• No results found

Je had a l snel een uit kering

In document Schakelen en verbinden (pagina 54-61)

voor het leven

54 - Schakelen en verbinden. HOE!

moeten worden op andere terreinen in de samenleving die preventief kunnen werken.

Een derde opgave ligt in het invulling geven aan de zorgplicht van gemeenten voor ál haar burgers. Gemeentelijke sociale diensten kunnen ook een functie hebben voor bur-gers die (nog) geen relatie met de bijstand hebben. Op basis van hun kennis en ervaring kunnen zij in de gemeente de rol van sociaal strateeg vervullen; door mee te denken en te adviseren over oplossingen voor brede samenlevingsvraagstukken.

schakelen en verBinden

Met het essay Schakelen en verbinden; naar een dienst van sociale diensten heeft Divosa haar ambities en visie op sociale diensten geformuleerd (zie inleiding). Divosa roept sociale diensten op om niet één hulpvraag (werk en/of inkomen), maar de mens als geheel uitgangspunt van de dienstverlening te laten zijn. Ook leggen zij een sterk accent op de bijdrage die sociale diensten kunnen leveren aan het voorkomen van instroom in de bijstand.

In de Divosa Monitor 2007 zijn managers van sociale diensten bevraagd over hun toe-komstbeeld van een brede sociale dienst, een dienst van sociale diensten. Zestig procent van de respondenten omarmt dit concept. In gesprekken met sociale diensten van Spijke-nisse, Amersfoort, Zutphen, Tiel, Maastricht, Leeuwarden en Apeldoorn zijn de ideeën over dit concept nader onderzocht. Tiel omschrijft haar ‘dienst van sociale diensten’ bijvoor-beeld als ‘een organisatie die in staat is alle burgers in de gemeente op een breed terrein in hun kracht te zetten’. Zutphen kenmerkt zo’n dienst als: ‘een organisatie waar mensen werken die in staat zijn om meer te doen dan wat hun opdracht is’. Maastricht ziet een dergelijke dienst als ‘een netwerkorganisatie, die samen met andere organisaties klanten verder helpt in hun toekomst’.

Brede taakopvatting, doelgroep en samenwerking

Uit de beschrijvingen komt een aantal kenmerken naar voren: een brede taakopvatting, een brede doelgroep en een brede samenwerking.

Duidelijk is dat een ‘dienst van sociale diensten’ een bredere functie- en taakopvatting heeft dan een sociale dienst die zich alleen op uitkeringstaken richt. Dat vraagt om een oriëntatie op het brede spectrum van sociale problemen in een lokale samenleving;

een oriëntatie dus die verder gaat dan die op werk- en inkomensvraagstukken alleen. In beleidstermen betekent dit: integraal beleid, dat koppelingen legt tussen de WWB en andere beleidsterreinen, zoals onderwijs en economie. Zo is er in bijvoorbeeld Apeldoorn, Amersfoort, Spijkenisse en Leeuwarden een duidelijke koppeling tussen wijkgericht wer-ken en de sociale dienst. En in Maastricht is sprake van een netwerk van de sociale dienst met spelers op het gebied van zorg, veiligheid en onderwijs.

Tweede kenmerk van een ‘dienst van sociale diensten’ is: een bredere doelgroep dan de bijstandspopulatie. Zo omschrijft Amersfoort zijn doelgroep als ‘de onderkant van de

3. Waar staat mijn organisatie voor? - 55

arbeidsmarkt’. Vanuit deze invalshoek werkt de gemeente met onder meer UWV samen om mensen met een Wajong-uitkering te activeren. Zutphen en Tiel beschouwen álle inwoners van de gemeente als hun doelgroep.

een ‘dienst van sociale diensten’ Ben je nooit alleen

De tijd dat de sociale dienst vooral een zorgfunctie had, is voorbij. Om ook zorg te kun-nen bieden, is samenwerking dus een ander kenmerk van een dergelijke dienst. Welke taken sociale diensten in dit verband oppakken, wordt mede bepaald door de netwerken waarin zij functioneren.

Die samenwerkingspartners zijn zowel intern als extern te vinden. Interne partners zijn vaak de collega’s die de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) uitvoeren of collega’s van afdelingen onderwijs en economische zaken. In Amersfoort participeert de dienst Sociale Zekerheid bijvoorbeeld in de wijkgerichte aanpak vanuit de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Ook vertegenwoordigers van de klant kunnen als interne partner worden beschouwd. Een succesfactor bij de inrichting van het Werk- en Zorgplein in Spijkenisse bijvoorbeeld was het intensieve contact met de WWB-cliënten-raad en de adviesWWB-cliënten-raad Wmo.

Samenwerking met externe partners is eveneens van belang bij het bestrijden van sociale problemen. Steeds meer gemeenten zoeken samenwerking met werkgevers om werkloosheid te bestrijden. Via het werkgeversadviespunt heeft Tiel de afgelopen jaren geïnvesteerd in contacten met het bedrijfsleven. Ook Leeuwarden heeft fors ingezet op een adequate werkgeversbenadering. In Zutphen zet men in op samenwerking met CWI en UWV in de toonkamer: integrale teams leiden klanten richting werk.

De samenwerking heeft verschillende vormen. Soms is het oprichten van een bedrijfsver-zamelgebouw of ‘activeringscentrum’ een katalysator van de samenwerking. Voorbeel-den hiervan zijn het Activerium in Apeldoorn, het Werk-en Zorgplein in Spijkenisse en het Beursplein Rivierenland in Tiel. Gesteld kan worden dat verbindingen met interne partners vaak worden gelegd via programmalijnen en met externe partners veelal via projecten of samenwerkingsafspraken.

invloedrijke Factoren voor ‘dienst van sociale diensten’

Iedere gemeente krijgt de sociale dienst die zij verdient. Om een ‘dienst van sociale dien-sten’ te kunnen realiseren, zijn de volgende factoren in ieder geval van belang: de cultuur in een gemeente en – daarvan afgeleid – de cultuur binnen de dienst én de plek en vorm van de dienst binnen de gemeentelijke organisatie.

Uit de gesprekken met managers van sociale diensten blijkt dat zij veel ruimte en ver-trouwen van het gemeentebestuur krijgen. Zij gebruiken die om hun rol en de doelgroe-pen waarop ze zich richten, te verbreden. Opvallend is dat managers deze bewegingsvrij-heid vaak ook aan de professionals in de uitvoering bieden. Ze stimuleren casemanagers 56 - Schakelen en verbinden. HOE!

om buiten de gebaande paden te denken en handelen.

Hier raakt de cultuur binnen de gemeente ook de cultuur binnen de organisatie van de sociale dienst. Een cultuur die is gericht op rechtmatigheid, verlamt en belemmert de ondernemerskwaliteiten die nodig zijn om het concept van een ‘dienst van sociale diensten’ vorm te geven. Ander cultuuraspect is het lerend vermogen van een sociale dienst. Kennis van de doelgroep en van de effectiviteit van beleid, projecten en trajecten blijken belangrijke factoren bij het verbreden van de activiteiten van de dienst. Zijn er veel klanten die niet alleen inkomenshulp nodig hebben, maar ook hulp bij schulden, gezondheidsproblemen, wonen, hun kinderen, dan is het handig als medewerkers van de sociale dienst goede contacten hebben met de betrokken instanties. Managers kunnen zorgen dat die samenwerking ook geregeld wordt als er instanties zijn waarmee de samenwerking niet zo goed verloopt.

Amersfoort heeft binnen de dienst Sociale Zekerheid een groep trajectbegeleiders met diverse specialisaties. Via intervisie leren zij van elkaars ervaringen met trajecten en cliënten. Zo is in de loop der jaren binnen de dienst veel kennis over sociale problemen en mogelijke interventies opgebouwd. Spijkenisse werkt met een zogeheten WIZ (werk-inkomen-zorg)-monitor: aan de hand van een ruime set indicatoren worden de prestaties van de Dienst Maatschappelijke Ondersteuning gemeten. De WIZ-monitor wordt binnen de gehele gemeente verspreid en creëert daarmee interne betrokkenheid.

De plek en de vorm van een dienst binnen de gemeentelijke organisatie zijn eveneens van invloed op het realiseren van een ‘dienst van sociale diensten’. In Apeldoorn bijvoor-beeld vallen onder de dienst Samenleving vrijwel alle sociale beleidsactiviteiten van de gemeente. Veel zaken op het gebied van werk, activering en zorg kunnen dus binnens-huis worden georganiseerd. Bij een intergemeentelijke sociale dienst ligt dit vaak heel anders. Zo’n dienst voert de WWB uit voor een aantal gemeenten, maar onderwijs of Wmo bijvoorbeeld vallen zowel qua beleid als uitvoering onder de individuele gemeen-ten. Het gelijkschakelen van het WWB-beleid binnen de deelnemende gemeenten is daar vaak al een forse klus, laat staan het beleid binnen de gehele sociale en economische pijler.

3. Waar staat mijn organisatie voor? - 57

vier typen

Schematisch kunnen de factoren die van belang zijn voor het creëren van een ‘dienst van sociale diensten’, als volgt worden weergegeven:

Afhankelijk van de invulling van elk van deze factoren en de onderlinge samenhang zijn vier typen sociale dienst te definiëren:

1 een sociale dienst die primair reageert op prikkels uit de WWB en die haar financiële risico’s beperkt door de instroom in de bijstand terug te dringen en de kansrijkste klanten richting werk te stimuleren.

2. een sociale dienst die zich weliswaar concentreert op de doelgroepen uit de WWB, maar die hun complexe problemen – ook als die op andere terreinen dan op die van werk en inkomen liggen – in nauwe samenwerking met partners oplost.

3. een sociale dienst die – bovenop deze taken – haar kennis en ervaring inzet om bijstandsafhankelijkheid te voorkomen. Zo’n dienst beweegt zich ook op andere beleidsterreinen, zoals zorg, onderwijs en economie.

4. een sociale dienst die – bovenop eerdergenoemde taken – een rol vervult in de brede gemeentelijke zorgplicht. Zo’n sociale dienst zet haar expertise ook in voor doelgroe-pen die geen relatie met de bijstand hebben (bijvoorbeeld arbeidsgehandicapten, ouderen).

58 - Schakelen en verbinden. HOE!

Voetnoten

1 ‘De moderne gemeentelijke dienst voor sociale zaken’, J. de Bruin, J.H. Geijs (1954).

2 Jong, A. de 1984, ‘Wat de Bijstandswet betreft zijn we niet te ver gegaan’. Interview met Marga Klompé. In: Sociaal Bestek, Jubileumnummer, pp. 27-32.

3 De Gemeentelijke Sociale Dienst in perspectief, SCP, 1988.

Om te bepalen wat voor sociale dienst je wil zijn, zijn de antwoorden op de volgende vragen van doorslaggevend belang:

- Wie zijn onze klanten?

- Welke dienstverlening hebben zij nodig?

- Bij welke samenlevingvraagstukken moet mijn dienst betrokken zijn?

- Met welke interne en externe partners moet mijn dienst deze dienstverlening aanbie-den?

- Wat is daarbij onze rol en positie?

- Welke interne voorwaarden gelden voor de positionering van mijn sociale dienst?

- Hoe verbindt mijn dienst versnipperde dienstverlening?

Een blauwdruk voor een ‘dienst van sociale diensten’ is er niet; het verleden loslaten en de blik op heden en toekomst richten vormen de leidraad bij het vormgeven van een dienst die er weer jaren tegenaan kan.

3. Waar staat mijn organisatie voor? - 5

Sociale diensten over ‘een dienst

In document Schakelen en verbinden (pagina 54-61)