• No results found

stellingen over het leergebied MVT

3.2 Uitwerking

3.2.2 Resultaten van de docentenquête

3.2.2.2 stellingen over het leergebied MVT

De docenten konden bij dertien stellingen aangeven of zij het er helemaal oneens tot helemaal eens mee waren. Het ging om de volgende stellingen:

1. Ik weet wat een leergebied is.

2. Ik vind werken in een leergebied een vooruitgang.

3. Ik kan goed samenwerken met mijn MVT collega’s binnen mijn afdeling. 4. Ik kan goed samenwerken met mijn MVT collega’s schoolbreed.

5. Ik wil meer samenwerken binnen mijn vakgebied. 6. Ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied.

7. Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken. 8. Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de drie talen.

9. Samenwerken tussen de drie talen kan alleen in de onderbouw.

10. Ik vind dat de doelen op de leerstoflijn voor de drie talen hetzelfde moeten zijn. 11. Frans, Engels en Duits kunnen op dezelfde manier gegeven worden.

12. Mijn taal kan zich beter aansluiten bij een ander leergebied. 13. Het leergebied MVT is zichtbaar voor leerlingen.

Bij het invoeren van de data heb ik een correlatiemodel gemaakt. Hieruit zijn een aantal significante correlaties naar voren gekomen. Alle stellingen worden in de volgende paragraaf besproken.

1. Ik weet wat een leergebied is.

Van het Totaale aantal docenten dat de vragenlijst heeft ingevuld is de verdeling als het volgt; Tabel 3.4.1 Ik weet wat een leergebied is

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Oneens 2 8,3 8,3 8,3 Eens 11 45,8 45,8 54,2 Helemaal Eens 11 45,8 45,8 100,0 Totaal 24 100,0 100,0

Geen enkele van de docenten heeft aangeven het helemaal oneens te zijn met de stelling. De stelling heeft met de algemene vragen geen significante correlatie opgeleverd. Dit betekent dat het niet uitmaakt hoe oud, welk geslacht, op welke afdeling, welk vak, eerste- of tweedegraads bevoegdheid en hoeveel jaar de respondent werkzaam is in het secundaire onderwijs op het weten wat een leergebied is. Zoals in de frequentietabel zichtbaar is, wist ruim 90% van de ondervraagden wat een leergebied was.

Het weten wat een leergebied is heeft wel een significante correlatie opgeleverd met de stelling ik vind het werken in een leergebied een vooruitgang.

Tabel 3.4.2 Ik weet wat een leergebied is * Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang

Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang

Totaal Helemaal

Oneens Oneens Eens

Helemaal Eens Ik weet wat een

leergebied is

Oneens 2 0 0 0 2

Eens 0 6 4 0 10

Helemaal Eens 0 2 5 2 9

Totaal 2 8 9 2 21

De mensen die niet wisten wat een leergebied was, gaven aan het helemaal oneens te zijn met de stelling ik vind werken in een leergebied een vooruitgang. Er waren 6 mensen die

aangaven wel te weten wat een leergebied was, maar vonden het geen vooruitgang. Twee gaven er aan het helemaal eens te zijn met het weten wat een leergebied was, maar waren het oneens met de stelling ik vind het werken in een leergebied een vooruitgang. Terwijl er negen mensen waren die het eens waren met beide stellingen en 2 die het helemaal eens waren met beide stellingen. Ik kon stellen dat er 8 docenten waren die wel wisten wat een leergebied was, maar het geen vooruitgang vonden. Met drie personen meer waren er 11 mensen die zowel wisten wat een leergebied was en het ook een vooruitgang vonden.

Mijn verwachting was dat mensen het werken in een leergebied geen vooruitgang zouden vinden omdat niet helemaal duidelijk was wat een leergebied was, dit beeld klopte dus niet helemaal. Ondanks dat meer dan de helft van de ondervraagden vond dat het werken in een leergebied een vooruitgang was, was er geen brede ondersteuning.

2. Ik vind werken in een leergebied een vooruitgang.

In de volgende frequentietabel is duidelijk dat de mening over het werken in een leergebied en het een vooruitgang vinden nogal uiteenlopen. Van de 21 docenten die deze vraag beantwoord hebben waren er 10 die het niet eens waren en 11 die het er wel mee eens waren.

Tabel 3.4.3 Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Helemaal Oneens 2 8,3 9,5 9,5

Oneens 8 33,3 38,1 47,6 Eens 9 37,5 42,9 90,5 Helemaal Eens 2 8,3 9,5 100,0 Totaal 21 87,5 100,0 Missing System 3 12,5 Totaal 24 100,0

Omdat de school in afdelingen verdeeld was, was het de moeite waard om te zien welke afdelingen, of talen, het werken in een leergebied wel of niet een vooruitgang vonden. Tabel 3.4.4 Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang * Werkzaam op afdeling

Werkzaam op afdeling Totaal A C D E VP Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang Helemaal Oneens 1 1 0 0 0 2 Oneens 2 1 3 2 0 8 Eens 1 1 3 2 2 9 Helemaal Eens 0 0 0 0 2 2 Totaal 4 3 6 4 4 21

In deze kruistabel is te zien dat op de A afdeling het werken in een leergebied maar door 1 ondervraagde ondersteund werd, de anderen vonden het geen vooruitgang. Op de C afdeling waren de meningen verdeeld. Hetzelfde gold voor de D en de E afdeling. De VP stond achter het idee van het werken in een leergebied. Er waren 24 docenten die de vragenlijst ingevuld hebben. Een aantal van hen heeft echter de vraag niet goed ingevuld of opengelaten. Die worden in de tabel daarom ook niet weergegeven.

Tabel 3.4.5 Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang * Frans, Duits of Engels

Frans, Duits of Engels

Totaal Frans Duits Engels

Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang Helemaal Oneens 0 0 2 2 Oneens 2 1 5 8 Eens 1 4 4 9 Helemaal Eens 1 0 1 2 Totaal 4 5 12 21

Binnen de vaksecties was er verdeeldheid over het werken in een leergebied. Van de sectie Frans was 50% het oneens en 50% het eens tot helemaal eens met de stelling. De sectie Duits stond het sterkst achter het leergebied met 20% oneens en 80% eens met de stelling. De sectie Engels was sterk verdeeld, 17% was het helemaal oneens met de stelling, 42% was het

oneens, 33% was het eens en 8% was het helemaal eens met de stelling. De sectie Engels gaf in grotere mate aan dat zij het helemaal oneens of oneens waren met de stelling.

Een stereotype beeld dat bestaat over ervaren docenten is, dat zij vaak wantrouwig tegenover veranderingen in het onderwijs staan. De volgende kruistabel geeft weer of dit beeld klopt met de stelling.

Tabel 3.4.6 Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang * Aantal jaar werkzaam in Secundair onderwijs

Aantal jaar werkzaam in Secundair onderwijs

Totaal 0-5 6-10 11-15 21-25

Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang Helemaal Oneens 0 1 0 1 2 Oneens 2 3 1 2 8 Eens 5 3 1 0 9 Helemaal Eens 1 1 0 0 2 Totaal 8 8 2 3 21

Er kan gesteld worden dat het beeld inderdaad wel klopt. Van de docenten die tussen de 21-25 jaar werkzaam waren in het secundaire onderwijs (en dat waren er drie) waren alle drie de docenten het met de stelling oneens. De mensen die het kortst in het secundaire onderwijs werkten waren het er in grote mate eens met de stelling. De zogenaamde middenmoters, dus de docenten die 6 tot 15 jaar in de het onderwijs zaten, waren meer verdeeld, van deze groep waren evenveel docenten het oneens of eens met de stelling.

Er moet ook een onderscheid gemaakt worden tussen de eerste- en tweedegraadsbevoegde docenten. Zij gaven les in de verschillende gebieden en konden een andere visie op het onderwijs hebben. In de onderstaande kruistabel is de verdeling te zien.

Tabel 3.4.7 Ik vind werken in een leergebied een vooruitgang*Bevoegdheid in lesgeven Bevoegdheid in lesgeven Totaal Eerstegraads Tweedegr aads Ik vind Werken in

een leergebied een vooruitgang Helemaal Oneens 1 1 2 Oneens 3 5 8 Eens 6 3 9 Helemaal Eens 0 2 2 Totaal 10 11 21

Van de 10 docenten met een eerstegraads bevoegdheid gaven er 6 aan dat het werken in een leergebied een vooruitgang was. Van de docenten met een tweedegraads bevoegdheid gaven 6 van de 11 docenten aan dat het werken in een leergebied geen vooruitgang was.

In mijn correlatietabel was er een significante correlatie tussen de stelling ik vind het werken in een leergebied een vooruitgang en het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen. Tabel 3.4.8 Ik vind Werken in een leergebied een vooruitgang * Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen

Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen

Totaal Helemaal

Oneens Oneens Eens

Helemaal Eens Ik vind Werken in

een leergebied een vooruitgang Helemaal Oneens 1 1 0 0 2 Oneens 1 5 2 0 8 Eens 0 4 4 1 9 Helemaal Eens 0 1 0 1 2 Totaal 2 11 6 2 21

Niet geheel verassend vonden de mensen die het helemaal oneens tot oneens waren met de stelling ik vind het werken in het leergebied een vooruitgang ook dat het leergebied niet zichtbaar was voor de leerlingen. Terwijl er ook vier respondenten waren die aangaven het eens te zijn met de stelling dat het leergebied een vooruitgang was, maar wel tegelijk ook aangaven dat het leergebied niet zichtbaar was voor de leerlingen. Andersom was het zo dat er twee ondervraagden waren die het oneens waren met de eerste stelling, maar wel aangaven dat het leergebied zichtbaar was voor de leerlingen.

3. Ik kan goed samenwerken met mijn MVT collega’s binnen mijn afdeling. Tabel 3.4.9 Ik kan goed samenwerken met mijn MVT collega's binnen mijn afdeling

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Eens 11 45,8 45,8 45,8

Helemaal Eens 13 54,2 54,2 100,0 Totaal 24 100,0 100,0

Uit mijn correlatietabel bleek er met deze stelling geen significante correlatie te zijn tussen deze stelling en de andere stellingen, ook was er geen significante correlatie tussen de stelling en de algemene vragen. Wel blijkt uit de bovenstaande frequentietabel dat alle ondervraagden het eens waren met de stelling en aangaven goed te kunnen samenwerken binnen de afdeling.

4. Ik kan goed samenwerken met mijn MVT collega’s schoolbreed. Tabel 3.4.9 Ik kan goed samenwerken met mijn collega’s schoolbreed

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Oneens 8 33,3 38,1 38,1 Eens 12 50,0 57,1 95,2 Helemaal Eens 1 4,2 4,8 100,0 Totaal 21 87,5 100,0 Missing System 3 12,5 Totaal 24 100,0

Binnen de afdeling kon men goed met elkaar samenwerken, op het moment dat men

schoolbreed moest kijken, ontstonden er verschillen. Toch is het wel zo dat 57,1% aangaf het eens te zijn met de stelling. Één docent was het helemaal eens met de stelling. In totaal was 61.9% het eens met de stelling, dit is net geen twee derde meerderheid, maar komt wel erg in de buurt.

In de onderstaande kruistabel is aangegeven hoe de verdeling per afdeling was. Tabel 3.5 Ik kan goed samenwerken met mijn collega's schoolbreed * Werkzaam op afdeling

Werkzaam op afdeling Totaal A C D E VP Ik kan goed samenwerken met mijn collega's schoolbreed Oneens 0 2 3 1 2 8 Eens 4 2 3 2 1 12 Helemaal Eens 0 0 0 0 1 1 Totaal 4 4 6 3 4 21

Op de A afdeling vonden alle respondenten dat zij goed konden samenwerken met de

andere oneens. Op de E afdeling waren er meer eens dan oneens. Op de Villa was de

verdeling ook de helft eens en oneens, maar was het verschil net wat extremer. 1 persoon gaf aan het er helemaal eens mee te zijn, terwijl er twee het oneens waren.

Wat betreft de taalverdeling.

Tabel 3.5.1 Ik kan goed samenwerken met mijn collega's schoolbreed * Frans, Duits of Engels

Frans, Duits of Engels

Totaal Frans Duits Engels

Ik kan goed samenwerken met mijn collega's schoolbreed

Oneens 2 2 4 8

Eens 2 2 8 12

Helemaal Eens 1 0 0 1

Totaal 5 4 12 21

Uit deze kruistabel blijkt dat niet iedereen even goed kon samenwerken. Hoewel de meerderheid vond van wel. Het was echter geen ruime meerderheid. 40% van de docenten Frans gaf aan niet goed te kunnen samenwerken schoolbreed, voor Duits was dit zelfs 50% voor Engels was dit een kleiner percentage, namelijk 33%.

5. Ik wil meer samenwerken binnen mijn vakgebied. Tabel 3.5.2 Ik wil meer samenwerken binnen mijn vakgebied

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Oneens 4 16,7 16,7 16,7 Eens 12 50,0 50,0 66,7 Helemaal Eens 8 33,3 33,3 100,0 Totaal 24 100,0 100,0

Van de docenten gaf 83,3% aan meer te willen samenwerken met docenten binnen het vakgebied. Omdat dit een vraag was die specifiek over de drie talen ging was het belangrijk om te zien wat de drie talen hier nu van vonden.

Tabel 3.5.3 Ik wil meer samenwerken binnen mijn vakgebied*Frans, Duits of Engels

Frans, Duits of Engels

Totaal Frans Duits Engels

Ik wil meer samenwerken binnen mijn vakgebied

Oneens 2 1 1 4

Eens 3 2 7 12

Helemaal Eens 0 2 6 8

Totaal 5 5 14 24

Van de docenten Frans gaven er 2 aan dat zij niet meer binnen het vakgebied wilden samenwerken, 3 wilden dit juist wel. De sectie Duits wilde duidelijk meer samenwerken. Hetzelfde gold voor de sectie Engels.

6. Ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied. Tabel 3.5.4 Ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Oneens 5 20,8 22,7 22,7 Eens 15 62,5 68,2 90,9 Helemaal Eens 2 8,3 9,1 100,0 Totaal 22 91,7 100,0 Missing System 2 8,3 Totaal 24 100,0

In deze frequentietabel is te zien dat een overgrote meerderheid van de ondervraagden ook wilde samenwerken buiten het eigen vakgebied.

Tabel 3.5.5 Ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied*Frans, Duits of Engels

Frans, Duits of Engels

Totaal Frans Duits Engels

Ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied

Oneens 2 1 2 5

Eens 3 3 9 15

Helemaal Eens 0 0 2 2

Totaal 5 4 13 22

In de bovenstaande kruistabel wordt duidelijk dat in de verdeling van de drie vakken de meeste docenten aangaven dat zij meer buiten hun vakgebied wilden samenwerken.

In mijn correlatietabel bleek dat er tussen de stellingen ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied en Mijn taal kan zich beter aansluiten bij een ander leergebied een significante correlatie bestond.

Tabel 3.5.6 Ik wil meer samenwerken buiten mijn vakgebied * Mijn taal kan zich beter aansluiten bij een ander leergebied

Mijn taal kan zich beter aansluiten bij een ander leergebied

Totaal Helemaal

Oneens Oneens Eens

Helemaal Eens Ik wil meer samenwerken

buiten mijn vakgebied

Oneens 3 2 0 0 5

Eens 1 6 4 1 12

Helemaal Eens 0 0 1 1 2

Totaal 4 8 5 2 19

In de kruistabel wordt deze correlatie duidelijk. De docenten die het helemaal oneens tot oneens waren met de eerste stelling, waren het ook helemaal oneens tot oneens met de tweede stelling. De docenten die het eens waren met de eerste stelling waren verdeelder. 7 docenten waren het helemaal oneens tot oneens met de stelling, terwijl er vijf van de 12 docenten het eens tot helemaal eens waren met de tweede stelling.

7. Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken. Tabel 3.5.7 Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Oneens 4 16,7 18,2 18,2 Eens 17 70,8 77,3 95,5 Helemaal Eens 1 4,2 4,5 100,0 Totaal 22 91,7 100,0 Missing System 2 8,3 Totaal 24 100,0

Van de docenten was 81,8% het er mee eens dat er verschillende manieren waren waarop de verschillende talen konden samenwerken.

Tabel 3.5.8 Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de verschillende talen kunnen samenwerken*Frans, Duits of Engels

Frans, Duits of Engels

Totaal Frans Duits Engels

Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken

Oneens 2 0 2 4

Eens 3 4 10 17

Helemaal Eens 0 0 1 1

Totaal 5 4 13 22

Verdeeld in de drie talen afzonderlijk was het duidelijk dat de meeste mensen wel manieren zagen van samenwerken.

Er zijn een aantal correlaties naar voren gekomen bij deze stelling.

Tabel 3.5.9 Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken * Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen

Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen

Totaal Oneens Eens

Helemaal Eens Ik zie dat er verschillende

manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken

Oneens 4 0 0 4

Eens 9 7 1 17

Helemaal Eens 0 0 1 1

Totaal 13 7 2 22

De docenten die aangegeven hadden dat zij niet zagen dat er verschillende manieren waren waarop de drie talen konden samenwerken, gaven ook aan dat er op de afdeling waar zij werkzaam waren, bijna niet werd samengewerkt tussen de drie talen. Er waren 9 docenten die aangaven het eens te zijn met de eerste stelling, maar 4 waren het oneens met de tweede stelling. Dit roept de vraag op hoe die verdeling binnen de afdelingen was. De meerderheid

van de docenten van iedere afdeling gaf aan dat er verschillende manieren waren waarop de talen konden samenwerken.

De manieren waarop de talen konden samenwerken correleerde met de zichtbaarheid van het leergebied voor de leerlingen. De onderstaande tabel geeft aan dat ondanks dat er 9 docenten waren die zagen dat er verschillende mogelijkheden waren waarop de drie talen konden samenwerken, het leergebied niet zichtbaar was voor de leerlingen

Tabel 3.6 Ik zie dat er verschillende manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken * Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen

Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen

Totaal Helemaal

Oneens Oneens Eens

Helemaal Eens Ik zie dat er verschillende

manieren zijn waarop de drie talen kunnen samenwerken

Oneens 1 2 1 0 4

Eens 1 8 6 1 16

Helemaal Eens 0 0 0 1 1

Totaal 2 10 7 2 21

8. Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de drie talen. Tabel 3.6.1 Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Oneens 14 58,3 58,3 58,3 Eens 8 33,3 33,3 91,7 Helemaal Eens 2 8,3 8,3 100,0 Totaal 24 100,0 100,0

Deze frequentietabel geeft aan dat er op de verschillende afdelingen weinig tussen de drie talen werd samengewerkt.

Van alle afdelingen is duidelijk dat de drie talen op de D afdeling het meest samenwerkten. Op de A afdeling vond 80% dat er niet werd samengewerkt. Op de C afdeling vond 50% van wel en 50% van niet. Op de D afdeling vond 29% dat er niet werd samengewerkt, 71% vond echter van wel. Op de E afdeling vond 75% dat er niet werd samengewerkt, tegenover 25% wel. Op de Villa was dit hetzelfde.

De stelling betrof de drie talen waardoor het de moeite waard is om te zien wat de talen hier nu afzonderlijk van vinden. In de onderstaande kruistabel is dit in getallen te zien.

Tabel 3.6.2 Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen * Frans, Duits of Engels

Frans, Duits of Engels

Totaal Frans Duits Engels

Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen Oneens 4 1 9 14 Eens 1 4 3 8 Helemaal Eens 0 0 2 2 Totaal 5 5 14 24

De sectie Duits was het meest eens met de stelling; van de 5 docenten gaven er 4 aan dat zij het eens waren met de stelling. De docenten Frans gaven het minst aan dat er werd

samengewerkt tussen de drie talen. Dit gold ook voor de docenten Engels. De procentuele verdeling is als het volgt:

Tabel 3.6.3

Frans Duits Engels Totaal

Oneens 80% 20% 64% 58%

Eens 20% 80% 21% 33%

Helemaal

Eens 0% 0% 14% 8%

Totaal 100% 100% 100% 100%

Er is een significante correlatie tussen de stelling Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen en Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen. Tabel 3.6.4 Op mijn afdeling wordt er veel samengewerkt tussen de talen * Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen

Het leergebied MVT is zichtbaar voor de leerlingen

Totaal Helemaal

Oneens Oneens Eens

Helemaal Eens Op mijn afdeling wordt

er veel samengewerkt tussen de talen Oneens 2 8 2 1 13 Eens 0 3 5 0 8 Helemaal Eens 0 0 1 1 2 Totaal 2 11 8 2 23

Verassend om te zien is, dat er drie docenten waren die aangaven dat er op hun afdeling niet veel werd samengewerkt binnen de talen, maar dat het leergebied volgens hen wel zichtbaar was voor de leerlingen. Een groot deel van de docenten dat aangaf dat er niet veel werd samengewerkt, gaf ook aan dat het leergebied niet zichtbaar was voor de leerlingen.

9. Samenwerken tussen de drie talen kan alleen in de onderbouw. Tabel 3.6.5 Samenwerken tussen de drie talen kan alleen in de onderbouw

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Helemaal Oneens 5 20,8 20,8 20,8

Oneens 19 79,2 79,2 100,0 Totaal 24 100,0 100,0

Alle docenten waren het helemaal oneens tot oneens met deze stelling. Als ik een kruistabel maak van deze stelling met de bevoegdheid van de docenten kom ik tot dezelfde conclusie. Tabel 3.6.6 Samenwerken tussen de drie talen kan alleen in de onderbouw * Bevoegdheid in lesgeven

Bevoegdheid in lesgeven Totaal Eerstegraads Tweedegr aads Samenwerken tussen de

drie talen kan alleen in de onderbouw

Helemaal Oneens 3 2 5

Oneens 9 10 19

Totaal 12 12 24

Men zou kunnen verwachten dat er wel degelijk een verschil in mening zou zijn tussen de