• No results found

Staatsinrichting schema samenwerkend leren zonder observant

In document Actief Historisch Denken deel 1_com.pdf (pagina 116-120)

Leerlingen vinden staatsinrichting niet het meest boeiende onderwerp.

Dat geldt zeker voor de formeel-juridische kant van dit thema: wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht, kabinet, regering, parlement, etc. Saaie stof die vaak in lessen staatsinrichting kort wordt aangestipt of overgeslagen wordt bij gebrek aan belangstelling. Met 'Beelden om te onthouden' wordt de motivatie van leerlingen via de werkvorm wel aangeboord. Leren van saaie stof krijgt daardoor een nieuwe dimensie.

De les in een oogopslag

Onderwerp: Staatsinrichting. De activiteit kan in de plaats komen van een les waarin een overzicht wordt gegeven van het bestuur in Nederland.

Activiteit: leerlingen leren in groepsverband verbanden te zien tussen afzonderlijke bestuurseenheden.

Tijdsduur: circa 40 minuten.

Doelen: leerlingen kennen begrippen.

Beginsituatie: Niveau: tweede fase/leerwegen vmbo.

Door aanpassing van het schema ook te gebruiken in onderbouw.

Voorbereiden:  Kopieer het blanco (of deels ingevulde) schema voor iedere leerling  Kopieer het ingevulde schema 1 keer (voor u zelf)

 Wilt u werken met antwoordbladen, kopieer dan het ingevulde schema voor iedere leerling/ieder groepje

 Zorg voor een horloge met secondenwijzer of stopwatch  Plaats tafeltjes in groepjes van vier.

 Het ingevulde schema op een sheet kopiëren

Instrueren: Wat: Schema staatsinrichting

Hoe: In groepjes wordt een kopie gemaakt van het schema, om zo het schema in te vullen.

Waarom: Zo leer je hoe de staatsinrichting van Nederland er schematisch uitziet.

Uitvoeren:  Leerlingen doen de activiteit in groepjes  Vervolgens vullen ze individueel het schema in

 De afsluiting is een onderwijsleergesprek over het schema, met de verbinding naar de begrippen die erin worden gebruikt.

Nabespreken: Hoe: hoe hebben jullie het gedaan? Wat deden jullie waardoor het goed ging?Waarom: zo leer je hoe de staatsinrichting er formeel uit ziet.

Vervolg: Volgende les gaan we hiermee verder, met name met begrippen en dit wordt ook op de toets gevraagd. H5: Beelden om te onthouden Staatsinrichting

H5: Beelden om te onthouden Staatsinrichting Doelen

Leerlingen leren wezenlijke begrippen uit de Nederlandse staatsinrichting te ordenen. Als product hebben ze uiteindelijk een schema met de werking van de Nederlandse staatsinrichting op formeel niveau. Dit schema kan door de leerling uitstekend gebruikt worden bij de voorbereiding op een toets.

Beginsituatie

De les kan gegeven worden als een van de eerste lessen voor het onderwerp staats inrichting. Deze schematische indeling, waarmee het formele functioneren van ons staatsbestel duidelijk wordt, kan dienen als referentiekader voor de latere lessen.

Tijdsduur

Circa 40 minuten.

Voorbereiden

 Kopieer het blanco (of deels ingevulde) schema voor iedere leerling.  Kopieer het ingevulde schema één keer (voor u zelf)

 Wilt u werken met antwoordbladen, kopieer dan het ingevulde schema voor iedere leerling/ieder groepje

 Zorg voor een horloge met secondenwijzer of stopwatch  Plaats tafeltjes in groepjes van vier.

 Voor de nabespreking kan het handig zijn om het ingevulde schema op een transparant voor de overhead te hebben staan.

Instrueren

 Vorm eerst groepjes van vier. Lukt dat niet helemaal, dan is een incidentele groep van drie of vijf geen probleem.

 Geef duidelijk aan wat je gaat doen: Dit is een opdracht met als thema de structuur van de Nederlandse staatsinrichting. We werken in groepjes van vier leerlingen.

 In de opdracht wordt gewerkt met sleutelbegrippen op het gebied van staatsinrichting.

 Zeg nog bij voorkeur niets over de inhoudelijke zinvolheid: dat bewaren we voor de evaluatie.  Zorg ervoor dat je één ingevuld schema omgekeerd op je bureau hebt liggen (het antwoordmodel).  Geef de leerlingen de nummers 1 tot en met 4 (dit kun je de leerlingen ook zelf laten doen).

 Zeg de leerlingen dat het de bedoeling is dat ze een exacte kopie maken van hetgeen ze dadelijk op je bureau zien.

 Laat ze pen/potlood en ten minste twee blaadjes per ???????? pakken

 Vertel de werkwijze: Eerst komt nummer 1 om 15 seconden te kijken. Die gaat terug naar de groep. Er is mogelijkheid tot overleg. Dan komt nummer 2 om 15 seconden te kijken, etc.  Zeg ze dat de opdracht ongeveer 15 minuten duurt.

 Geef aan dat ze moeten overleggen over de strategie die ze gaan volgen om de kopie zo goed mogelijk te maken. Laat ze die strategie op papier schrijven.

 Vervolgens kondig je aan dat alle nummers 1 naar je bureau moeten komen.  Alle nummers 1 komen. Na 15 seconden draai je het schema om.

 Geef een tijdslimiet. Laat de leerlingen bijvoorbeeld drie minuten met elkaar overleggen. - Loop rond en luister goed naar wat ze met elkaar bespreken. Let op verschillen in aanpak per groep.

- Groepen zullen de strategie willen aanpassen:

 Leg het werken stil en geef centraal aan dat ze nu weten hoe het schema eruit ziet en dat ze

waarschijnlijk hun strategie willen aanpassen. Laat ze bespreken en opschrijven wat de nieuwe strategie wordt.

 Vervolgens komen de nummers twee. Zelfde procedure., etc.

- Het kan nuttig zijn om de tijd voor tussentijds overleg wat te verlengen naarmate er meer mensen aan de beurt zijn geweest.

 Na één ronde zal het schema nog lang niet compleet zijn. Dan volgt een tweede ronde. Maar er is één groot verschil: Er is geen tijd meer tussen de nummers in om met elkaar te overleggen. Dus na nummer 1 komen direct de nummers 2, 3 en 4.

 Geef aan dat ze hun strategie daarop moeten aanpassen. Laat ze de afspraak weer op papier schrijven.

 Geef op het einde wel weer tijd om het af te ronden.  Voor de afronding zijn twee variaties mogelijk:

 Geef de groep een kopie van het ingevulde schema en laat ze bekijken of ze het goed gedaan hebben.

 Geef elke leerling een leeg schema en laat ze dat invullen. De volgende regels gelden: - Er is geen overleg. Dus doodse stilte

- Je mag alleen nog op het schema kijken dat je met de groep gemaakt hebt - Ook hier geldt weer dat na afloop gewerkt kan worden met een nakijkblad.

Uitvoeren

 Loop tijdens het werk van de leerlingen veelvuldig rond, kijk waar ze mee bezig zijn en let vooral op verschillen tussen de groepjes. Deze activiteit biedt je veel stof voor de evaluatie.

 Doe dat vooral ook als de groepjes aan het nakijken zijn of als de leerlingen individueel aan het invullen zijn. Juist dan krijg je zicht op wat elke leerling heeft geleerd.

 Bewaak de tijd: zorg dat de leerlingen niet te lang bezig zijn, houd ze onder tijdsdruk. Hou dus goed in de gaten of je de leerlingen iets meer of minder tijd moet geven.

 Ga niet op inhoudelijke vragen in, wel op procedurele vragen.

 Het is mogelijk om te "spelen" met de regels. Geef bijvoorbeeld als bonus de laatste leerling geen 15 maar 20 seconden de tijd om te kijken, zodat hij/zij echt de puntjes op de i kan zetten.

Nabespreken

 De nabespreking kan zich richten op de inhoud of op de procedure. Het is niet verstandig om beide aan bod te laten komen.

 Als u een onderwijsleergesprek begint over de inhoud, is het handig om het ingevulde schema op de overhead te leggen, zodat u er op kunt aanwijzen.

 Inhoudelijk: De nabespreking kan dan dienen om de voorkennis te mobiliseren en een overgang te maken naar uitleg. De volgende vragen kunnen als leidraad dienen:

 Er staan twee machten. Maar er zijn er drie. - Hoe heet de derde macht?

- Waar moet je die macht plaatsen in het schema? of Waarom is die macht niet opgenomen in het schema?

- Hoe noemen we die scheiding van de drie machten?

 Bij de pijlen staat verder niets. Bij sommige pijlen is er sprake van "kiezen" bij andere pijlen van "benoemen".

- Bij welke pijlen komt "kiezen" te staan? - Bij welke pijlen komt "benoemen" te staan?  Waarom is er geen pijl verbonden met het staatshoofd?

- Wie is het staatshoofd?

- Wat is de functie van het staatshoofd?

 Wie kan al aangeven hoe het zit met het "kiezen" van de burgemeester?  Hoe kun je actief worden in de politiek?

- Waarom is het hokje "politieke partij" los van de bovenstaande drie hokjes?  Noem eens wat namen van:

- burgemeester

- commissaris van de Koningin - ministers

- Kamerleden

 Proces: Als u in de nabespreking de nadruk legt op het proces, gaat het erom dat leerlingen zich bewust worden van de voorwaarden om tot goede samenwerking te komen. Dat betekent dat het schema

H5: Beelden om te onthouden Staatsinrichting

H5: Beelden om te onthouden Staatsinrichting

zelf van ondergeschikt belang is. De volgende vragen kunnen dan dienen als leidraad:

 Wat heb je opgeschreven hoe je het ging aanpakken, toen je nog niet wist wat je moest kopiëren?

- Wat was de opdracht die nummer 1 meekreeg?  Hoe heb je daarna je werkwijze aangepast?

- Hebben de nummers 2-4 zich aan die opdrachten gehouden? - Werkte de afspraken?

 Maakte het wat uit of je veel of weinig van het onderwerp wist?

 Bij de tweede ronde heb je de afspraken weer aangepast. Wat was de moeilijkheid als er geen overleg tussendoor meer mogelijk was?

 Wat kun je hiervan leren als je de volgende keer moet samenwerken? - Wat doe je hetzelfde?

- Wat doe je anders?  Evaluatie:

 Vraag de leerlingen of ze de opdracht leuk vonden. Vraag ook waarom ze dat wel of niet vonden

 Vraag de leerlingen of ze aan kunnen geven waarom je de stof op deze manier aanbiedt

Vervolg (voor leerlingen)

In de lessen staatsinrichting die volgen zal nog regelmatig naar dit schema verwezen worden. Dit is hoe het er volgens de wet uit ziet. In de lessen wordt bekeken of dit ook zo zal zijn. Het schema is dus een soort "kapstok" waar we iedere keer naar terug kijken.

Evalueren

Het blijkt dat de leerlingen de opdracht leuk vinden (competitie-element) en ook al heel snel door hebben dat het heel nuttig is om dit schema goed in hun hoofd te hebben zitten. Ze zullen dit ook leuker vinden dan een schema overnemen van het bord.

Het kan wel zijn dat het schema voor sommigen erg complex is. Voor een procedurele nabespreking is dat geen punt. Bij een inhoudelijke nabespreking moet u dat tijdens het rondlopen geconstateerd hebben en er rekening mee houden. Het kan dus zijn dat de startvragen eenvoudiger moeten.

Varianten

Het schema is gericht op de Tweede Fase en de leerwegen van het vmbo. Daar moet aandacht besteed worden aan zowel de formele aspecten van de staatsinrichting als aan de praktische gang van zaken. Voor dat laatste is het "blok " onderaan toegevoegd. Dat geeft in de lessen die komen mogelijkheden om te spreken over lobbyen, buiten- en binnenparlementaire actie, etc. Voor de lagere niveau's is dit deel van minder belang. U kunt ervoor kiezen om dit deel bij het kopiëren weg te laten.

Voor de lagere niveau's is het ook mogelijk om de groepjes al direct een leeg schema te geven. Ze hoeven dan alleen nog de woorden in te vullen. Nog eenvoudiger kan het gemaakt worden door al het deels ingevulde schema te geven.

Werkmateriaal 1 Blanco schema

 door de leerlingen in te vullen

2 Half ingevuld schema

 eventueel uit te delen halverwege uitvoering als ondersteuning;  eventueel te gebruiken als '

3 Ingevuld schema

 te gebruiken als het schema wat leerlingen moeten kopiëren;  te gebruiken als antwoordmodel.

Schema Nederlandse Staatsinrichting

In document Actief Historisch Denken deel 1_com.pdf (pagina 116-120)