• No results found

10. Assessmentrapport

10.5. Assessment sporen en lagen

10.6.7. Synthese

Het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem door middel van proefsleuven heeft duidelijkheid verschaft omtrent de aan- en/of afwezigheid van archeologische sporen binnen het onderzoeksgebied.

Op basis van het veldwerk kan men stellen dat de natuurlijke ontwikkelde bodemopbouw goed, matig tot slecht bewaard is gebleven. Dit is namelijk zeer zonaal en zelfs lokaal sterkt variërend. Soms is sprake van een quasi intact podzolbodemprofiel, een nog herkenbaar maar omgezet podzolprofiel maar veelal afgetopte podzolprofielen.

In het onderzoeksgebied werden geen archeologisch & historisch relevante sporen/verkleuringen tot op heden gedocumenteerd.

Er werden slechts 1 spoor vastgesteld, namelijk een ophogingspakket.

Gedurende het veldwerk kwam tot op heden geen vondstmateriaal aan het licht.

Enerzijds kan dit betekenen dat indien toch dense sporen aanwezig ooit waren dat sprake is van een slechte bewaringstoestand in bepaalde deelzones. Er werd namelijk geen tot weinig natuurlijke ontwikkelde bodemvorming nog vastgesteld on bepaalde deelzones. Dit zijn namelijk aanwijzingen om iets onderbouwd te kunnen zeggen over de intactheid van het bodemprofiel.

Anderzijds en dit wordt ook het waarschijnlijkst geacht is er gewoon sprake van weinig tot geen aanwezige archeologische resten binnen de contouren van het plangebied.

Een derde mogelijkheid waar men rekening mee dient te houden, is het feit dat niet altijd en overal een archeologisch relevant leesbaar niveau werd aangelegd.

Op basis van bovenstaande factoren, is men van mening dat de vastgestelde fenomenen van die aard zijn om geen verder archeologisch vervolgonderzoek of opgraving te adviseren.

Op basis van bovenstaande vastgestelde feiten bestaat de “kennisvermeerdering” er in feite uit dat er zich binnen het onderzoeksgebied geen waardevolle archeologische site situeert dat tot potentiele kennisvermeerdering kan leiden als men tevens de kosten-baten in het achterhoofd houdt.

10.7.2. Beantwoording onderzoeksvragen

 Zijn er sporen aanwezig?

 Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

Bovenstaande vragen, zullen hierbij in onderstaande paragraaf beantwoord worden.

Er werd slechts Er werden slechts 1 spoor vastgesteld. Het betreft hierbij een ophogingspakket.

Er werden geen relevante archeologische & historische sporen/verkleuringen vastgesteld. Op basis van deze waarnemingen kan men niet spreken van archeologische structuren.

 Kunnen er verschillende periodes worden herkend binnen het spoor- en vondstensemble?

Het vastgesteld ophogingspakket is wellicht van (sub-)recente ouderdom.

 Wat is de relatie tussen de sporen, de bodem en de geomorfologische situatie?

Er werden geen relevante archeologische & historische sporen/verkleuringen vastgesteld.

Podzolbodems zijn van nature vrij zuur en mineralogisch zeer arm. Ze worden daarom meestal gebruikt als grasland, als akkerland voor veeleisende teelten geraken ze echter snel uitgeput. Specifiek voor de Zuiderkempen waarin onderhavig plangebied zich situeert is de leemfractie ook heel laag. Een hoge leemfractie binnen een zandige bodem heeft namelijk positieve eigenschappen op de toepasbaarheid tot akkerland.

De grondwatertrap “.b.” is een droge grond. De waterhuishouding is gunstig in de winter maar te droog in de zomer. Dergelijke gronden zijn zelfs nu tegenwoordig maar marginaal geschikt voor zomergranen (haver, zomertarwe, zomergerst) en aardappelen en dit in het licht van de huidige optimale bemestingstechnieken. Terwijl alle boeren vóór de 19e/20e eeuw nagenoeg geen technische middelen tot hun beschikking hadden om de natuurlijke bodemstructuur en vruchtbaarheid te

kampementen van jager-verzamelaars en vissers zowel uit het Laat-Paleolithicum als het Mesolithicum aangetroffen indien gelegen in een gradiëntzone.

Nà deze periodes zijn vooral restanten van begravingen zoals urnenvelden en grafheuvels, en in mindere mate nederzettingen uit de Bronstijd en de IJzertijd gekend. Deze situeren zich altijd op de hogere, drogere delen én op de mineralogische vruchtbare bodems.

Vanaf de Midden- tot Late IJzertijd lijkt het of de heide en de vennen minder aantrekkelijk werden voor bewoning met nog enkele sporadische waarnemingen uit de latere periodes. Men had namelijk deze eerste ontginningen uitgeput en deze konden voor lange tijd niet meer regenereren. Op deze ontstane voedselarme en zure gronden koloniseerden de heidestruiken zich.

Tevens is de technische bewerkbaarheid als zeer slecht te omschrijven. Dit omwille van de aanwezigheid van grind.

 Zijn er verbanden tussen de aangetroffen sporen en de vindplaats ten westen van het plangebied?

Het boor- en proefsleuvenonderzoek ter hoogte van de aangrenzende sporthal in 2013 toonde eveneens aan dat het ontwikkeld natuurlijk podzolprofiel veelal aangetast was. Er was vooral slechts sprake van een bewaring vanaf de B-horizont.

In verschillende boringen is de bodem bewaard gebleven vanaf de B-horizont.

Echter er zijn ook vaststelling waarbij de bouwvoor rechtstreeks op de natuurlijke moederbodem ligt.

Tevens werden hier ook geen archeologische & historische sporen/verkleuringen vastgesteld.

Met andere woorden er is een sterk verband tussen beide locaties. Dit op het gebied van de bewaarde bodemopbouw als het feit dat ook daar geen sprake was van een vindplaats.

Binnen de contouren van het plangebied is geen waardevolle archeologische vindplaats aanwezig. Om die reden wordt verder archeologisch (vervolg)onderzoek niet noodzakelijk geacht.

10.7.2. Waardering

De prospectie met ingreep in de bodem (proefsleuven) toonde aan dat men hier niet te maken heeft met een archeologische vindplaats. Er werd slecht één (sub-)recentelijk ophogingspakket vastgesteld.

Op basis van alle reeds gegeven argumenten is geen sprake van archeologische waardevolle en behoudenwaardige vindplaatsen en wordt een lage waardering ingeschat.

10.8. Kader voor exploitatie voor potentieel op kennisvermeerdering

Een verder onderzoek (opgraving) betreffende het onderzoeksgebied wordt niet als noodzakelijk geacht én zou evenmin leiden tot een vermeerdering van de archeologische huidige kennis.

10.9. Samenvatting

Dit was namelijk de meeste geschikte in te zetten prospectieve methode om een advies te kunnen opstellen betreffende de omgang van het onderzoeksgebied in functie van eventuele archeologische resten behorende tot landbouwersgemeenschappen. Alsook welke specifieke maatregelen hierbij konden/dienden genomen te worden.

In totaal werden 4 sleuven aangelegd binnen de contouren van het onderzoeksgebied, teneinde de bewaringsgraad en waarde van de eventuele archeologische resten te kunnen inschatten.

In het plangebied situeerde zich onder een bouwvoor/ploeglaag een goede, matige tot slechte natuurlijk ontwikkelde bodemopbouw. Dit is namelijk zeer zonaal en zelfs lokaal sterkt variërend. Soms is sprake van een quasi intact podzolbodemprofiel, een nog herkenbaar maar omgezet podzolprofiel maar veelal afgetopte podzolprofielen.

Binnen de contouren van het ganse onderzoeksgebied situeert zich geen archeologisch vindplaats.

Gezien de afwezigheid van archeologisch waardevolle én behoudenwaardige vindplaatsen wordt een vervolgonderzoek (opgraving) niet noodzakelijk geacht. Dit zou naar alle waarschijnlijkheid niet leiden tot een vermeerdering van de archeologische huidige bestaande kennis.

Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is men dit conform artikel 5.1.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 verplicht binnen de drie dagen aan het agentschap Onroerend erfgoed (OE) te melden:

Iedereen die, op een ander moment dan bij het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek, een archeologische opgraving of het gebruik van een metaaldetector, een roerend of onroerend goed vindt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische erfgoedwaarde heeft, is verplicht daarvan binnen drie dagen aangifte te doen bij het agentschap. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.

In voorkomend geval brengt het agentschap de zakelijkrechthouder en de gebruiker van de betrokken

hoogte dat er vondsten zijn gedaan die vermoedelijk archeologische erfgoedwaarde hebben en wat de rechtsgevolgen daarvan zijn.

De zakelijkrechthouder, de gebruiker en de vinder moeten tot de tiende dag na de aangifte : 1° de archeologische artefacten en hun vindplaats in onveranderde toestand bewaren;

2° de archeologische artefacten en hun context tegen beschadiging of vernieling beschermen;

3° de archeologische artefacten en hun context toegankelijk maken voor onderzoek door het agentschap.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.

Na het onderzoek, vermeld in het derde lid, 3°, kan het agentschap de termijn van tien dagen inkorten of verlengen. Het agentschap brengt de zakelijkrechthouder en de gebruiker daarvan per beveiligde zending op de hoogte. Na het verstrijken van de termijn zijn de zakelijkrechthouder, de gebruiker en de vinder niet langer onderworpen aan het passief-behoudsbeginsel voor archeologisch erfgoed voor wat betreft de gemelde vondst.

1 1 1. 1 . P P ot o t e e n n ti t ië ël le e k k e e n n ni n i s s ve v e rm r me e er e rd d er e ri in n g g e e n n om o mk k ad a de er ri in ng g

Op basis van de resultaten van een bureauonderzoek (archeologienota) werd voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars een hoge trefkans opgesteld voor het plangebied. Verder vertoonde het plangebied voor nederzettingsresten vanaf het Neolithicum tot en met de Late-Middeleeuwen en sporen van begraving vanaf de Bronstijd tot en met de Volle - Middeleeuwen een middelhoge trefkans. Tenslotte was ook nog sprake van een verwachting voor beekdalarcheologie in het uiterste oosten.

De resultaten van het landschappelijk booronderzoek hebben aangetoond dat in de centrale en westelijke zone, met name het bosgedeelte, sprake is van quasi intacte natuurlijke ontwikkelde podzolprofielen.

In de oostelijk en noordelijke zones kon door de aanwezige ondoordringbare ophogingspakketten geen waarnemingen plaatsvinden betreffende de opbouw van het natuurlijk ontwikkelde bodemprofiel.

De bodemopbouw in de centrale en westelijke zone, met name het bosgedeelte is van die aard dat archeologisch vervolgonderzoek betreffende landbouwers (proefsleuven) en betreffende jager-verzamelaas (verkennende archeologische boringen) nog zinvol is. Er zijn namelijk geen indicaties dat het archeologische relevante niveau volledig vernield en verstoord is.

In de oostelijk en noordelijke zones kon door de aanwezige ondoordringbare ophogingspakketten geen waarnemingen plaatsvinden betreffende de opbouw van het natuurlijk ontwikkelde bodemprofiel. Het is hier dus goed mogelijk al dan niet lokaal/zonaal dat archeologisch vervolgonderzoek betreffende landbouwers (proefsleuven) en betreffende jager-verzamelaas (verkennende archeologische boringen) nog zinvol is maar evengoed ook niet. Voorlopig kan men dit namelijk niet

Een verkennend archeologisch booronderzoek drong zich op. Deze onderzoeksmethode is namelijk bepalend of andere onderzoeken zoals karterend archeologisch booronderzoek en/of proefputten gericht op steentijdonderzoek (jager-verzamelaars) noodzakelijk zullen zijn of niet.

Onderhavig verkennend archeologisch mechanisch uitgevoerd booronderzoek heeft aangetoond dat in 40% van het plangebied de archeologische relevante bodemhorizonten betreffende jager-verzamelaars heel goed bewaard en geconserveerd zijn gebleven.

In de overige 60% wordt op basis van de bodemopbouw het namelijk weinig waarschijnlijk geacht dat intacte en goed geconserveerde intacte vindplaatsen van jager-verzamelaars zich daar specifiek situeren.

Bijkomstig werd tot op heden geen enkele archeologische indicator van jager-verzamelaars vastgesteld in de zeefstalen.

Op basis van dit laatste is het meer dan logisch dat het zogenaamde “Steentijdtraject”

(karterend archeologisch booronderzoek en/of proefputten gericht op steentijdonderzoek) niet meer wordt voortgezet.

Wat de gaafheid en conservering betreft van nederzettingen en/of begravingen van landbouwers betreft wordt deze als matig tot goed ingeschat in het gros van het plangebied.

De bodemopbouw is namelijk nog van die orde dat grondsporen van landbouwers een matige tot goede gaafheid en conservering kunnen vertonen, indien dergelijke archeologische resten aanwezig zouden zijn.

Niettemin zijn er zonale zones waar dit aspect als zeer slecht beschouwd dient te worden. Met andere woorden indien archeologische sporen hier ooit aanwezig waren

(nota) én het verkennend archeologisch booronderzoek (nota) getoetst, bijgestuurd en/of fijngesteld worden.

De prospectie met ingreep in de bodem toonde aan dat zich binnen de contouren van het onderzoeksgebied geen archeologisch vindplaats situeert.

Met andere woorden er situeren zich geen waardevolle en behoudenwaardige archeologische vindplaatsen binnen de contouren van het onderzoeksgebied. Een verder onderzoek (opgraving) betreffende het onderzoeksgebied wordt niet als noodzakelijk geacht én zou evenmin leiden tot een vermeerdering van de archeologische huidige kennis.

Het advies luidt dan ook om een Programma van Maatregelen op te stellen voor vrijgave van verder archeologisch onderzoek.

1 1 2. 2 . B Bi ib bl li io og gr ra af fi i e e

Deville, T. & S. Houbrechts, 2017. Sportpark te Genk (gem. Genk). Archeologienota. Condor-rapport 314. Hasselt.

De Boer, E. & H. Hiddink. 2009. Opgravingen aan de Ter Hofstadlaan te Someren. Een nederzetting en grafveld uit de Late Ijzertijd en Romeinse tijd en erven uit de Volle Middeleeuwen.

ACVU-HBS ZAR 37. Amsterdam.

Hiddink, H. 2005. Opgravingen op het Rosveld bij Nederweert 1. Landschap en bewoning in de Ijzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen. ACVU-HBS ZAR 22, Amsterdam.

Hiddink. H .2005. Archeologisch onderzoek aan de Beekseweg te Lieshout. ACVU-HBS ZAR 18, Amsterdam.

Van Gils, M & M. De Bie. 2003. Uitgestrekte mesolithische site-complexen in de Kempen. Ravels Witgoor en Opglabbeek Ruiterskuilen-Turfven (boorcampagne 2002). In Relicta 1: 11-28. Brussel.

1 1 3. 3 . L Li ij js st t m me e t t g ge e br b ru ui ik kt te e d da at te er ri in ng ge en n

Ruwe datering

Verfijning

1 Verfijning 2 Verfijning 3 Precieze datering

STEENTIJD

Paleolithicum

Vroeg-paleolithicum Vroeg-paleolithicum 1.000.000/500,000 - 250,000 jaar geleden Midden-paleolithicum Midden-paleolithicum 250.000 - 38.000 jaar geleden

Laat-paleolithicum Laat-paleolithicum 38.000 - 12.000 jaar geleden

Mesolithicum

Vroeg-mesolithicum Vroeg-mesolithicum ca. 9.500 - 7.700 v. Chr.

Midden-mesolithicum Midden-mesolithicum 7.700 - 7.000/6.500 v. Chr.

Laat-mesolithicum Laat-mesolithicum ca. 7.000 - ca. 5.000 v. Chr.

Finaal-mesolithicum Finaal-mesolithicum ca. 5.000 - ca. 4.000 v. Chr.

Neolithicum

Vroeg-neolithicum Vroeg-neolithicum 5.300 - 4.800 v. Chr.

Midden-neolithicum Midden-neolithicum 4.500 - 3.500 v. Chr.

Laat-neolithicum Laat-neolithicum 3.500 - 3.000 v. Chr.

Finaal-neolithicum Finaal-neolithicum 3.000 - 2.000 v. Chr.

METAALTIJDEN

Bronstijd

Vroege bronstijd Vroege bronstijd 2.100/2.000 - 1.800/1.750 v. Chr.

Midden bronstijd Midden bronstijd 1.800/1.750 - 1.100 v. Chr.

Late bronstijd Late bronstijd 1.100 - 800 v. Chr.

IJzertijd

Vroege ijzertijd Vroege ijzertijd 800 - 475/450 v.Chr.

Midden ijzertijd

(oosten) Midden ijzertijd (oosten) 475/450 - 250 v. Chr.

Late ijzertijd (oosten) Late ijzertijd (oosten) 250 - 57 v. Chr.

Late ijzertijd (westen) Late ijzertijd (westen) 475/450 - 57 v. Chr.

ROMEINSE TIJD Romeinse tijd

Vroeg-Romeinse tijd Vroeg-Romeinse tijd 57 v. Chr. – 69 Midden-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd 69 – 284 Laat-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd 284 – 402

MIDDELEEUWEN Middeleeuwen

Vroege middeleeuwen Frankische periode 5de eeuw - 6de eeuw Merovingische periode 6de eeuw - 8ste eeuw Karolingische periode 8ste eeuw - 9de eeuw Volle middeleeuwen Volle middeleeuwen 10de eeuw - 12de eeuw Late middeleeuwen Late middeleeuwen 13de eeuw - 15de eeuw

NIEUWE TIJD Nieuwe tijd

16de eeuw 17de eeuw 18de eeuw NIEUWSTE TIJD Nieuwste tijd 19de eeuw 20ste eeuw

BIJLAGEN

Bijlage 1

4 Maaiveld- en vlakhoogtes Vlak 1 in WP 7, WP 9, WP 10 en WP 12 Ongekend Digitaal Pr 7-1-1 in WP 7

Pr 7-1-2 in WP 7 Pr 7-1-3 in WP 7 Pr 9-1 in WP 9 Pr 12-3 in WP 12 Pr 7-1-4 in WP 7 Pr 7-1-5 in WP 7 Pr 7-1-6 in WP 7 Pr 10-1 in WP 10 Profielen

7

20/02/2018

20/02/2018

1/20 Analoog

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 4

Bijlage 5

nummer kleur Hoofdkleur Kleur tweede kleur vlekken kleur

vlekken bioturbatie in cm

999 7 1 70,93 S1, S3 Verstoring Homogeen Bruin Donker Grijs Donker z2s3 plastic Scherp Onregelmatig Recent 19,05 28,40

99 7, 10 1 72,32 S3 Ophogingspakket Homogeen Geel Oranje z2s3 Scherp Onregelmatig Recent 243,80 154,80

2000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 Omgezette Ah/E

3000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 Bouwvoor

4000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 Omgezette E

5000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 Ah-horizont

7000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 B-horizont

8000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 B/C-horizont

9000 Zie bijlage 8 Referentieprofielen P1 C-horizont

Bijlage 6

Bijlage 7

Bijlage 8

Datum: 19/02/2018 Bovengrens roestvlekken: /

Type boor: n.v.t. Bovengrens reductiehorizont: /

Diameter: n.v.t. Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: n.v.t. Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: n.v.t. Fotonummer: 1

X-coördinaat: 229856,07

textuur Klasse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse fenomenen grens-duidelijk-heid

grensregel-matigheid

5000 0 20 ja Ah Z Z Z6 zw br geleidelijk gegolfd

6000 20 50 ja E Z Z Z6 d ro br & zw geleidelijk gegolfd

7000 50 65 ja B Z Z Z6 d ro br & zw geleidelijk gegolfd

8000 65 80 ja B/C Z Z Z6 ge br geleidelijk gegolfd

9000 80 95 neen C Z Z Z6 li ge br

Observaties:

Landgebruik: bos

Vegetatie: struiken

Locatie: Sportpark - Genk Beschrijver: G. De Nutte, R. Simons

Projectcode: 2018B208 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: Proefsleuven

Profielnummer: 7-1-4 Diepte grondwatertafel: /

Datum: 19/02/2018 Bovengrens roestvlekken: /

Type boor: n.v.t. Bovengrens reductiehorizont: /

Diameter: n.v.t. Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: n.v.t. Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: n.v.t. Fotonummer: 2

X-coördinaat: 230105,69

textuur Klasse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse fenomenen grens-duidelijk-heid

grensregel-matigheid

4000 0 20 ja BV Z Z Z6 br ge zw abrupt recht

8000 20 40 ja B/C Z Z Z6 ge br geleidelijk gegolfd

9000 40 60 neen C Z Z Z6 li ge br

Observaties:

Landgebruik: bos

Vegetatie: struiken

Locatie: Sportpark - Genk Beschrijver: G. De Nutte, R. Simons

Projectcode: 2018B208 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: Proefsleuven

Profielnummer: 7-1-5 Diepte grondwatertafel: /

Datum: 19/02/2018 Bovengrens roestvlekken: /

Type boor: n.v.t. Bovengrens reductiehorizont: /

Diameter: n.v.t. Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: n.v.t. Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: n.v.t. Fotonummer: 3

X-coördinaat: 230192,13

Y-coördinaat: 186503,31

Interpretaties: intact podzolprofiel

Boo rlijst Boo rlijst

Interpretaties: B/C-horizont

Observaties:

Landgebruik: bos

Vegetatie: struiken

Locatie: Sportpark - Genk Beschrijver: G. De Nutte, R. Simons

Projectcode: 2018B208 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: Proefsleuven

Profielnummer: 10-1 Diepte grondwatertafel: /

Datum: 19/02/2018 Bovengrens roestvlekken: /

Type boor: n.v.t. Bovengrens reductiehorizont: /

Diameter: n.v.t. Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: n.v.t. Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: n.v.t. Fotonummer: 4

X-coördinaat: 230204,61

textuur Klasse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse fenomenen grens-duidelijk-heid

grensregel-matigheid

4000 0 20 ja BV Z Z Z6 br ge zw abrupt recht

99 20 50 ja OPG Z Z Z6 ge br geleidelijk gegolfd

7000 50 60 ja B Z Z Z6 d ro br & zw geleidelijk gegolfd

Interpretaties: ophogingspakket boven B-horizont

Boo

Interpretaties: B-horizont

Bijlage 9

Nummer WP Vlak Vak Spoor Profiel Verzamelwijze Tekening Foto Datum Naam Inhoud Semi-kwantitatieve inschatting N scherven N scherven

weinig (1-25) matig (26-100) veel (100-1000) zeer veel (>1000)

weinig (1-25) matig (26-100) veel (100-1000) zeer veel (>1000)

Bijlage 10

1 7 7-1-1 19/02/2018 GDN/RS

2 7 1 19/02/2018 GDN/RS

3 7 7-1-2 19/02/2018 GDN/RS

4 7 7-1-3 19/02/2018 GDN/RS

5 9 1 19/02/2018 GDN/RS

6 9 1 901 19/02/2018 GDN/RS

7 9 9-1 19/02/2018 GDN/RS

8 12 1 19/02/2018 GDN/RS

9 12 12-3 19/02/2018 GDN/RS

10 administratief niet uitgedeeld 19/02/2018 GDN/RS

11 7 7-1-4 19/02/2018 GDN/RS

12 7 7-1-5 19/02/2018 GDN/RS

13 7 7-1-6 19/02/2018 GDN/RS

14 10 1

15 10 10-1

Bijlage 11

Gravend onderzoek

Proefsleuven

Datum: 19 februari tem 20 februari 2018

Projectnaam: Genk; Sportpark

Projectcode: 2018B208

Weersomstandigheden: bewolkt, grijs

Rapporteur: Glenn De Nutte

Toelichting:

In het dagrapport worden dagelijks door de verantwoordelijk van een project de volgende zaken verplicht vastgelegd:

- Werkzaamheden en personele inzet

- Verwerking en opslag kwetsbare materialen

- Inhoudelijke keuzes, wetenschappelijke- of technische ontwikkelingen

Werkzaamheden en personele inzet

Aanwezig:

Maandag 19 februari veldwerkleider Rianne Simons (8u), veldwerkleider Glenn De Nutte (8u) Dinsdag 20 februari veldwerkleider Rianne Simons (8u), veldwerkleider Glenn De Nutte (8u)

Machinist/machine-uren Van Eycken Transport (Koen) van maandag 19 februari tot en met 20 februari

Inhoudelijke keuzes, wetenschappelijke- en/of technische

ontwikkelingen

Bijlage 12

Datum: 2/08/2016 Bovengrens roestvlekken:

Type boor: Edelman Bovengrens reductiehorizont:

Diameter: 7 cm Bodemclassificatie: Zcgt

Techniek: handmatig Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: / Fotonummer:

sse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse feno-menen grens-duidelijk-heid grensregel-matigheid ondoordringbaar (verhard)

Observaties:

Landgebruik: verhard

Vegetatie: geen

Locatie: Genk - Sportpark Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Projectcode: 2018C5 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: landschappelijk booronderzoek

Boornummer: 41 Diepte grondwatertafel:

Datum: 2/08/2016 Bovengrens roestvlekken:

Type boor: Edelman Bovengrens reductiehorizont:

Diameter: 7 cm Bodemclassificatie: Zcgt

Techniek: handmatig Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: / Fotonummer:

Z-Coördinaat: 70.34

sse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse feno-menen grens-duidelijk-heid grensregel-matigheid ondoordringbaar (verhard)

Observaties:

Landgebruik: verhard

Vegetatie: geen

Locatie: Genk - Sportpark Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Projectcode: 2018C5 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: landschappelijk booronderzoek

Boornummer: 39 Diepte grondwatertafel:

Datum: 2/08/2016 Bovengrens roestvlekken:

Type boor: Edelman Bovengrens reductiehorizont:

Diameter: 7 cm Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: handmatig Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: / Fotonummer:

sse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse feno-menen grens-duidelijk-heid grensregel-matigheid

1 0 30 neen ondoordringbaar puin, baksteen, cokes

Observaties:

Landgebruik: recreatie

Vegetatie: gras

Locatie: Genk - Sportpark Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Projectcode: 2018C5 Rapportnummer: 17-306

Interpretaties: onnatuurlijk relief Interpretaties: straat

Boorlijst Boorlijst

1 0 30 neen ondoordringbaar puin, baksteen, cokes

Observaties:

Landgebruik: recreatie

Vegetatie: gras

Locatie: Genk - Sportpark Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Projectcode: 2018C5 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: landschappelijk booronderzoek

Boornummer: 37 Diepte grondwatertafel:

Datum: 2/08/2016 Bovengrens roestvlekken:

Type boor: Edelman Bovengrens reductiehorizont:

Diameter: 7 cm Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: handmatig Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: / Fotonummer:

sse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse feno-menen grens-duidelijk-heid grensregel-matigheid

1 0 30 neen ondoordringbaar puin, baksteen, cokes

Observaties:

Observaties:

Landgebruik: recreatie

Vegetatie: gras

Locatie: Genk - Sportpark Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Projectcode: 2018C5 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: landschappelijk booronderzoek

Boornummer: 35 Diepte grondwatertafel:

Datum: 2/08/2016 Bovengrens roestvlekken:

Type boor: Edelman Bovengrens reductiehorizont:

Diameter: 7 cm Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: handmatig Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: / Fotonummer:

sse Typezand kleur (visueel) kleur

(munsel) bodem-structuur Gradatie Grootte-

klasse feno-menen grens-duidelijk-heid grensregel-matigheid

1 0 30 neen ondoordringbaar puin, baksteen, cokes

Observaties:

Landgebruik: recreatie

Vegetatie: gras

Locatie: Genk - Sportpark Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Projectcode: 2018C5 Rapportnummer: 17-306

Type booronderzoek: landschappelijk booronderzoek

Boornummer: 43 Diepte grondwatertafel:

Datum: 2/08/2016 Bovengrens roestvlekken:

Type boor: Edelman Bovengrens reductiehorizont:

Diameter: 7 cm Bodemclassificatie: Zbft

Techniek: handmatig Plan-/ tekeningnummer.: GP

Boorgrid: / Fotonummer:

Onder-grens beschrijving

naam

aardkun- Hoofdklasse TextuurklaTypezand kleur (visueel) kleur bodem-structuur Gradatie Grootte- feno-menen grens-duidelijk-heid grensregel-Interpretaties: onnatuurlijk relief

Boorlijst

Interpretaties: onnatuurlijk relief

Locatie: Riemst - Tongersesteenweg Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

Locatie: Riemst - Tongersesteenweg Beschrijver: G. De Nutte & R. Simons

In document Sportpark te Genk (gem. Genk) (pagina 67-0)