• No results found

Hoe gaan we het doen? · In duo's losse kaartjes op de goede volgorde leggen.

In document Actief Historisch Denken deel 1_com.pdf (pagina 135-137)

Opkomst steden actief historisch denken samenwerkend leren

3. Hoe gaan we het doen? · In duo's losse kaartjes op de goede volgorde leggen.

 Schrijf je antwoorden duidelijk op je antwoordenblad.

H6:

Mysterie

Middeleeuwen

Uitvoeren en tussenbesprekingen

Nadat de leerlingen in tweetallen tegenover elkaar zitten, deelt de docent de opdrachtenbladen uit en de gesloten enveloppen. Leerlingen mogen deze nog niet open maken.

De docent begint met de situatie, zoals die staat op het grote strookje 'Wie heeft graaf Willem vermoord?', voor te lezen. De docent legt aan de leerlingen uit dat ze deze moord gaan oplossen met behulp van de strookjes in de envelop. Het is aan te raden om een vergelijking te maken met detectiveseries op TV (bijv. Baantjer of Crime Scene Investigation). De leerlingen mogen nu de envelop openen en gaan zonder verdere instructie aan de slag.

Na vijf á tien minuten legt de docent de les stil en vraagt aan verschillende groepjes wat ze aan het doen zijn. Het doel van deze tussenbespreking is om leerlingen er op te wijzen dat een selecteren of categoriseren van de verschillende strookjes een beter overzicht geeft. Leerlingen die dit al uit zichzelf hebben gedaan kunnen als voorbeeld dienen.

Leerlingen gaan vervolgens weer verder, waarbij de docent rond loopt en eventueel aanwijzingen geeft over het classificeren en selecteren.

Na ongeveer tien minuten legt de docent de les weer stil voor de tweede tussenbespreking. De vraag is nu of de groepjes al mogelijke verdachten heeft. Het is nu zaak om leerlingen de mogelijke verdachten op een rij te laten zetten en aan te laten geven welk bewijs/argumenten ze daarvoor hebben. Zeg wel duidelijk dat ze uiteindelijk een keuze moeten maken en moeten aangeven welke bewijs/argumenten ze hebben. Ook moeten ze duidelijk aangeven wat de redenen voor de moord waren. De docent geeft aan dat de leerlingen hiervoor niet alleen naar de moord zelf moeten kijken, maar ook naar de omstandigheden rond de moord (inhoudelijk).

De leerlingen gaan nu weer aan de gang en komen tot een antwoord, dat ze op het opdrachtenblad opschrijven.

Nabespreken

De nabespreking met de leerlingen kent drie fases:

 Wie is de moordenaar van graaf Willem? En wat waren de redenen voor de moord?  Hoe hebben we de moord opgelost?

 Waarom hebben we het gedaan?

De docent vraagt aan de groepjes leerlingen: "Wie is bij jullie de moordenaar?" Leerlingen lezen hun antwoord voor.

De docent zegt niet of dit goed of fout is, maar vraagt of de andere groepjes dit ook hebben.

De docent vraagt vervolgens naar verklaringen bij verschillen en laat de groepjes met elkaar discussiëren. Antwoord: Er zijn meerdere antwoorden goed, maar het meest voor de hand ligt schout Floris.

Op dezelfde manier komen de redenen voor de moord aan bod. Hier kun je als docent ingaan op de inhoud.

Antwoord: Door de ontwikkelingen in de landbouw(nieuwe gereedschappen, drieslagstelsel en ontginningen) waren de steden(handel) in opkomst. Er werd druk op de graaf uitgeoefend om

stadsrechten te geven, zodat de stad verder zich kon ontwikkelen. Je kunt ook de standenmaatschappij naar voren halen.

Vervolgens kan de docent vragen: "Wat heb je gedaan om tot het antwoord te komen?" Antwoord: Lezen, selecteren/categoriseren en antwoord op basis van bewijs/argumenten.

De docent geeft nu aan dat dit voor het vak geschiedenis (maar ook voor andere vakken) een belangrijke vaardigheid is. Geef aan dat het een onderzoeksaardigheid is.

Andere mogelijke vragen voor dit gedeelte:

 "Waarin verschilde jullie aanpak met die van de andere groepjes?"

 "Wat vonden jullie verrassend/anders/voor verbetering vatbaar bij jullie aanpak?"  "Hoe zouden jullie het een volgende keer aanpakken?"

Richtvragen voor Waarom-gedeelte van de nabespreking::  "Wat hebben we nu eigenlijk geleerd?"

 "Is dit een goede manier om te leren dat het selecteren/categoriseren belangrijk is bij geschiedenis?"  "Is dit een goede manier om te leren dat je een bepaald antwoord moet onderbouwen met bewijs of argumenten?"

H6:

Mysterie

Middeleeuwen

Evaluatie

 leerlingen ervaren een open mysterie als zeer leuk. Vooral het mogen oplossen van een moord spreekt ze erg aan.

 Sommige leerlingen 'eisen' een duidelijke dader. Ze reageren zeer teleurgesteld als de docent aangeeft dat er meerder mogelijkheden zijn. Dus is hetaan te raden om een dader uit te kiezen.

 In eerste instantie is het mysterie geschreven naar de oplossing zelfmoord. Leerlingen vinden dit een flauw antwoord, want het is toch 'een moord met een dader'.

 Dat leerlingen zelf bewijzen en argumenten aandragen, wordt vooral door de leerlingen van het VWO- niveau als zeer belangrijk ervaren.

 In eerste instantie had het mysterie 32 strookjes. Dat is te veel. Leerlingen zijn te lang bezig met lezen en overzien het geheel dan minder snel. Bij latere mysteries en hogere klassen/niveaus kan dit aantal kaartjes wel worden gebruikt.

Varianten

Door de strookjes aan te passen is het mysterie vrij gemakkelijk geschikt maken voor een hoger of lager niveau. Het is ook mogelijk om op het opdrachtenblad de standenmaatschappij te laten terugkomen. Leerlingen kunnen de personen dan hierin plaatsen, zodat ze hier extra in kunnen oefenen.

Achtergrondinformatie

De plaats Zutphen kreeg tussen 1191 en 1196 stadsrechten van Otto I, graaf van Zutphen en Gelre. Het mysterie is echter niet gebaseerd op echte bronnen. De informatie in de bronnen is natuurlijk wel zoveel mogelijk in overeenstemming met de historische werkelijkheid. In die betekenis is het historisch- didactisch verantwoord.

Werkmateriaal

1 Mysteriekaartjes om te kopiëren en te knippen. De Dood van Graaf Willem

In document Actief Historisch Denken deel 1_com.pdf (pagina 135-137)