• No results found

Stedenbouw in het socialisme en de sociaaldemocratie

Van keuken tot metropool – het rationalisme van Ernst May in Frankfurt

In de jaren twintig was in Europa een internationale beweging opgekomen, bestaande uit enkele van de invloedrijkste architecten van het interbellum, die geloofde dat vernieuwende architectuur en haar sociale doelen hand in hand gingen: “Sachlich und sozial – das waren die Eigenschaften, denen die neue Architektur sich verpflichtet sollte.”79 Deze architecten, politiek veelal links georiënteerd, wilden voor het collectief bouwen. Zij vatten het collectief, vaak bestaande uit arbeiders, op als een homogene groep mensen die architectonisch met massaproductie benaderd kon worden om hun woonomgeving tot een ideale situatie om te vormen.80 Doorgaans mocht de moderne beweging wel afzonderlijke gebouwen ontwerpen, maar tot stedenbouwkundige plannen kwam het zelden. Een voornaam middel om deze sociale woningbouwprojecten te realiseren was het voorkomen van winstbejag door

speculatie op grond en gebouwen, waarmee het verband tussen de sociaaldemocratie en de moderne architectuur herbevestigd werd.81

Ernst May behoorde tot de invloedrijkste architecten en stedenbouwkundigen van de sociale woningbouw in Duitsland en gaf zichzelf daarom een passende opdracht: “Was immer unter dem Sammelbegriff ‘Städtebau’ geschaffen wird, hat nur dann einen Sinn und eine Berechtigung, wenn es dem Menschen dient, wenn es dazu beiträgt, sein Leben fruchtbarer, reicher, sorgenfreier zu gestalten. Und zwar nicht nur das Leben einer

bevorzugten Klasse, wie dies in der Vergangenheit häufig geschah, sondern das Dasein aller Schichten der Bevölkerung.”82 Dit was te interpreteren als een pleidooi voor een stedenbouw in lage dichtheden, verweven met de natuur. Maar over de mate van verwevenheid waren de Duitse stedenbouwkundigen het, net als hun sovjetcollega’s, niet eens.

Van groot belang was hier het meningsverschil tussen Ernst May en Bruno Taut. Er wordt beweerd dat May het ‘oplossen’ van de stad had ontleend aan Taut, een

stedenbouwkundige met een veel grotere rol dan May in de Duitse tuinstadbeweging.83 Die

79

Pfankuch en Schneider 1977, 2/4. Anders dan het citaat suggereert, was van een homogene beweging geen sprake. Sommige architecten spraken niet over sociale doelen, maar vonden dat de moderne architectuur om andere redenen de juiste oplossing was. Andere architecten gebruikten juist traditionalistische architectuur om sociale doelen te vervullen. Zie Pfankuch en Schneider 1977, 2/1-2/47.

80 Van Herck 2004, 856-858. 81 Tafuri 1974, 308-309. 82 Buekschmitt 1963, 36. 83

Zie Mohr en Müller 1984, 165. Kristiana Hartmann heeft de Duitse tuinstadbeweging beschreven, maar May komt er niet in voor, terwijl Taut veelvuldig aan bod komt. Ervan uitgaande dat ze een representatief beeld van de

30 inspiratie kan het geval zijn, maar Taut had een visie die fundamenteel verschilde van die van May. May sprak zich uit voor een “zielbewußte Auflockerung des Stadtganzen durch Hereinziehung breiter Grünflächen in das Stadtinnere”.84 Hoewel Taut in Duitsland tussen 1924 en 1931 enkele van de meest geslaagde wijken van het interbellum bouwde, stelde hij zich al in 1920 een communistisch toekomstbeeld voor over het gelijktijdig afsterven van stad en staat: “Die großen Spinnen – die Städte – sind nur noch Erinnerungen aus einer Vorzeit, und mit ihnen die Staaten. Stadt und Staat sind eins mit dem anderen gestorben.”85 Die voorspelling was niet aan een land gebonden, maar Rusland had wel een bijzondere status doordat de revolutie van 1917 die voorspelling dichterbij leek te brengen. May wilde de stad niet oplossen of laten afsterven, zoals Taut, maar haar segmenteren. Die mening deelden de urbanisten en de Communistische Partij met hem: het bestrijden van verschillen tussen stad en land kende grenzen. Dat kan verklaren waarom Taut, die logischerwijs veel positiever tegenover het de-urbanisme stond, niet gevraagd werd steden te ontwerpen. Uiteindelijk zou hij enkel niet-uitgevoerde gebouwen ontwerpen toen hij van maart 1932 tot februari 1933 nog

geen jaar in de Sovjet-Unie doorbracht.86 Om de door May gewenste stedenbouw in Frankfurt te bereiken, verdeelde hij het conventionele stadsconcept onder in afzonderlijke segmenten: de satellietwijken. De eerste keer dat May dit concept hanteerde, in 1921 in Breslau, werden deze satellietwijken onderverdeeld in woonsatellietwijken en wijken die die functie met industrie en

beweging heeft gegeven, kan hieruit geconcludeerd worden dat May er nauwelijks een rol in speelde. Zie Hartmann 1976, 102-124.

84

May 1984a, 84-85. Gerhard Fehl onderbouwt overtuigend dat er eigenlijk beter over Auflockerung dan over

Auflösung gesproken kan worden, omdat het werkelijk oplossen van de stad niet realistisch en ook niet wenselijk

was. Zie Fehl 1990, 64. Omdat de eerste term zich moeilijker laat vertalen in net Nederlands en de tweede gangbaarder maar feitelijk onjuist is, zal hier over het ‘segmenteren’ van de stad gesproken worden.

85

Taut 1920, 12.

86

Zie Paperny 2002, 37 voor de mening van Taut over het de-urbanisme. Zonder de term te noemen legt Kurt Junghanns uitgebreider dan Paperny uit waarom Taut positief stond tegenover het de-urbanisme. Zie Junghanns 1998, 93-94. Het kan dan ook niet verbazingwekkend zijn dat Taut de strokenbouw van May geen goede oplossing vond. Zie Kreis 2001, 164. Zie ten slotte ook Junghanns 1998, 93-99; Kreis 2001, 156-170 voor een algemene beschrijving van de relatie van Taut met het architectuurklimaat in de Sovjet-Unie. Hoewel Barbara Kreis haar bijdrage rijkelijk geïllustreerd heeft met ontwerpen van Taut in de Sovjet-Unie, bespreekt ze die nauwelijks. Zie Maasberg en Prinz 2001, 384-386 voor projectdocumentatie van deze ontwerpen.

Afb. 8: In 1921 ontwierp Ernst May voor Breslau een concept waarin de stad gesegmenteerd werd in satellietwijken.

31 andere economische activiteit combineerden.87 Dat onderscheid herhaalde May in Frankfurt niet, maar wel in de Sovjet-Unie. Het sociaaldemocratisch gemeentebestuur van Frankfurt was in 1925 zo enthousiast over het ontwerp voor Breslau van Ernst May, dat die hem vroeg stadsbouwmeester te worden in zijn geboortestad. Net als in Breslau zouden de

satellietwijken in Frankfurt een transportrelatie met de centrale stad houden voor functies als hoger onderwijs, cultuur en winkels.88 Er ontstond een goede samenwerking tussen de architect en de gemeente, bijvoorbeeld door de laatste intensief te betrekken bij de

87

Buekschmitt 1963, 29-31. Nadat Breslau na 1945 Pools werd, werd ze hernoemd tot Wroclaw.

88

Lorenz 1986, 76-78. Opvallend genoeg twijfelen Christoph Mohr en Michael Müller eraan “ob er [Ernst May, FV] es gewollt hat oder nicht” dat er ruimte tussen de centrale stad en de satellietwijken onbebouwd bleef. Zie Mohr en Müller 1984, 58. Hij sprak echter zo vaak over het concept dat hij het waarschijnlijk ook had gehanteerd als zijn wens ten aanzien van de grondpolitiek uitgekomen was.

Afb. 9: Het collectief Das neue Frankfurt werkte tussen 1925 en 1930 voortdurend aan het overkoepeld plan voor Frankfurt. Dit is het ontwerp uit maart 1930. De in deze scriptie relevante wijken zijn genummerd: Bornheimer Hang, 1925-1929 (1), Goldstein, 1930 (2), Hellerhof, 1928-1932 (3), Praunheim, 1926-1930 (4), Römerstadt, 1927-1929 (5) en Westhausen, 1927-1929 (6).

32 constructie, financiering, de verantwoording naar het publiek in Das neue Frankfurt en – eigenlijk de belangrijkste – de acquisitie van grond.89 Om goede en goedkope woningen te kunnen realiseren – essentieel voor de armste lagen van de bevolking die May wilde huisvesten – moest gunstig gelegen grond voor een goede prijs gekocht worden, maar “wo freihändiger Kauf an wucherischen Forderungen scheitert, soll Enteignung Platz greifen”.90

Het is opvallend dat May zich daarmee gematigder opstelde dan bijvoorbeeld de Duitse stedenbouwkundige Ludwig Hilberseimer, die zich uitsprak voor “umfassende

Geländeenteignung”.91

Het gematigde van May leek beter te passen bij de

sociaaldemocratische politiek. Het is geen toeval dat het tijdperk van Das neue Frankfurt vrijwel overeenkwam met de Goldene Zwanziger tijdens de sociaaldemocratische

Weimarrepubliek.

De discussie die onder sovjetarchitecten bestond over het dilemma tussen het collectieve en het communehuis, leek onder Duitse architecten zowel binnen als buiten Das neue Frankfurt gevoerd te worden ten aanzien van de keuken. Na de Eerste Wereldoorlog waren de gemeenschappelijke keuken en eetzaal noodzakelijk, wat socialisten vervolgens wilden behouden uit ideologische overwegingen en andere theoretici, zoals architecten, uit rationaliteitsoverwegingen.92 In Das neue Frankfurt lijkt dezelfde discussie gevoerd te zijn. Enerzijds wilde het collectief de individuele keuken niet opgeven, maar haar slechts

rationaliseren tot wat ook wel de Frankfurter Küche werd genoemd.93 In deze nieuwe keuken moest de nieuwe vrouw geschapen worden, passend binnen de al even rationele

architectuur van de nieuwe woning. Moderne architectuur, goedkoop en snel te bouwen, werd door hen niet alleen noodzakelijk, maar ook wenselijk geacht. Het rationalisme als esthetisch ideaal is te herleiden tot de invloed van het Duitse architectencollectief Der Ring en de Deutscher Werkbund.94 Anderzijds lieten enkele projecten in Frankfurt zien dat May

89

Panerai et al. 2004, 91-94. Barbara Miller Lane gaat dieper op deze samenwerking in. Hoewel die niet specifiek voor Frankfurt geldt, is die daar volgens haar wel het sterkst. Zie Lane 1985, 87-91.

90

May 1984b, 224.

91

Hilberseimer 1978, 3. Voor Hannes Meyer lijkt dit de belangrijkste reden te zijn om Hilberseimer een “sozialistische Architekt” te noemen. Zie Meyer 1965, 102; Meyer 1980, 69. In socialistische thema’s in architectuur en stedenbouw stelde hij zich echter tegendraads op. Zo ontwierp hij een utopische stad als antwoord op Le Corbusiers La ville radieuse die beslist niet opgelost diende te worden en stelde hij Bauhaus-studenten een publicatie in het vooruitzicht als zij hun project ontdeden van alles wat naar socialisme neigde. Zie Hilberseimer 1978, 17-21 voor de stad en zie Tolziner 1989, 249 voor de beloofde publicatie.

92

Uhlig 1981, 86.

93

Niggemeier 2008, 249-250.

94

Mullin 1977, 5. Daaraan was ook het minimaliseren van de kosten verbonden, maar dat mocht van May niet ten koste gaan van zijn principes ten aanzien van bijvoorbeeld het wonen in het groen. Net als in Frankfurt liet de sociaaldemocratische gemeenteraad van Wenen stedenbouwkundige complexen voor de onderklasse bouwen:

33 niet per definitie tegen het centraliseren van functies als koken en wassen was.95 Das neue Frankfurt stond daarmee open voor een architectuur met een gematigde collectivisatie, zoals Mart Stam die bepleitte in 1929. Deze Nederlandse architect en stedenbouwkundige zou in 1928 in Frankfurt de wijk Hellerhof ontwerpen, waarover later meer, wat tevens het startpunt van zijn samenwerking met Das neue Frankfurt was. Stam wilde functies als eten, koken en wassen collectiviseren, maar hij had het niet over het opheffen van de familie.96 Dat het collectiviseren door de meeste Duitse architecten nog cynisch de “Verstaatlichung der Frau” werd genoemd, zal er ook voor gezorgd hebben dat Das neue Frankfurt positief in de

belangstelling van de sovjetautoriteiten kwam.97 Anders dan bij andere architecten sloten het rationalisatie- en het collectivisatieproces elkaar blijkbaar uit, want de Frankfurter Küche werd niet voor gemeenschappelijk gebruik ontworpen.

Het maatschappelijk leven stond voor May steeds meer in het teken van

collectivisering, te zien in allerlei facetten van de maatschappij, waarbij de woningbouw niet mocht achterblijven.98 Fritz Wichert, een van de weinige leden van Das neue Frankfurt die Ernst May uiteindelijk niet meenam naar de Sovjet-Unie, schreef het alsof de

sovjetautoriteiten – of Ginzboerg – het zelf hadden kunnen schrijven: “Neuer Mensch fordert neues Gehäuse, aber neues Gehäuse fordert auch neue Menschen.”99 Met radicale ingrepen in de woning, zoals het elimineren van de keuken, zouden de sovjetarchitecten een

dergelijke ontwikkeling nog wel afgedwongen kunnen hebben, maar het bleek een naïeve gedachte te zijn dat een homogene wijk met een eenvormige architectuur ook tot een homogene mensenmassa zou leiden die als vanzelf collectief zou gaan handelen.100 De sovjetarchitecten wisten al dat de nieuwe mens van Wichert niet eenvoudig zou ontstaan, want “never had they implied that merely to inhabit the new city was to be renewed, an idea that frequently comes to the surface in Le Corbusier’s writings”.101 Toch had Ernst May de grenzen van zijn eigen theorie al in 1930 kunnen beseffen, want toen wees hij er de

de Wiener Höfe. Niet geheel zonder jaloezie merkte Ernst May daar over op dat de arbeiders slechts twee procent van hun loon aan huur kwijt waren, wat hij een ongezonde situatie vond, maar hij vond het naar eigen zeggen nog bezwaarlijker dat er geen ruimte was voor groen in deze projecten. Zie May 1984c, 330.

95

Zo beschikten de enkele gebouwen in de wijken Westhausen, Bornheimer Hang en Praunheim over een gemeenschappelijke wasruimte, terwijl een individueel woonblok in 1931 elders in Frankfurt met een

gemeenschappelijke keuken werd uitgerust. Zie Mullin 1977, 8; Mohr en Müller 1984, 255, 257; Risse 1984, 228, 258, 267, 281. 96 Stam 1984, 68. 97 Uhlig 1981, 86-88. 98 Mohr en Müller 1984, 41. 99 Wichert 1984, 319-320. 100

Dat directe verband leggen Christoph Mohr en Michael Müller. Zie Mohr en Müller 1984, 171.

101

34 sovjetautoriteiten op dat woningen met individuele tuinen in Frankfurt populairder bleken dan die met gemeenschappelijke. “Wir können diesen Weg nicht gehen, denn wir wollen ja andere Menschen erziehen”, kreeg hij als antwoord.102

In hetzelfde jaar, 1930, nam het geloof van de collectiefleden van Das neue Frankfurt in de mogelijkheden van de toegepaste architectuur en stedenbouw snel af. Dat de

sociaaldemocratische gemeenteraad, net als de lokale media, daar als opdrachtgever anders over dacht, veranderde daar niets aan.103 Toen bleek dat de idealen van de collectiefleden niet verwezenlijkt konden worden, zijn zij overgestapt naar het socialisme, aldus Hans Schmidt, het brigadelid dat op advies van Stam werd uitgenodigd door May, in een terugblik.104 Schmidt en Das neue Frankfurt erkenden daarmee impliciet het gelijk van hun sceptische collega’s Martin Wagner en Ludwig Hilberseimer, die niet geloofden in de maakbare stad waarin sociale problemen politiek en stedenbouwkundig opgelost konden worden.105 Feitelijk erkenden zij met deze overstap eveneens dat hun idealen niet door hun bottom up georganiseerde architectuur gestuurd kon worden. De ontwikkeling van de nieuwe mens, die blijkbaar niet gerealiseerd werd door de sociaaldemocratisch gestuurde evolutie, deed de architecten naar een top down, socialistische revolutie verlangen.106 Ze geloofden niet langer in de mogelijkheid om hun idealen onder het kapitalisme, dat nauw verbonden was met de sociaaldemocratie, te kunnen verwezenlijken. De Duitse architect Adolf Behne, zo verwant met Das neue Frankfurt dat hij er verschillende keren in publiceerde, verwoordde de heersende gedachte in 1931 nog het best: deze idealen konden alleen “zur Vollendung erst in einer klassenlosen Gesellschaft kommen”.107

De Sovjet-Unie als land van de onbegrensde mogelijkheden

Maar nu de Sovjet-Unie deze politieke voorsprong eenmaal had – althans in socialistisch perspectief –, leek een vertrek naar dat land hoopgevender dan het wachten op een

socialistische revolutie die in Duitsland niet meer leek te komen. Centraal in het afnemende geloof in de opvoedende werking van architectuur en stedenbouw stond het eigendomsrecht van grond en gebouwen dat architecten belette hun idealen tot voltooiing te laten komen. De economische crisis, die losbarstte in 1929, maakte het voor de gemeenteraad van Frankfurt steeds moeilijker om die rechten in handen te krijgen, maar in de Sovjet-Unie lukte dat juist

102

L.S., geciteerd in: Borngräber 1977, 116; De Wit 1979, 81 (vertaald in het Nederlands).

103

Lane 1985, 103.

104

Schmidt 1965, 92. Zie Borngräber 1978, 37 voor het de relatie tussen Schmidt, Stam en May.

105

Tafuri 1974, 314-317.

106

Dit is onlosmakelijk verbonden met het verband tussen de sociaaldemocratie en het socialisme, iets waarover veel geschreven is. Zie bijvoorbeeld Busky 2002, 165.

107

35 steeds beter. Daardoor waren er in de Sovjet-Unie mogelijkheden om stad en natuur te verweven, en die stad bovendien voor de hele bevolking aangenaam te maken, zo was in 1929 te lezen in een artikel in Das neue Frankfurt: een lokale overheid die arbeiderswijken wilde saneren en van groen voorzien, een stad die gesegmenteerd kon worden zodra de plannen voor het openbaar vervoer uitgevoerd konden worden en bewoners die zich in Sint-Petersburg hadden uitgesproken voor woongebouwen van beperkte hoogte in het groen.108

Toen de Sovjet-Unie eenmaal begon te lonken als alternatief voor de Duitse architecten, werden zij vatbaar voor de vele positieve geluiden die rond 1930 uit de

socialistische staat kwamen. Dat positivisme was vaak abstract omdat het appelleerde aan eigenschappen die zelf ook abstract waren, zoals de rol van techniek in de Sovjet-Unie. De woorden van de Duitse architect Erich Mendelsohn legden veel gewicht in de schaal, omdat hij al ontwerpervaring had opgedaan in de Sovjet-Unie: “Das neue Rußland erkennt das Gesetz der neuen Welt. Technik wird Abgott.”109 Het vooruitzicht van werk maakte de Sovjet-Unie aantrekkelijk voor de westerse architecten, van wie negentig procent tijdens de crisis werkloos raakte. Deze crisis zou de Sovjet-Unie nauwelijks raken.110 Dit verklaart waarom het aantal publicaties over architectuur en stedenbouw in de Sovjet-Unie zo sterk groeide rond 1930, terwijl belangrijke overeenkomsten met Das neue Frankfurt al bestonden sinds 1925. Toch waren het de enorme mogelijkheden in het land voor moderne architectuur die door de architecten gezien werden als de voornaamste reden voor hun vertrek naar de Sovjet-Unie.111 Voor veel architecten gold de Sovjet-Unie als de gulden middenweg tussen “(…) dem Einzelnen und der Kollektivität, zwischen der Technik und ‘dem Menschen’ (…)”.112

De fascinatie van de westerse ontwerpers voor de rol van techniek in het

politiek-maatschappelijk kader was abstract, maar in elk geval geworteld in de Sovjet-Unie. Dat kon niet gezegd worden van de vele westerse intellectuelen die rond 1930 naar het land trokken zonder bijzonder geïnteresseerd te zijn in het land van sovjetleider Stalin, maar die

voornamelijk op zoek waren naar een antithese van het door de crisis besmet geraakte kapitalisme in het Westen.113

108

Pilevski 1984, 149-152.

109 Mendelsohn 1929, 112. Een serie foto’s met toelichting van westerse en sovjetarchitectuur naast elkaar, suggereerde dat de Sovjet-Unie toen het middelpunt van de moderne architectuur was. Zie Mendelsohn 1929, 112-169. Op basis van zijn ontwerp werd al in 1925 een textielfabriek gebouwd in Sint-Petersburg. Zie Mendelsohn 1930, 118-123. Zie ook Kreis 2006, 65.

110 Borngräber 1979, 326. 111 Kopp 1990, 176-178. 112 Tafuri 1972, 552. 113

36 De interpretatie van de sovjetarchitectuur door Taut, eveneens gepubliceerd in 1929, was veel concreter dan die van Mendelsohn:

“Die Architekten, wie alle Russen wißbegierig wie Kinder, haben sich auf die moderne Literatur und das Studium der moderne Bauten im Auslande gestürzt und deuten sie im Sinne ihrer neuen politischen Anschauung, des Kommunismus, um. Für sie wird der Beton, das Glas und das Eisen selbst zum Symbol des Kollektivismus.”114

Trotski noemde dezelfde materialen voor de architectuur van de toekomst, om er zelfs aan toe te voegen dat gebruik van hout “sozialreaktionär” was.115

De voorspellende waarde van de westerse architectuurgeschiedenis gaf hem daarin gelijk, maar de constructivisten leken meer bezig met de maatschappelijke uitdrukking van de architectuur dan met de

materiaalkwestie. Ginzboerg had geen problemen met de toepassing van hout.116 Eenmaal in de Sovjet-Unie liet de Ernst-May-brigade een groot deel van haar westers referentiekader over modern, en dus socialistisch verantwoord materiaalgebruik achter zich. De brigade zal dat niet van harte gedaan hebben. Zo uitte het Duits brigadelid Wilm Stein bij terugkomst in Duitsland zijn teleurstelling over het gebruik van hout in ontwerpen van de brigade.117 De bouwindustrie was door de Eerste Wereldoorlog en de Russische burgeroorlog zo deplorabel dat de brigade de ideologie van Trotski moest verruilen voor het pragmatisme van Ginzboerg in de materiaalkwestie.

Voor zijn vertrek naar de Sovjet-Unie gaf May een reeks lezingen over zijn stedenbouw in Frankfurt. De sovjetautoriteiten waren daar zo enthousiast over dat ze hem vroegen om in de Sovjet-Unie nieuwe steden te komen bouwen en bestaande te transformeren. Er werd een contract voor vijf jaar gesloten en hij mocht Duitse

medewerkers meenemen. Afgezien van Hans Schmidt en Johan Niegeman waren zij grotendeels afkomstig uit de kring van Das neue Frankfurt.118