Tyranylessness kan ik moeilijk stellen, misschien is allebei het geval. Mijn onderzoek gaat naar mijn mening niet zozeer om wie precies gelijk heeft, Freeman of haar tegenstanders. Eerder vertelt het een verhaal van een groep idealistische en activistische mensen die de Universiteit van Amsterdam op

prefiguratieve wijze trachten veranderen. Zij zetten zich af tegen de bureaucratische en in hun ogen ondemocratische organisatievorm. Gezien de veranderingen die zijn gekomen en gaan komen op de UvA en het bewustzijn dat deze mensen hiermee hebben gecreëerd zijn ze bezig hun doel te verwezenlijken. Toch kent dit onderzoek, dit plot, een tragische

wending. Tragiek behelst onoplosbare conflicten met een noodlottige afloop en het is precies dat wat terug te zien is in dit onderzoek over besluitvorming en elitevorming.

Ondanks mechanismen en regelgeving die elitevorming moeten tegengaan steekt dergelijke hiërarchie toch de kop op binnen DNU. Dominantie, charisma, anciënniteit,

vriendschapsgroepen en informeel overleg creëren een ‘kern’, een elite binnen DNU. Waar er mogelijkheden zijn tot participeren zijn deze mogelijkheden door gesloten GA’s,

‘vouching’ en het niet openbaar maken van informatie over werkgroepen en GA’s sterk verminderd. Het lijkt alsof hiërarchie onvermijdelijk terug komt. Een idealistische groep gestoeld op non-hiërarchische principes tracht hiërarchie tegen te gaan en de UvA te

51 veranderen. Toch leiden hun sociale praktijken tot het ontstaan van hiërarchie. Datgene waar zij zo tegen zijn ontstaat binnen hun eigen groep. In dit verhaal lijkt hiërarchie door het noodlot, in dit geval de onvoorziene patronen in de organisatie, te worden opgelegd aan een groep mensen. Zoals het in de sociologie betaamt leidt verschillend handelen tot

onvoorziene processen met wellicht ongewenste gevolgen. Samen genomen lijkt het alsof dit onderzoek naar besluitvorming en elitevorming ons een belangrijke boodschap te vertellen heeft over hiërarchie: Es muss sein!

52

Literatuur

1. Arkinci, O. (2015) Studentenprotesten: De geschiedenis herhaalt zich, keer op keer. Geraadpleegd op 19-03-2015 via

http://www.nu.nl/weekend/4001086/studentenprotesten-geschiedenis-herhaalt-zich-

keer-keer.html Nu.nl

2. L’Association pour un Solidarité Syndicale Étudiante (ASSÉ) (jaartal onbekend) ‘Le langage de la domination’ geraadpleet op 16 juni 2015 via http://www.asse-

solidarite.qc.ca/wp-content/uploads/2013/03/le-langage-de-la-domination.pdf ASSÉ

3. Conway, J. (2003) ‘Civil Resistance and the “Diversity of Tactics” in the Anti- Globalization Movement: Problems of Violence, Silence, and Solidarity in Activist Politics’. In: Osgoode Hall Law Journal, Vol. 41(2/3), pp. 505-529.

4. Della Porta, D, and M. Diani (2009) Social movements: An introduction. John Wiley & Sons

5. Freeman, J. (1970). The tyranny of structurelessness. Womans liberation movement, USA

6. Gilbert, N. (2008). Writing about Social Research. In N. Gilbert (Ed.), Researching Social Life (third., pp. 485–503). London: Sage Publications.

7. Golafshani, N. (2003) ‘Understanding Reliability and Validity in Qualitative Research’ The Qualitative Report Volume 8 Number 4 December 2003 597-607 bereikbaar via:

http://www.nova.edu/ssss/QR/QR8-4/golafshani.pdf

8. Kwa, C. (2014) Kerthema’s in de wetenschapsfilosofie Den Haag: Boom Lemma

9. Leach, D (2013). Culture and the Structure of Tyrannylessness The Sociological Quarterly, Vol.54(2), pp.181-191

10. Leavitt, HJ (Leavitt, HJ) Why Hierarchies Thrive Harvard Business Review. Mar2003, Vol. 81 Issue 3, p96-102. 7p

11. Levine, C. (1975) The tyranny of tyranny. Dark Star Distribution Services

12. Lier, H. van (2015) Studenten blijven voorlopig in bezet maagdenhuis. De Volkskrant 25- 02-2015

13. O'Neil, Mathieu (2014) Hacking Weber: legitimacy, critique, and trust in peer production Information, Communication & Society, Vol.17(7), p.872-888

14. Piven, F. F. (2013). On the organizational question. The Sociological Quarterly,54(2), 191- 193.

15. Rothschild- Whitt, J. (1979).The Collectivist Organization: An Alternative to Rational- Bureaucratic Models American Sociological Review Vol. 44, No. 4 (Aug., 1979), pp. 509- 527

16. Simons, W. (2014) Uva-studenten vertrekken uit Spinhuis. Noord Hollands Dagblad 31- 12-2014.

17. Vegelien, S. (2015) Liveblog bungehuis: dag 1-3. Geraadpleegd op 19-03-2015 via

http://www.foliaweb.nl/organisatie/bungehuis-bezet/ Foliaweb

18. De Volkskrant (2015) 46 arrestaties bij ontruiming Bungehuis, bezetting voorbij. 24-02- 2014

19. Wiel, C. van de (2014) Studenten kraken het Spinhuis van de UvA. Het Parool 08-08- 2014