• No results found

Architectuur en stedenbouw tussen Stalin en Trotski

De architectuur voor het proletariaat op weg naar de toekomst

Uiteindelijk zou de resolutie uit 1930, die het de-urbanisme en het urbanistisch communehuis verbood, slechts een van de stappen blijken te zijn in het proces naar een nieuwe

architectonische en stedenbouwkundige revolutie. Eigenlijk ging het hier om de voortzetting van de strijd die constructivistische kunstenaars voerden met Lenin en Loenatsjarski. Die was met de jaren gaan luwen, maar laaide weer op sinds in 1929 de Associatie van

Proletarische Architecten (Vopra) was opgericht. Dit verbond geldt onder architectuurhistorici als zeer omstreden, voornamelijk door de middelen die het voor zijn doel inzette. Door selectief uit werken van Marx en Engels te citeren, trachtte het erop te wijzen dat het

constructivisme de juiste politiek-ideologische basis ontbeerde, zonder zelf met alternatieven te komen.218 Arkadi Mordvinov, een van de oprichters van Vopra, beschouwde het

constructivisme als een “kritiekloze imitatie van westerse architectuurwerken in theorie en praktijk”.219 Met haar efficiëntie en doelmatigheid bestond het constructivisme voor Vopra namelijk uit eigenschappen die ontleend waren aan het kapitalisme.220 De constructivisten konden daarop tweeledig reageren: de techniek van de architectuur was op basis van het concept van Trotski politiek verantwoord aan het kapitalisme ontleend, zodat daarmee een bepaalde mate van collectivisatie ontworpen kon worden die eveneens politiek

geïnterpreteerd was. Dat die interpretatie door de politiek te radicaal bevonden was, met de resolutie uit 1930 tot gevolg, was hier niet relevant omdat Vopra stilistisch oordeelde. Op een soortgelijke manier als de constructivisten zich verdedigden, sloot May de toelichting van zijn ontwerp voor Groot-Moskou af door uitgerekend Lenin te citeren:

“Der Kapitalismus zerreist [sic] endgültig den Zusammenhang zwischen Industrie und Landwirtschaft, gleichzeitig aber bereitet er in einer höchsten Entwicklung neue Elemente vor für die Herstellung dieses Zusammenhangs, für die Vereinigung von Industrie und Landwirtschaft auf der Grundlage der bewussten Anwendung der Wissenschaft und der Kombination der kollektiven Arbeit für die neue Siedlungsweise der Menschheit, mit

218

Afanasjew 1973, 140; Bann 1990b, XXXIX; Chan-Magomedov 1983, 238-239; Chmelnitski 2004, 18-20; Rjabusin 1989, 31-32; Schmidt 1965, 116. Het goede doel dat Vopra volgens deze critici nastreefde, vond geen weerklank bij Anatole Kopp. Zijn oordeel over deze “demagogic, noisy, and empty movement” is zo vernietigend dat van objectiviteit geen sprake meer lijkt te zijn. Hoewel hij zijn stellingen het meest uitgebreid beargumenteert, is het niet uit te sluiten dat hij zelf selectief bronnen heeft gebruikt. De enige bron die hij hanteert is de

constructivistische architect Roman Chiger, die opvolger van Ginzboerg werd als redacteur van SA. Zie Kopp 1970, 211-214.

219

Mordvinov 2004, 195.

220

69 Aufhebung sowohl der ländlichen Oede, Weltabgeschiedenheit, Verrohung, wie der

widernatürlichen Zusammenballung gigantischer Massen in den grossen Staedten.”221 May citeerde Lenin selectief, want het feit dat Lenin voor kunsten was waarin het verleden niet verworpen maar bewerkt werd, liet May wijselijk buiten beschouwing. De woorden van Lenin appelleerden aan de rol die techniek, ontleend aan het kapitalisme, kon spelen. De uiterlijke gelijkenissen tussen kapitalistische en constructivistische architectuur zijn evident, maar vanuit de politiek verantwoorde leer van Trotski was dat juist goed.

Stalin had zich uitgesproken voor een rationalistische stedenbouw en Trotski voor een doelmatige architectuur. Zij leken het over architectuur en stedenbouw wel eens te kunnen worden, maar hun machtsstrijd zou verstrekkende gevolgen hebben voor die ontwerpdisciplines. Die strijd zou in 1929 culmineren in de ‘grote omwenteling’ die Stalin aankondigde.222 Dat betekende de gedwongen landbouwcollectivisatie om hongersnood en opstand in de steden te voorkomen.223 Verder meende Stalin dat de Sovjet-Unie haar eigen achtergesteldheid te boven moest komen voordat anticommunisten het land zouden

binnenvallen, een voorspelling die haar geldigheid liet zien tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarom werden onevenredig veel middelen voor zware industrie ingezet, wat ten koste ging van de woningbouw. Daarnaast werden opvallend veel ingenieurs en technici vervolgd. Tot slot waren er door de landbouwcollectivisatie als gevolg van het eerste Vijfjarenplan, veel voormalige boeren naar de steden getrokken. Door deze drie ontwikkelingen kwamen er nauwelijks woningen bij, terwijl de bestaande voorraad door veel meer mensen bewoond werd.224 Stalin herzag zijn mening over de doorslaggevende rol van techniek: “Ohne Menschen, die die Technik beherrschen, ist die Technik tot. (…) Deshalb müssen die

Menschen, die Kader, die Arbeiter, die Technik beherrschen, jetzt besonders hervorgehoben werden. Deshalb muß die alte Losung ‘Die Technik entscheidet alles’, (…) jetzt durch die neue Losung ersetzt werden: ‘Die Kader entscheiden alles’.”225

Hoewel Stalin dat pas in 1935 zei, waren de voortekenen van deze omslag al in de tweede helft van 1931 zichtbaar.

221

May 2003a, 382.

222 De ‘grote omwenteling’ is vernoemd naar het artikel ‘The year of the great turn’ dat Stalin op 7 november 1929 publiceerde. Het begrip geldt onder historici als overkoepelende term voor de ontwikkelingen die daarop volgden. Zie bijvoorbeeld Viola 1996, 24-29.

223

Tot de collectivisatie waren de meeste boeren ondernemers die niet door de planeconomie gestuurd werden. Toch produceerden zij weinig meer dan nodig om zichzelf te voorzien. Rijke boeren, de koelakken, die veel productiever waren, waren uit ideologische overtuiging wel onteigend, waardoor de steden uitgehongerd dreigden te worden. Daardoor zag Stalin zich genoodzaakt tot algehele collectivisatie van de agrarische sector over te gaan, een plan dat radicaler was dan Trotski ooit had voorgesteld. Zie Deutscher 1963, 24-25.

224

Bodenschatz 2003b, 93-95.

225

70 Veranderende perspectieven op de architectuur en stedenbouw waren bijproducten van deze politieke ontwikkelingen. De grote omwenteling leidde tot een nieuwe cultuur die zo sterk met haar voorganger verschilde dat niet van een koerswijziging gesproken kan worden – het was een breuk waarna oude zekerheden niet meer bestonden. De resolutie uit 1930 paste in de groeiende aandacht voor de steden en hun dramatische leefomstandigheden. Centraal hierin stond de groeiende invloed van Lazar Kaganovitsj. In zijn beroemde rede, gehouden op 15 juni 1931 voor het Centraal Comité, schreef hij over het architectonisch ontwikkelde collectivisatieproces een soort vervolg op de resolutie uit 1930. De stad had een hoogwaardig netwerk van collectieve voorzieningen nodig, maar dat zou pas komen als de tijd er rijp voor was. Volgens Kaganovitsj was het de linkse oppositie onder leiding van Trotski die streefde naar “ein künstliches Heranzüchten von Wohnkommunen, eine zwangsmäßige Abschaffung der Einzelküchen usw”.226

De gemeenschappelijke keuken en woning waren al sinds de resolutie uit 1930 controversieel, maar de politieke kleur die Kaganovitsj aan deze ontwikkeling toekende, was niet eerder zo expliciet uitgesproken.

De bevolking had genoeg van het ascetisme dat in de architectuur nodig werd geacht om het communisme in de toekomst mogelijk te maken.227 Zij wilde vooral van de

overbevolking af, een probleem dat in de jaren twintig niet verkleind maar vergroot was. Naast dat ze ascetisch was verbeeldde de moderne architectuur volgens Lenin stilistisch niet de smaak van de bevolking. Waarschijnlijk had hij gelijk – de Duitse bevolking was dat al met hem eens, maar May kon het zich permitteren om die mening te negeren.228 De Spaanse filosoof José Ortega y Gasset zei in 1925 zelfs: “Modern art (…) will always have the masses against it. It is essentially unpopular; moreover, it is antipopular.”229 In het verlengde daarvan ligt wat sovjetkunsthistoricus Igor Grabar in 1932 schreef: “Als Gegensatz zur ‘Kunst für Wenige’ wird die Losung der ‘Kunst für Volksmassen’ verkündet. Aber diese Kunst soll eine Antithese der Kunst der ‘letzten Ästheten’ sein.”230

May streefde precies hetzelfde doel na,

226 Kaganovitsj 2003, 370. De term ‘linkse oppositie’ verdient een nadere toelichting. Na de nood van Lenin voerde de politiek gematigde sovjetleider Stalin een succesvolle strijd om de macht door zich op beslissende momenten pragmatisch op te stellen. Eerst deed hij dat ten opzichte van zijn voornaamste tegenstander, Leon Trotski, en diens ‘linkse’ bondgenoten. Toen die in 1927 monddood waren gemaakt, wachtte daarna zijn ‘rechtse’ opponenten hetzelfde lot, hoewel zij hem vaak hadden bijgestaan in zijn strijd met Trotski. Zie Deutscher 1963, 6-23.

227

Deze Spartaanse manier van leven werd tot dan door partijlagen van hoog tot laag gepropageerd als een vorm van ideologische zuiverheid. Zo werd het geloof in de toekomst veiliggesteld en kwam men niet in de verleiding van ‘kleinburgerlijke idealen’ als comfort en andere vormen van luxe. Zie Figes 2011, 26-31.

228

Mullin 1977, 21.

229

Ortega y Gasset 1968, 5.

230

Grabar 1987, 451. De theoretici van het socialistisch realisme waren van mening dat de kunst, die ook de architectuur besloeg, verschillende pijlers had. In deze stroming kwamen de ideeën dat kunst in de bevolking

71 maar de moderne architectuur was te beschouwen als de antithese van de tsaristische architectuur. Grabar had het over architecten als May.

Grabar wenste namens de bevolking een antithese van die antithese. Hij leek gelijk te krijgen, want het publiek applaudiseerde enthousiast bij de onthulling van het Palladiaanse huis aan de

Mochavaiastraat in Moskou van Ivan Zjoltovski, de traditionalistische sovjetarchitect.231 Het

constructivisme had zich expliciet gericht op het (her)ontwikkelen van oude en nieuwe functies als sociale condensatoren voor het proletariaat.232 Zijn stilistische taal kon echter niet de veronderstelde rijkdom, het leven van het proletariaat, uitdrukken. Bovendien werden functies als gemeenschappelijke

eetzalen, sociale condensatoren die een gematigd collectivisme voort zou moeten brengen, op grote schaal gemeden door de bevolking.233

Het oordeel over het ontwerp van de Ernst-May-brigade voor Magnitogorsk dat het “viel zu trocken, hart und eintönig” geweest zou zijn, leek een kortstondige opwelling, maar was de vooraankondiging van een nieuwe, populistische cultuur die de constructivisten en westerse architecten wegzette met dit soort subjectief lijkende waardeoordelen.234 De bevolking wees, naast de moderne architectuur, de stedenbouwkundige benadering van de strokenbouw af. Met zoveel ruimte om zich heen begreep zij de noodzaak van het type niet en noemde het vanwege de langwerpige vorm kolbasa – de ‘worst’.235 Het proletariaat wilde af van het constructivisme en van het ascetisme dat haar architecten beoogden.236 Lenin had

geworteld moest worden en de sociale klassen moest vertegenwoordigen voor het eerst in de mondiale architectuurgeschiedenis met elkaar overeen. Zie James 1973, 1-11.

231

Paperny 1993b, 150; Paperny 2002, 8-9.

232 Arthur Voyce noemt deze (her)ontwikkeling zelfs een “democratization of architecture”. Zie Voyce 1948, 130.

233

Hamm 1977, 63.

234

Paperny 1993b, 165.

235

Dat meende Jan Rutgers, net als zijn vader Sebald Rutgers (zie voetnoot 7) destijds werkzaam in de Sovjet-Unie. Zie Abrahams 1997, documentaire.

236

Andrej Ikonnikov trekt deze conclusie uit socialistisch-realistisch perspectief. De leefomstandigheden waren volgens hem verbeterd, maar terugdenken aan de jaren twintig deed men liever niet. Zie Ikonnikov 1989, 84-85.

Afb. 33: Er brak een spontaan applaus onder het publiek uit toen in 1934 het Palladiaanse huis aan de Mochovaiastraat in Moskou van Ivan Zjoltovski werd onthuld.

72 het ascetisme altijd gepropageerd, maar de autoriteiten zagen zich genoodzaakt hierin mee te gaan – en wilden dat uit populariteitsoverwegingen waarschijnlijk ook graag in een tijd van grote woningnood –, waardoor de politieke steun verschoof van de constructivisten naar Vopra.237 Het socialistisch realisme zag geen verschil tussen het constructivisme en de westerse, modernistisch-functionalistische architectuur, want beide konden volgens haar slechts gevangenisarchitectuur ontwerpen – of worsten maken.238 Voor beide gold, volgens die nieuwe cultuur, dat ze zowel de mens als de techniek zelf primair technisch

behandelden.239 Dat uitte zich in de rollen van techniek, efficiëntie en rationalisme, eigenschappen waarvan het socialistisch realisme meende dat het constructivisme, de moderne sovjetstedenbouw en westerse ontwerpers hen als doel op zichzelf hadden

beschouwd. Dat hun denkwijzen politiek verantwoord waren, was niet meer van belang toen de Partij van mening veranderde, waarover later meer.

Het moet voor de Ernst-May-brigade een hard gelag zijn geweest, dat uitgerekend zij het ascetisme het duidelijkst had verwoord: “Das richtige Maß ist gleichzeitig das Minimum (…)”, aldus Mart Stam al in 1929. May voegde daar aan toe dat een grotere maat niet te verantwoorden was. Dat Stam eveneens had gezegd dat de minimale maat juist ook een menselijke maat was, maakte duidelijk minder indruk in tijden van schrijnende

Erg onwaarschijnlijk is het oorzakelijk verband dat de doorgaans zeer te respecteren architectuurhistoricus Selim Chan-Magomedov legt:

“Durch die schnelle Industrialisierung und Kollektivierung entstanden sichere Grundlagen für den Sozialismus. Der Enthusiasmus der werktätigen Massen, der sich dabei zeigte, war nur mit dem revolutionären Aufschwung in den ersten Jahren der Sowjetmacht vergleichbar. Kunst und Architektur wurden vom Pathos der

Volksbewegung erfaßt. Das spiegelte sich in der künstlerischen Gestaltung wider.” Zie Chan-Magomedov 1983, 15-16.

Hij suggereert dat het constructivisme zoveel goeds had gebracht, dat men zich daardoor een koerswijziging kon permitteren. Anders Åman onderzocht dezelfde kwestie, maar concludeert dat de omslag geen keuze maar een afwijzing was: “the negative choice”. Zie Åman 1992, 253-254.

237

Meyer 1980, 90; Sjvidkovski 2007, 368. Het lijkt evident dat deze omslag de steun had van de hogere partijlagen, zeker omdat Vopra sterke banden met de Communistische Partij had. Zie Udovi ki-Selb 2009, 472-473, 479. Toch is Anatole Kopp het daar niet mee eens. Hij gelooft dat de architecten van Vopra gebruik hadden gemaakt van de onervarenheid van de autoriteiten om in de resolutie uit 1930 niet alleen de wooncommune af te wijzen, maar – volgens hem voor de autoriteiten onbedoeld – ook de moderne architectuur die haar had

vormgegeven. Zie Kopp 1970, 213, 225. Hij heeft deze specifieke stelling niet onderbouwd met bronnen en bovendien ondermijnt het bestaan van het socialistisch realisme zijn stelling. Het lijkt waarschijnlijker dat hij prikkelende voorspellingen voor mogelijkheden tot het jaar 2000 wilde doen om de tijdens de publicatie groeiende interesse voor het constructivisme in de Sovjet-Unie verder aan te wakkeren. Zie Kopp 1970, 236-237. Dan kan het nooit kwaad om te schrijven dat de autoriteiten zich destijds niet conform hun principes hebben opgesteld.

238

Clark 2011, 109; Paperny, 2002, 57.

239

73 overbevolking.240 Gemakshalve ging de nieuwe cultuur daarmee voorbij aan het feit dat de buitenlanders uitgenodigd waren omdat zij zowel het communehuis als het de-urbanisme hadden afgewezen – ook Ernst May leek het de-urbanisme na zijn ontwerp voor Stalingrad en het eerste ontwerp voor Magnitogorsk afgezworen te hebben.

Aleksandr Mostakov, eerder nog leidinggevende over het ontwerp voor Nizjni Tagil, zou na zijn vertrek uit de Ernst-May-brigade een van de belangrijkste critici van May worden, hoewel hij in 1931 nog schreef dat alle projecten van de Ernst-May-brigade door alle

bewoners kritiekloos waren ontvangen.241 Toen de nieuwe omstandigheden erom vroegen, verweet Mostakov May dat hij de mens zijn individualiteit ontnomen had om die te vervangen door technologische parameters.242 Hoewel hij zelf aan deze projecten had meegewerkt, meende hij toch dat het onverantwoord was geweest om May opdrachten van dit formaat te geven zonder dat zijn wijken in Frankfurt goed bestudeerd waren.243 Natuurlijk waren die wijken door de delegatie onder leiding van Krasin onderzocht, maar de

socialistisch-realistische architecten verschilden zo sterk van mening met hun constructivistische collega’s dat het hele kader waarbinnen dit oordeel viel, veranderd was. Voor Mostakov lijkt zijn

veranderde mening een manier om invloed te winnen geweest te zijn. Ook bekendere

architecten braken met hun verleden om opdrachten te blijven krijgen. Het functionalisme dat de Ernst-May-brigade nastreefde, was inmiddels aangevallen door Miljoetin, die zich aan de nieuwe omstandigheden had aangepast en nu een verband zag tussen die stijl en het nihilisme.244 Moderne architectuur gold niet langer als middel om de onderklasse efficiënt te huisvesten, maar als uitdrukking van het kapitalisme.245

240 Stam 1984, 215-216; May 1984b, 224. 241 Kazus 1993, 61. 242

Mostakov, geciteerd in: Borngräber 1977, 132; Paperny 1994, 38; Paperny 2002, 118.

243

Borngräber 1977, 132.

244 Miljoetin zei tijdens de opening van een tentoonstelling over moderne Duitse architectuur: “Einen ‘prinzipiellen’ Verzicht aber auf die Mittel der künstlerischen Gestaltung kann man nicht anders werten als Nihilismus, als Widerspiegelung des Niedergangs der kapitalistischen Rationalisierung (…) als extreme Entwicklung des Funktionalismus.” Zie Miljoetin, geciteerd in: Borngräber 1978, 38.

245

Anders Åman onderzoekt de verwevenheid van architectuur en haar politieke kleur aan de hand van

voorbeelden, zowel uit de Sovjet-Unie als uit landen waar het socialisme pas na de Tweede Wereldoorlog aan de macht kwam. Zie Åman 1992, passim. Ad Graafland maakt een ander onderscheid tussen architectuurstijlen en hun politieke kleur. Die is vermeldenswaardig omdat ze voor de hand ligt, maar niet juist is. Hij meende dat Asnova aan het einde van de jaren twintig als rechts gold en OSA als links, waarschijnlijk op basis van de verschillende benaderingen van de organisaties (zie voetnoot 12). De linkse oriëntatie van de OSA zou zij vooral aan Ginzboerg te danken hebben. Zie Graafland 2000, 74. Beide stellingen verdienen nuanceringen. Doordat Asnova architectuur als autonome discipline beschouwde, was zij op dat moment eerder neutraal dan rechts. Wat wel klopt is dat OSA links was door haar politieke betrokkenheid, maar wat niet klopt is dat dat vooral door Ginzboerg kwam. Ginzboerg was een van de prominentste tegenstanders van het communehuis – de

74 In 1931 legde Stam het ontwerp voor Magnitogorsk voor aan sovjetarchitecten in de Ernst-May-brigade. Een van hen zei tegen Stam, schijnbaar ook namens de anderen:

“Gewiß, wenn Henry Ford den Willen hätte, für seine Arbeiter das Fortschrittlichste zu bauen, er könnte nichts Besseres erdenken. Aber wenn nicht der Kapitalist Henry Ford, sondern die Arbeiter für sich selbst bauen, wie wird ihre Stadt dann aussehen?”246 Stam moet verbouwereerd geweest zijn door de vraag, nog in de veronderstelling zijnde dat de idealen van Ford en het proletariaat dezelfde waren. Hoewel de Ernst-May-brigade

overtuigd was van haar gelijk, trok ze zich de kritiek aan. Exemplarisch daarvoor is dat Johan Niegeman – betrokken bij de nieuwe stad Magnitogorsk nadat Stam de autoriteiten

geadviseerd had hem uit te nodigen – zich afvroeg voor wie hij eigenlijk ontwierp. Waren de westerse stedenbouwkundige inzichten wel zo universeel als de brigadeleden dachten, vroeg Niegeman zich in 1932 af. Dat bleek niet zo te zijn, want bewoners die niet lang daarvoor nog over de steppen van Centraal-Azië trokken, zetten hun tent in de straat op en gebruikten de huizen als toilet en opberghok.247 Hij werkte onbedoeld mee aan het bouwen van een anatopisme.248 Niegeman vroeg zich impliciet af of de brigade wel echt voor de bewoners ontwierp, maar de verhouding tussen de architect en de bewoners stond voor hem niet ter discussie.

Wat achter de kritische vraag aan Stam schuil ging, was de veranderde verhouding van die partijen. De nieuwe cultuur meende dat het proletariaat, uiteraard vertegenwoordigd door de Partij, zelf de ontwerper van haar stad moest zijn. Dat Ford, kort daarvoor nog een voorbeeld voor het socialisme, voortaan als kapitalist gold, wees erop dat de nieuwe stad er heel anders uit ging zien. De menselijkheid ter vervanging van de techniek als belangrijkste ontwerpuitgangspunt verhulde een van de meest bizarre aanspraken die het socialistisch realisme, de stijl die het constructivisme opvolgde, maakte. Die menselijkheid bleek niet zozeer uit een doordachte woningplattegrond, want dat ontwerpdomein was verdwenen, maar uit de architectuur die zelf menselijke eigenschappen toegedicht kreeg.249

belangrijkste kwestie van dat moment – en stond daarmee dichter bij de Communistische Partij, die als gematigd gold, dan veel van zijn directe collega’s.

246

Schmidt, geciteerd in: Schmidt 1965, 144; De Wit 1979, 70 (vertaald in het Nederlands).

247

De Wit 1979, 81.

248 Dit begrip is nauw verwant aan het ‘anachronisme’. Het verschil wordt gemaakt door het deel van het woord dat afstamt van het Griekse woord chronos, dat ‘tijd’ betekent, te vervangen door het eveneens Griekse woord