• No results found

Status van en trends in de concentratie van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in sediment (D8C1)

GES Component/Criteria D8C1

Goede Milieutoestand (Art 9)

Nederlandse omschrijving van de GMT D8C1 - Voor offshore wateren (vanaf 1 resp. 12 zeemijl): De concentraties van voor het mariene milieu relevante vervuilende stoffen, gemeten in het meest geëigende compartiment (water, sediment of biota) laten een dalende trend zien (conform OSPAR).

Geüpdate sinds de vorige MS Ja, nieuwe GMT omschrijving vergeleken met de vorige rapportage van art 9 (2012)

Indicatoren (Art 8)

Titel PAKs in sediment (OSPAR-beoordeling)

Reporting unit OSPAR subregio Zuidelijke Noordzee

Bron OSPAR

URL https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate-assessment-2017/pressures-human-activities/

contaminants/pah-sediment/

Sedimenthapper – Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) kunnen zich ophopen in mariene sedimenten. © Marine Scotland Science

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Resultaten

OSPAR

De concentraties PAK’s zijn gemeten in sedimentmonsters die tussen 1995 en 2015 zijn genomen op meetlocaties in een groot deel van de internationale Noordzee, de Keltische Zee, en de Golf van Biskaje en de Iberische Kust (Figuur 1). De frequentie varieerde van eenmaal per jaar tot eenmaal per vijf jaar.

Het aantal meetlocaties verschilde nogal per OSPAR-regio en subregio. De meest bevonden zich in de internationale Noordzee. In de subregionale beoordeling van actuele status en periodieke trends zijn uitsluitend OSPAR-subregio’s met ten minste drie meetlocaties en een redelijke geografische spreiding opgenomen.

Figuur 1: Meetlocaties voor het bepalen van de concentratie PAK’s in sediment in de verschillende onderzoeksgebieden (witte lijnen). Deze zijn vastgesteld op basis van hydrogeografische principes en specialistische kennis en niet op basis van de interne OSPAR-grenzen.

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Figuur 2: Gemiddelde concentratie PAK’s in sediment per OSPAR-subregio ten opzichte van de Effects Range-Low (ERL) (met als bovengrens het

95%-betrouwbaarheidsinterval)

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Mean concentration relative to background Assessment Concentration (BAC)

0.5 1 2 5

1. Northern North Sea 2. Southern North Sea 3. English Channel

4. Irish and Scottish West Coast 5. Irish Sea

6. Gulf of Cadiz

H1

S

H2 H3 H4 H5

B

Bij een waarde van 1 is de gemiddelde concentratie gelijk aan de ERL. Blauw betekent dat de gemiddelde concentratie statistisch significant (p <0.05) lager is dan de Background Assessment Concentration (BAC) en de ERL. Groen betekent dat de gemiddelde concentratie statisch significant lager is dan de ERL, maar niet statistisch significant lager dan de BAC.

Figuur 3: Procentuele jaarlijkse verandering in de concentraties PAK’s per OSPAR-subregio

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

De omgekeerde driehoek betekent: statistisch significante (p <0.05) neerwaartse periodieke trends. De cirkel betekent: geen statistisch significante (p <0.05) verandering. De lijn stelt de 95%-betrouw- baarheidsinterval voor.

De concentraties PAK’s zijn afgezet tegen twee beoordelingscriteria: de OSPAR Background Assessment Concentration (BAC) en de Effects Range-Low (ERL) van het United States Environmental Protection Agency. Als de concentratie lager is dan de ERL-waarde worden nadelige effecten zelden waargenomen.

De gemiddelde concentraties PAK’s in sediment liggen in alle OSPAR-subregio’s significant lager dan de ERL (Figuur 2). Ongewenste biologische effecten in mariene soorten zijn dan ook onwaarschijnlijk. De concentraties zijn het laagst in de Golf van Cádiz en in sedimenten voor de westkust van Ierland en Schotland. Ze komen daar overeen met de achtergrondwaarden (ofwel, ze zijn statistisch significant lager dan de BAC). In de andere vier subregio’s zijn de gemiddelde concentraties lager dan de ERL, maar niet statistisch significant lager dan de BAC.

Periodieke trends in de concentraties PAK’s in sediment zijn onder de loep genomen vanaf de vroegste meetdatum (tussen 1995 en 1999) tot 2015. PAK’s in sediment zijn beoordeeld in zes OSPAR- subregio’s waarvoor ten minste gegevens over een periode van vijf jaar beschikbaar waren (Figuur 3). De concentraties PAK’s nemen af

Aanvullende Nederlandse duiding

Procentuele jaarlijkse verandering in de concentraties van de individuele PAK’s per OSPAR-subregio is weergegeven in de Figuur 4. De concentraties van de individuele PAK’s in de subregio Zuidelijke Noordzee zijn stabiel en vertonen geen statistisch significante trend.

Figuur 4: Procentuele jaarlijkse verandering in de concentraties van de individuele PAK’s per OSPAR-subregio

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Een cirkel betekent: geen statistisch significante (p <0.05) verande- ring in de gemiddelde concentratie. Een omgekeerde driehoek: significante afname van de gemiddelde concentratie. De lijn stelt het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor.

PAK Afkorting Fenantreen PA Anthraceen ANT Fluorantheen FLU Pyreen PYR Benzo[a]anthraceen BAA Chryseen CHR Benzo[a]pyreen BAP Benzo[g,h,i]peryleen BGHIP Indeno[123-c,d]pyreen ICDP

Naast bovengenoemde OSPAR beoordeling is hieronder de specifieke situatie in het Nederlandse deel van de Noordzee weergegeven.

% yearly change in concentration

-5 0 5

1. Northern North Sea 2. Southern North Sea 3. English Channel

4. Irish and Scottish West Coast 5. Irish Sea

6. Gulf of Cadiz

% yearly change in concentration ICDP BGHP EAP CHR EAA PYR FLU ANT PA ICDP BGHP EAP CHR EAA PYR FLU ANT PA

English Channel Southern North Sea

Irish Sea Irish and Scottish West Coast

Northern North Sea

5 0 -5 5 0 -5 5 0 -5 ICDP BGHP EAP CHR EAA PYR FLU ANT PA 5. Gulf of Cadiz Polychlorinated Biphenyls (PCB)

Voor de OSPAR beoordeling zijn de meetlocaties in het Nederlandse deel van de Noordzee verdeeld in 19 gebieden: Voor de KRM beoordeling zijn de zeegebieden gebruikt die buiten het Kaderrichtlijn (KRW) gebied van 12 zeemijl liggen. Het gaat om de volgende vier gebieden:

Gebied ten westen van Walcheren Gebied ten westen van Noordwijk Gebied ten noordwesten van Texel Gebied noordkust van de Waddenzee

In de figuren 5 - 8 zijn ter illustratie de concentraties van individuele PAK’s in de vier Nederlandse KRM zeegebieden weergegeven. De concentraties van de meeste PAKs in het Nederlands KRM-gebied in sediment zijn stabiel of dalend.

Figuur 5: Concentraties van de individuele PAK’s in het gebied ten westen van Walcheren.

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Figuur 7: Concentraties van de individuele PAK’s in het gebied ten noordwesten van Texel.

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Figuur 8: Concentraties van de individuele PAK’s langs de noordkust van de Waddenzee.

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/

Conclusie

OSPAR

De gemiddelde concentraties van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in sediment waren in twee van de zes beoordeelde OSPAR-subregio’s gelijk aan de achtergrondwaarden. De gemiddelde concentraties PAK’s lagen in alle OSPAR-subregio’s onder de Effects Range-Low (ERL) en hebben dus waarschijnlijk geen nadelig effect op mariene organismen.

20 16 12 BAP 30 25 20 1990 2000 2010 40 20 30 20 10 15 BAC 40 30 20 BAC

Media: Sediment (< 63 micron fraction) Station: West of Walcheren

Units: µg kg-1 dry weight normalised to 2.5% organic carbon

Data extraction: 17 November 2016 PA BAC BAA 1990 2000 2010 7 3 5 BAC ANT 25 15 20 BAC CHR 1990 2000 2010 45 25 35 BAC FLU BGHIP BAC BAC PYR 40 30 20 ICDP BAC < < < 130 110 90 BAP 180 160 140 1990 2000 2010 140 100 120 90 70 80 160 140 120 100

Media: Sediment (< 63 micron fraction) Station: Northwest of Texel

Units: µg kg-1 dry weight normalised to 2.5% organic carbon

Data extraction: 17 November 2016 PA BAA 1990 2000 2010 18 14 16 ANT 100 60 80 CHR 1990 2000 2010 200 140 180 160 FLU BGHIP ERL BAC ERL BAC ERL BAC ERL BAC ERL BAC ERL BAC PYR 200 180 140 160 ICDP BAC BAC ERL BAC 50 40 30 20 BAP 70 50 30 1990 2000 2010 60 40 20 40 20 30 70 50 30

Media: Sediment (< 63 micron fraction) Station: North Coast Wadden Sea

Units: µg kg-1 dry weight normalised to 2.5% organic carbon

Data extraction: 17 November 2016 PA BAA 1990 2000 2010 12 4 8 ANT 40 20 30 CHR 1990 2000 2010 100 40 80 60 FLU BGHIP PYR 80 60 40 ICDP BAC BAC BAC BAC BAC BAC BAC BAC BAC < < 14 10 18 BAP 30 25 20 BAC 2000 2005 2010 2015 25 15 20 14 10 8 12 BAC 25 20 15

Media: Sediment (< 63 micron fraction) Station: West of Noordwijk

Units: µg kg-1 dry weight normalised to 2.5% organic carbon

Data extraction: 17 November 2016 PA BAA 2000 2005 2010 2015 4.0 2.5 3.0 3.5 ANT 20 10 15 BAC CHR 2000 2005 2010 2015 40 20 30 BAC FLU BGHIP 35 30 25 20 BAC ICDP BAC BAC PYR BAC < < < < < < BAC

<

>

H1

S

H2 H3 H4 H5

B

Golf van Cádiz is sprake van een afname.

PAK’s zijn afkomstig uit natuurlijke bronnen en zullen daarom altijd in het mariene milieu aanwezig zijn. Dit neemt niet weg dat de situatie kan verbeteren door een effectievere inzet van technologie om emissies bij verbrandingsprocessen te reduceren. De concentra- ties kunnen dan dalen tot het natuurlijke achtergrondniveau.

Methode

OSPAR

Zie http://dome.ices.dk/osparmime2015/main.html en https://oap. ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate-assessment-2017/ pressures-human-activities/contaminants/pah-sediment/, ‘Assessment Method’.

Kennishiaten

OSPAR

Er is een gebrek aan meetgegevens over polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in sediment, vooral in de Noordelijke IJszee en sommige delen van de internationale Noordzee, de Keltische Zee, en de Golf van Biskaje en Iberische Kust. Samenwerking tussen OSPAR en het Arctic Monitoring and Assessment Programme (AMAP) zou de toegang tot gegevens voor de Noordelijke IJszee verbeteren.

Bij gebrek aan milieu-evaluatiecriteria van OSPAR is voor de beoordeling gebruikgemaakt van de Effects Range-Low (ERL), een criterium dat door het United States Environmental Protection Agency is ontwikkeld. Ook voor zowel gealkyleerde als niet-gealky- leerde PAK’s in sediment moeten EAC’s worden opgesteld.

Milieudoelen (Art 10)

Gerelateerde doelen

D8T2 (offshore): Waar mogelijk verlagen van concentraties van vervuilende stoffen.

D8T5: Het zo snel mogelijk opruimen van acute ernstige verontrei- nigingen, waar nodig in samenwerking binnen de Bonn Agreement

Beoordeling Art 8 versus de goede milieutoestand (Art 9)

Overall Status D8

Conclusie MS deel I 2018 Toestand verbetert, maar goede milieutoestand nog niet gehaald. GMT gehaald “Voor deze descriptor is een KRM artikel 14 uitzondering gerapporteerd”

Status beschrijving Volgens de prognoses worden de KRW-doelen gerealiseerd. Daarom zullen de milieurisico’s van ongewenste vervuilingseffecten op het mariene milieu verder dalen, dit is het gevolg van bestaand beleid De milieurisico’s zullen tussen 2020 en 2027 en daarna zelfs klein zijn. Daarmee zal naar verwachting in de jaren na 2020 de goede milieutoe- stand voor de meeste stoffen binnen handbereik liggen. Desalniettemin is er voor D8 gevaarlijke stoffen een artikel 14-uitzondering gerapporteerd. Het KRM programma van maatregelen geeft de maximale inzet die mogelijk is om voor de descriptor gevaarlijke stoffen de goede milieutoestand te bereiken, zowel voor maatregelen op land (uitvoering KRW) als voor maatregelen op zee. Er zijn geen technische maatregelen mogelijk die aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in het Nederlandse deel van de Noordzee teniet kunnen doen. Natuurlijke omstandigheden laten niet toe dat de toestand van dit deel van de Noordzee tijdig verbeterd.

Beoordeelde periode 1995-2015

Gerelateerde drukfactoren Toevoer van andere stoffen (bv. synthetische en niet-synthetische stoffen, radionucliden) – diffuse bronnen, puntbron- nen, atmosferische depositie, acute gebeurtenissen

Status afzonderlijke elementen

Gebruikte parameter Concentratie in sediment

Element PAK Zuidelijke

Noordzee (gewenste trend) Zuidelijke Noordzee (bereikte trend) Proportion TV Proportion TV achieved Trend vergeleken met vorige beoordeling Status (goed/ niet goed)

Naphthalene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Phenanthrene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Anthracene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Fluoranthene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Pyrene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Benz[a] anthracene

dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Chrysene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Indeno[123-cd] pyrene

dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Benzo[a]pyrene dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Benzo[ghi] perylene

dalend stabiel 100% 100% nvt onbekend

Unit µg/kg

Integratieregel Geen

Status Criterium D8C1 Concentraties van stoffen

Criteria status Onbekend

Beschrijving criterium status

Zie “Overall Status D8”

Integratieregel Geen

Gerelateerde indicator D8C2, D8C3, D9

H1

S

H2 H3 H4 H5

B

Kernboodschap

OSPAR

De concentraties polybroomdifenylethers (PBDE’s) die worden aangetroffen in biota (vissen, mosselen, oesters) nemen in de meeste beoordeelde gebieden af. Alleen in het Skagerrak en het Kattegat vertonen deze concentraties geen statistisch significante verandering. Bij gebrek aan beoordelingscriteria kan de betekenis van de concentraties voor het milieu niet worden beoordeeld.

Aanvullende Nederlandse duiding

De concentraties van de meeste PBDE’s in schelpdieren en in vissen dalen, enkele PBDEs vertonen geen statistisch significante verande- ring in de gemiddelde concentraties.

Toelichting Indicator

OSPAR

Polybroomdifenylethers (PBDE’s) is de aanduiding voor een groep congeneren (varianten van bepaalde stoffen met soortgelijke chemische structuur en meestal soortgelijke eigenschappen, maar soms grote verschillen in toxiciteit) die hoofdzakelijk worden gebruikt als vlamvertragers. Ze worden toegepast in een scala van materialen en producten, waaronder kunststof, textiel, elektronica, bouwmaterialen, meubilair en voertuigen.

PBDE’s kunnen in het milieu terechtkomen via emissies uit fabricageprocessen, uitwaseming uit producten die PBDE’s bevatten, hergebruik van afvalstoffen en uitspoeling bij afvalstort- plaatsen (Figuur 1). Ze komen op grote schaal voor en worden aangetroffen in de lucht, in sediment, in oppervlaktewateren, en in

hetzij rechtstreeks uit het water opnemen, dan wel via het voedsel). Dit was aanleiding om in de Europese Unie het gebruik van sommige PBDE’s met ingang van 2004 te verbieden of te beperken. In 2009 verboden 180 landen die het Verdrag van Stockholm hebben ondertekend de productie van bepaalde groepen PBDE’s.

De ruimtelijke verspreiding van PBDE’s in het mariene milieu is ongelijk. Bepaalde PBDE-congeneren hopen zich sneller op in vissen en schaal- en schelpdieren dan andere. Van PBDE’s is ook bekend dat zij het zenuwstelsel, het immuunsysteem en het endocriene systeem van vogels en zoogdieren aantasten. Het uiteindelijke doel van de OSPAR-strategie voor gevaarlijke stoffen is de concentratie van door mensen gemaakte, synthetische stoffen tot dicht bij nul terug te brengen. PBDE’s zijn opgenomen in de groep van broomhoudende vlamvertragers op de OSPAR-lijst van chemicaliën voor prioritaire actiemaatregelen. De status van PBDE’s in biota wordt wel vastgesteld, maar niet beoordeeld, simpelweg omdat er geen OSPAR-streefwaarden zijn ontwikkeld aan de hand waarvan die status kan worden beoordeeld.

Resultaten

OSPAR

De concentratie PBDE’s wordt jaarlijks (of iedere paar jaar) gemeten in biota (vissen, mosselen en oesters) op meetlocaties in een groot deel van de internationale Noordzee, de Keltische Zee, de Golf van Biskaje en de Iberische Kust. Ook in de Noordelijke IJszee worden enkele monsters genomen. De meetlocaties staan aangegeven in Figuur 2. Op basis van gegevens uit de periode tussen 2010 en 2015 zijn periodieke trends in de PBDE-concentraties onderzocht en zijn de concentraties en patronen in de verschillende OSPAR-subregio’s met elkaar vergeleken. In de Noordelijke IJszee waren niet genoeg meetlocaties om voldoende gegevens op te leveren voor een trendbeoordeling voor die regio.

Figuur 2: Meetlocaties voor het bepalen van de PBDE-concentratie in vissen en schaal- en schelpdieren in de verschillende onderzoeksgebieden (witte lijnen). Deze zijn vastgesteld op basis van hydrogeografische principes en specialistische kennis en niet op basis van de interne OSPAR-grenzen.

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pbde-fish-shellfish/

In zeven OSPAR-subregio’s waarover gegevens over een periode van meer dan vijf jaar beschikbaar waren, zijn periodieke trends in de gemiddelde PBDE-concentratie beoordeeld. Uit de resultaten blijkt

De gemiddelde PBDE-concentratie bedraagt in tien OSPAR- subregio’s <1 µg/kg nat volumegewicht. De subregio’s met de hoogste gemiddelde concentraties van PBDE’s in biota zijn Het Kanaal en de Ierse Zee. De laagste concentraties worden aangetrof- fen in de Iberische Zee. In de verschillende OSPAR-subregio’s worden echter verschillende soorten gemonitord. Dat kan zijn weerslag hebben op de resultaten. Zo worden in de Iberische Zee uitsluitend mosselen geanalyseerd, wat de lage gemiddelde PBDE-concentratie in deze subregio kan verklaren. Mosselen vertonen in alle OSPAR-subregio’s immers lagere concentraties dan vissen.

Figuur 3: Procentuele jaarlijkse verandering in de algehele PBDE-concentraties in vissen en schaal- en schelpdieren per OSPAR-subregio.

©OSPAR Commission, 2017 https://oap.ospar.org/en/ospar-assessments/intermediate- assessment-2017/pressures-human-activities/contaminants/pbde-fish-shellfish/

De cirkel betekent: geen statistisch significante (p <0.05) verande- ring in de gemiddelde concentratie. De omgekeerde driehoek wil zeggen: significante afname van de gemiddelde concentratie. De lijn stelt het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor.

De betrouwbaarheid van zowel de beoordelings- en bemonsterings- methode als de gebruikte gegevens is hoog.

Aanvullende Nederlandse duiding

Procentuele jaarlijkse verandering in de concentraties van de individuele PBDE’s per OSPAR-subregio is weergegeven in Figuur 4. In de subregio Zuidelijke Noordzee zijn de gemiddelde concentra- ties van alle individuele PBDE’s behalve van PBDE 153 afgenomen. De gemiddelde concentratie van de meeste individuele PBDE’s is zelfs met meer dan 10 procent per jaar afgenomen. Alleen de gemiddelde concentratie van PBDE 153 in biota vertoont geen statistisch significante verandering.

Trends in de concentratie van polybroomdifenylethers (PBDE’s) in vissen en schaal- en

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN