• No results found

Museum STAAL (STAring ALmen), dat 1 juli 2018 werd geopend in Almen, vervult tegenwoordig een spilfunctie binnen een groot deel van de Staringherdenkingsactiviteiten. Pien Pon is de initiatiefneemster en directeur van het museum, dat is ondergebracht in Stichting Museum STAAL. Naast een bestuur en een denktank, heeft de stichting een comité van aanbeveling. Om een breed draagvlak te creëren voor het nieuwe museum is de stichting op zoek gegaan naar al dan niet landelijk bekende personen uit verschillende werkvelden. Op dit moment bevat het comité de volgende leden: Adriaan van Dis (schrijver), Harm Edens (programmamaker en schrijver), dr.ir. Louise Fresco (voorzitter raad van bestuur Wageningen University & Research), prof. dr. Marita Mathijsen-Verkooijen (emeritus- hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde) en Winand Staring (diplomaat, ontwikkelingseconoom en kunstenaar). De insteek van het museum is dus niet om alleen de lokale bewoner aan te spreken; het museum wil juist een zo breed mogelijke doelgroep bereiken. Ook het feit dat Mathijs van Nieuwkerk het museum in 2018 opende, sluit aan bij deze visie. Ter gelegenheid van de opening van het museum maakte het Cultuurfonds Vorden een promotiefilmpje waarin Mathijs van Nieuwkerk samen met Kees Hulst speelt. Naast dit filmpje is er alleen regionaal, in (online) kranten, tijdschriften en op websites, reclame gemaakt voor de opening van het museum.

In het beleidsplan van het museum (2016-2020) wordt uitgelegd dat het gebouw ruimte biedt voor een vaste Staringtentoonstelling en een ruimte voor wisseltentoonstellingen, waarbij de link steeds het ‘Land van Staring’ en/of Almen en haar omgeving zal zijn. Het Staringmuseum is een ode aan de dichter en landbouwkundige en biedt naar eigen zeggen een ‘Staringervaring’: als bezoeker beleef je de liefde voor het landschap, de geschiedenis en de cultuur van de Achterhoek, van verleden naar heden. Het museum is dus niet alleen een museum over Staring, het is tevens een museum over de Achterhoek. Naast het lezen en beluisteren van een variatie aan gedichten van Staring, kunnen bezoekers in de bibliotheek op de eerste verdieping allerlei boeken vinden over Staring, maar ook over de streekgebonden geologie en de Achterhoek. Dat het museum een duidelijke nadruk legt op de Achterhoek, uit zich ook in de Achterhoekse vlag die aan de voorgevel van het gebouw wappert. Daarnaast vind je in een van de ruimtes een speciaal voor het museum ontworpen behang, waarop vijf verschillende soorten vogels afgebeeld staan: een ooienvaar, een ijsvogel, een steenuil, een zwarte roodstaart en een kwikstaart. De keuze voor deze vogels is niet geheel willekeurig, aangezien deze vogels allemaal voorkomen in de Achterhoek en ze daarmee het lokale landschap typeren. Op de vloer

ligt een tapijt, ook speciaal ontworpen voor het museum, waarop bladeren van de Sassefras afgebeeld staan – een bijzondere boom, aangezien de enige Sassefras in Nederland te vinden is aan het Twentekanaal bij Almen. Ook de stoelen die in de muzieksalon staan hebben een speciaal voor het museum ontworpen bekleding, waarop planten uit het Kienveen, een Achterhoeks natuurgebied, afgebeeld staan. Verder wordt er in het museum een timelapsvideo van verschillende Achterhoekse natuurgebieden groot op een muur geprojecteerd, waarbij vooral de Staringkoepel uitgebreid in beeld wordt gebracht.

Het Achterhoekse Staringframe lijkt binnen de regio te zijn samengesmolten met de natuurlijke verschijningsvorm van de dichter. Zoals Brockmeier stelt, overlappen in het Staringmuseum de schijnbare natuurlijkheid van de herdenking en het culturele en historische karakter ervan. Musea hebben niet alleen geschiedenissen die nauw verbonden zijn met een grotere culturele geschiedenis, ze proberen ook hun eigen historische perspectief te verbergen. Dat wil zeggen: “they transform History into Nature”. (Sherman & Rogoff 1994, geciteerd in Brockmeier: 19) Uit de opzet van het Staringmuseum blijkt dat Staring in één adem wordt genoemd met de Achterhoek en haar landschap. Het museum heet dan wel Museum STAAL (‘STA’ verwijst expliciet naar Staring), maar het Achterhoekse landschap speelt een minstens net zo belangrijke rol in het museum als de dichter zelf. Als bezoeker word je geconfronteerd met het idee dat de Achterhoek de Achterhoek niet was geweest zonder Staring, maar ook dat Starings als romantisch beschouwde gedichten er niet waren geweest zonder de Achterhoek, aangezien hij zich liet inspireren door de Achterhoekse natuur en de tuinen van Kasteel de Wildenborch. Ook hier wordt dus een wisselwerking gesuggereerd tussen het Achterhoekse landschap en Starings poëzie, beide zijn met elkaar verbonden. Zoals Brockmeier aangeeft, is het juist een van de inherente eigenschappen van musea en andere herinneringsinstellingen om te ontkennen dat ze ‘geschiedenis in natuur veranderen’, en te bevestigen dat hun opvattingen directe ervaringen zijn en geen bespiegelingen daarop. (19) In die zin schetst het Staringmuseum een vrij beperkt en suggestief beeld, dat de samenhang van Staring met de Achterhoek wat lijkt aan te dikken.

Met de verbinding tussen Staring en het Achterhoekse landschap ontstaat ook een verbinding tussen Staring en de huidige bewoners van het Achterhoekse landschap. Staring is degene die zich hard heeft gemaakt voor ‘hun’ omgeving en het lezen van Starings gedichten over diezelfde omgeving zorgt voor een gevoel van verwantschap. Echter, niet alleen met zijn gedichten vormt Staring verbondenheid in de Achterhoek. De huidige verbondenheid komt met name tot stand door het culturele geheugen dat gecreëerd is rondom de dichter. Staring is het symbool van de regio, een branded identity. (Honings: 11) Zulke symbolen kunnen emotionele verbondenheid en identificatie genereren. Staring representeert als symbool de geschiedenis van de Achterhoek en de daaraan gekoppelde gebeurtenissen en herinneringen als een gedeeld erfgoed. (Flooren: 33) De verschillende herinneringspraktijken doen dus meer dan alleen Staring herdenken; het verenigt mensen uit de Achterhoek. Net als bij de invulling van de hedendaagse Staringavonden wordt er bij het Staringmuseum een groot belang gehecht aan genootschappelijkheid. Zo probeert het museum zoveel mogelijk samenwerkingen te organiseren met

lokale ondernemers en fungeert het als een soort ontmoetingsplek: het wil een podium zijn voor lezingen, presentaties, concertjes en workshops, en wil tevens als ruimte dienen voor bijvoorbeeld verenigingen uit de buurt om tentoonstellingen te kunnen houden. Daarnaast is educatie een belangrijk punt op de agenda. Al ruim voor de opening van het Staringjaar heeft de stichting contact gelegd met het Staring College in Lochem. De gedichten- en uitvindingwedstrijd zal een jaarlijks vervolg krijgen en ook de banden met de basisscholen in de gemeente Lochem zullen worden gelegd. Stichting Museum STAAL hoopt zoveel mogelijk verschillende mensen uit de regio samen te laten komen. (Stichting Museum STAAL 2016) Ondanks het feit dat Staring bij een willekeurige workshop in het museum eigenlijk helemaal geen rol speelt, blijft het Achterhoekse Staringnarratief wel de kern van het ontstaan van deze regionale genootschappelijkheid. Staring lijkt bijna twee eeuwen na zijn dood meer dan ooit een verbindende factor binnen de streek.

Sowieso speelt Stichting Museum STAAL een belangrijke rol in de constructie van het Achterhoekse Staringnarratief, aangezien het museum en het Staringjaar twee essentiële schakels zijn binnen Starings hedendaagse herinneringscultuur in de Achterhoek. Stichting Museum STAAL is daarmee voor een groot deel verantwoordelijk voor de herinneringsselectie die is gemaakt. De geschiedenis, zoals verteld door de stichting, is een subjectieve beschrijving van het verleden. Deze geschiedenis is beïnvloed door percepties, interpretaties, waardering en selectie. De betekenisgeving van het verleden is dus een subjectieve constructie, stelt Flooren. (21) Volgens Rigney (2005) zijn herinneringen altijd ‘schaars’ in relatie tot alles dat theoretisch gezien herinnerd had kunnen worden, maar nu vergeten is. Een herinnering is een actief en voortdurend veranderende relatie met het verleden. (18) Het hedendaagse Achterhoekse Staringnarratief selecteert bepaalde aspecten van het werkelijke Staringverhaal en ‘vergeet’ andere kenmerken. Het narratief, waarin de Achterhoekse natuur in combinatie met Starings dichtwerk centraal staat, wordt doorgevoerd in alle activiteiten en campagnes waar de stichting mee betrokken is, wat maakt dat ook de media hetzelfde verhaal overnemen. Stichting Museum STAAL heeft samen met Stichting de Wildenborch het verhaal naar zich toe weten te trekken, waardoor ze een zekere authenticiteit ontlenen aan Starings verhaal en het wordt gezien als ‘typisch iets’ van hen. Door zich op zo’n manier te profileren, genereren ze naast naamsbekendheid dus ook een centrale positie in het verhaal. (Reijnders: 26-27) Aangezien de activiteiten waarmee de stichtingen betrokken zijn juist de voornaamste praktijken zijn binnen de herinnering aan Staring, kan gesteld worden dat Stichting Museum STAAL, samen met Stichting de Wildenborch, voor een groot deel verantwoordelijk is voor vorming van de hedendaagse Staringherdenkingscultuur.

4.7 Staringjaar – 2017

Omdat het op 24 januari 2017 precies 250 jaar geleden was dat Staring werd geboren, is dat jaar door Pon omgedoopt tot het Staringjaar. Het hele jaar door vonden er op verschillende locaties activiteiten plaats, waarbij de termen ‘verdieping’ en ‘verbeelding’ centraal stonden. Er werd zelfs een nieuw

naambordje van de Staringweg in Almen onthuld door de Lochemse burgemeester, die nadrukkelijk af diende te zijn bij aanvang van het Staringjaar. Op het nieuwe bordje staat expliciet vermeld dat de straat vernoemd is naar de dichter A.C.W. Staring. Stichting De Wildenborch was evenzeer nauw betrokken bij het Staringjaar en zette later dat jaar ook zelf bijbehorende activiteiten op. Zo werd er een ‘Ode aan Staring’ gegeven tijdens de Open Tuinendagen op de Wildenborch. Er waren dichters, schilders en een verhalenverteller, er werd een Staringlunch geserveerd en bezoekers konden Staringbrood en Staringwijn kopen. (De Gelderlander 2017) Verder werd er ter gelegenheid van het speciale jaar op drie september van dat jaar een Staringfietstocht gehouden. Op 24 januari werd in de kerk van Almen het Staringjaar officieel geopend door Adriaan van Dis en zijn tevens de prijzen uitgereikt van de door het Staring College uitgeschreven prijsvraag. (De Wildenborch z.d.) Het Staring College in Lochem organiseerde in het kader van het Staringjaar namelijk een zogeheten Staringproject voor haar leerlingen. De prijsvraag van het Staring College past volgens Pon helemaal bij de insteek van het museum om ook de jeugd bij Staring te betrekken. Een onderdeel van het project was een ontwerpwedstrijd, genaamd ‘Staring dichter bij de leerling’, waarbij leerlingen ontwerpen konden indienen die gebaseerd zijn op het gedachtegoed van Staring. De leerlingen werden uitgenodigd de denk- en leefwereld van Staring te verplaatsen naar het heden en van daaruit een kunstwerk te creëren. Het kunstwerk kon worden opgevat in de breedste zin van het woord: tekenen, schilderen, dichten, muziek maken of een technisch object ontwerpen. “Natuurminnend, grensverleggend, enthousiasmerend, romantisch zijn enkele criteria die van belang waren bij de beoordeling.” (Staring College 2017)

Het 250e geboortejaar van de dichter werd gevierd op een manier die past bij de tijdgeest van nu én van toen, zegt Stichting de Wildenborch. Volgens de stichting lijkt de tijd waarin we nu leven in veel opzichten op de romantische periode van toen. In het Staringjaar werd dan ook een grote nadruk gelegd op Staring als romantisch dichter. Ook nu zouden mensen zichzelf willen ontplooien en verdieping willen aangaan. Net als de romantici van vroeger zouden we weer oog hebben voor de natuur, de liefde en vriendschap, en kunst en cultuur. “De opmars van het gevoel en de persoonlijke beleving lijkt niet te stuiten.” (De Wildenborch) Bij de activiteiten rondom het Staringjaar was dus veel aandacht voor Staring als romantisch dichter. Dit geldt vooral voor de ontwerpwedstrijd van het Staring College. Hoewel de ontwerpwedstrijd ‘Staring dichter bij de leerling’ heet, blijft de werkelijke Staring, die in zijn dagelijkse leven vast en zeker ook zijn minder romantische kanten had, eigenlijk nog steeds ver weg bij de leerlingen. Het idee achter de wedstrijd lijkt niet zozeer het leren kennen van de werkelijke A.C.W. Staring, maar is eerder een bevestiging van Starings helden- en voorbeeldstatus voor de naar hem vernoemde school. Starings verhaal wordt bij de wedstrijd op zo’n manier geframed, dat het past binnen het beeld dat de school aan haar leerlingen wil afgeven. Bij de ontwerpwedstrijd is het niet de media maar de school die het publiek, oftewel de leerlingen, een selectief beeld van Staring meegeeft. Als naamdrager van de middelbare school vervult Staring immers in zekere mate een voorbeeldfunctie. Het beeld dat de leerlingen van Staring hebben, is het beeld dat ze via de ontwerpwedstrijd van hem hebben verkregen.

Waar volwassenen vrijwillig en met plezier een Staringavond bezoeken of een Staringroute bewandelen, daar komt er bij jongeren wat meer kijken om ze te enthousiasmeren voor een Staringgerelateerde activiteit. Staring wordt voor deze generatie allang niet meer standaard behandeld tijdens de literatuurlessen op school en het archaïsche taalgebruik in zijn poëzie wekt over het algemeen weinig interesse op bij jongeren. Achterhoekse kinderen en jongeren, met in het bijzonder de leerlingen van het Staring College, zullen Staring waarschijnlijk alleen kennen van naam. Door de ontwerpwedstrijd en het basisschoolproject komt Starings leven en werk een stuk dichter bij de jongeren van tegenwoordig. Het toegankelijker maken van Staring voor de jonge generatie dient daarmee niet alleen als Achterhoekse Staringpromotie, maar draagt ook bij aan de leesbevordering van leerlingen. Leesbevordering is een belangrijk thema op scholen. Zeker nu, met de hedendaagse digitalisering, is het belangrijk om leerlingen aan het lezen te krijgen én te houden. Leesbevordering op scholen is volgens Schram (2015) alleen effectief bij een structurele aanpak. Idealiter vinden er op elke leeftijd educatieve activiteiten plaats die bijdragen aan het leesplezier en de literaire competentie van leerlingen. Onder leesplezier valt bijvoorbeeld beleving, identificatie en verbeelding; onder literaire competentie worden wegwijs zijn in het aanbod, kennis van kenmerken van literaire teksten en ontwikkeling van waardering gerekend. (9) Het behandelen van Staring ter promotie is dus tegelijkertijd een effectieve manier van literatuuronderwijs. Starings werk is voor de meeste leerlingen op een bepaalde manier herkenbaar, omdat hij schreef over de streek waar zij zelf wonen en omdat hij ook vandaag de dag nog op allerlei manieren terug te zien is in het Achterhoekse landschap. Dit maakt dat Starings poëzie in vergelijking met andere (negentiende-eeuwse) poëzie als het ware een stap voor heeft op Achterhoekse leerlingen. De kennismaking met poëzie wordt hierdoor al meteen aantrekkelijker voor jongeren. Leesbevordering gaat in dit geval eigenlijk hand in hand met de Staringpromotie: zonder inzicht in Starings werk kan geen waardering worden gecreëerd en zonder waardering wordt er niet gelezen. De kennismaking met Staring op school zorgt voor meer waardering onder de jonge generatie Achterhoekers en daarmee voor een voortbestaan van Starings culturele geheugen. Tegelijkertijd betekent het doorvertellen van het Staringnarratief aan Achterhoekse jongeren dat het Achterhoekse Staringnarratief hiermee in stand wordt gehouden. Enkel Achterhoekse leerlingen worden in aanraking gebracht met Staring en daarmee met zijn geframede verhaal; buiten de streek zal Staring gewoonlijk niet ter sprake komen.