• No results found

Sylvia is jarig

In document Schakelen en verbinden (pagina 46-50)

Mirjam Pool

dat nog wat te vroeg voor opstandigheid.

Van anderen wist ze dat het begon als de meiden naar de middelbare school gingen, dat dan het eisen begon en het onderhan-delen. Stiekem was ze daarom wel blij dat Nancy een jaartje moest overdoen.

De taart is nog keihard. Sylvia hoopt dat hij zal smaken, dat de taart goed genoeg zal zijn voor haar familie. Haar schoonzus heeft er een handje van om commentaar te leveren – subtiel commentaar, maar op Sylvia komt het wel over alsof ze ter verantwoording wordt geroepen. Dat ze eigenlijk moet uitleggen waarom ze niet iets van de banketbakker aanbiedt. Maar eerst moet dat ding dus nog ontdooien, anders slaat ze geheid een figuur. Het was echt iets voor haar om te vergeten om hem uit de vriezer te halen.

Ze gaat op de bank zitten om een shagje te draaien, neemt daarvoor het pakje van Dave, die een duurder merk rookt dan zij.

Op haar verjaardag mag dat wel, vindt ze zelf. Tweeënveertig jaar is ze geworden.

Volgens haar vriendin Yvonne, die van-morgen vroeg al belde om te feliciteren, was dat een spiritueel getal, maar voor Sylvia betekende het niets. Verjaardagen zeiden haar niet zo veel. Wat haar betreft was er ook weinig te vieren, al dat bezoek De taart is nog bevroren. Sylvia is al een

paar keer naar het raam gelopen, maar het bezoek komt er nog niet aan. Van haar mogen ze best wel te laat komen.

Dat geeft de taart nog wat tijd om te ontdooien.

Het is een diepvriestaart, van de Lidl. Ze had hem twee weken geleden al gekocht, op haar ‘grote ronde’. Eén keer per maand, als de bijstand binnen is, slaat ze voor-raden in en fietst ze de hele stad door, de aanbiedingen af. Met volgestouwde fietstassen, een zware rugzak en een tas aan het stuur komt ze weer thuis, hele-maal bekaf en met pijn in haar spieren.

Het is jammer dat Dave niet meer met haar mee wil. Haar zoon is bijna achttien en is een beresterke jongen geworden, maar boodschappen doen met z’n moeder vindt hij nu kinderachtig. Eerder was hij nog wel gevoelig voor haar argument dat hij de man des huizes is, maar tegenwoor-dig maakt dat geen indruk meer op hem.

‘Koop toch een auto,’ zei hij laatst, en ze was boos geworden. Niet omdat ze geen auto kan kopen, maar vanwege de onder-toon in de stem van haar zoon. Hij kon zo verwijtend klinken, het leek wel alsof het de laatste tijd steeds erger wordt. Het erge is dat hij zijn zusje erin meesleept.

Nancy is nog maar elf; wat Sylvia betreft is 46 - Schakelen en verbinden. HOE!

hoefde voor haar niet zo. Ze had niet zo’n zin in die aandacht, in vragen over haarzelf. Lekker gezellig, om te praten over je sores, over dat de somberheid en haar hoofdpijnen maar niet minder worden, dat na bijna zeven jaar in haar eentje in de bijstand alle franje uit het leven is verdwenen.

Dat ze er een feestje van maakte, was vooral voor de kinderen. Die keken er echt naar uit – en zo gek veel hadden ze niet om naar uit te kijken. Gisteravond hebben Dave en zijn kleine zusje smiespelend door de Blokker-folder zitten bladeren. Nu zijn ze met hun tweetjes naar het winkel-centrum om van zijn vakkenvullersgeld een cadeautje te kopen.

Aan haar broers en zussen heeft ze nut-tige dingen gevraagd, dingen die ze nodig heeft, waarmee ze weer even voort kan:

handdoeken, een hapjespan, een dekbed-overtrek. Een verjaardag is uiteindelijk toch een soort ruil: zij kocht wat te eten en te drinken, het bezoek gaf er iets voor terug. Als het meezit, maak je zelfs een soort van winst. Het liefst zou ze geld vragen, maar dat durft ze niet.

Ze hoort een deur slaan. Het is bij de buren – de buren van links, gelukkig. De buren van rechts zijn daarstraks wegge-gaan en van Sylvia mogen ze de rest van de dag wel wegblijven. Of beter nog: voor altijd. Die buren, de Van den Akkers, waren

je reinste tuig, werkelijk waar. Altijd herrie – muziek en geschreeuw of blaffende honden – altijd zooi in de tuin en bij de voordeur. Om je rot voor te schamen als er bezoek kwam; om je gefrustreerd bij te voelen op de andere dagen. Dit hele buurtje was trouwens niet zo best. Ze begon bijna een hekel te krijgen aan mooi weer, als het leven zich nogal uitbundig naar buiten verplaatste. Dave werd steeds meer aangetrokken door de jongens die ze met bier en met jointjes op het pleintje zag rondhangen. Als hij haar niet vertelde naar welke vrienden hij ging, dan wist ze eigenlijk al genoeg. Als ze een politie-wagen de straat in zag rijden, dan stokte haar adem. Misschien is het daarom toch wel goed dat er bezoek komt vandaag.

Dave hield ervan om met zijn oom Ron de hond uit te laten. Ron was iemand die wel rake dingen kon zeggen.

Ze kijkt nog een keer goed de woonkamer rond. Alles is netjes. Netjes genoeg, in ieder geval. Er slingeren geen papieren meer met overheidslogo’s, uit de stapels piept nergens meer het geel van accept-giro’s. Dat zag ze morgen allemaal wel weer. Of overmorgen. Ze is hopeloos achteropgeraakt met het huiswerk van de budgetteringscursus.

Ze loopt naar de keuken en prikt in de taart. De toplaag is al zacht geworden.

Het mandarijntje geeft al mee.

Lees hoe het verder gaat met Sylvia op pagina 64.

2. Onzelfredzaamheid kan iedereen overkomen - 47

hoe organiseer je dat: integrale dienstverlening door sociale diensten? wat kunnen sociale diensten leren van het verleden? voor welke keuzes staan zij? Bij interge-meentelijke sociale diensten ligt die vraag zelfs nog extra gecompliceerd. want, enkel de wwB intergemeentelijk organiseren beperkt de integrale dienstverlening.

kortom, welke smaken zijn er? Bestaat er wel een ideaalsituatie? of gaat het veel meer om hóe de sociale dienst de dienstverlening als totaal binnen haar stad, dorp of regio organiseert?

3. Waar staat mijn

organisatie voor?

‘Een ‘dienst

In document Schakelen en verbinden (pagina 46-50)