• No results found

Inleiding Richtlijnen schalen 7.1 7.2

S

M

Multimodaal

Bus, tram (minimaal 1)

6x per uur Bus, tram, metro, sprinter (minimaal 2)6x per uur

Seamless

Vervoersmodaliteiten op dezelfde plek Fietsenstalling zonder barrières

Vervoersmodaliteiten op dezelfde plek Fietsenstalling zonder barrières Parkeergarage zonder barrières

First & last mile

Deelfietsen en -scooters Deelfietsen, -scooters en -auto’s

Place to be

Kiosk, wasserrette, kleinschalige winkels, openbaar toitet, etcetera

Kiosk, bibliotheek, kleinschalige winkels, openbaar toilet, Het Nieuwe Werken, wijkvoorzieningen, buitenschoolse opvang, sportvoorzieningen

Inclusief

E-bike, (e-)scooter, simpele fietsen E-bike, (e-)scooter, simpele fietsen,

city-car, gezinswagen

Logistiek

Pakketmuur, horeca opslag/overslag,

afvalinzamelingspunt Pakketmuur, horeca opslag/overslag, retail overslag, service kluizen

Tabel 5. (Aartse, L., 2019)

Efficiëntie in combinatie met

mobiliteit Locatie eisen Mogelijke schalen

Bouw Rand van de stad L - XL

Horeca Gebied rijk aan horeca S - M

Retail Gebied rijk aan winkels M

Service Gebied rijk aan kantoren/wonen M - XL

Supermarkt & groothandel - -

Pakket Gebied rijk aan wonen S - M

Afval Gebied rijk aan kantoren/wonen/horeca/

winkels S + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + Tabel 4. (Aartse, L., 2019)

7.2.3 L-Hub

L-hubs zitten op stadsniveau. Hier komt lokaal, stedelijk openbaar vervoer samen met regionaal openbaar vervoer, zoals intercitytreinen. Er is een mogelijkheid tot P+R. Daarnaast zijn veel verschillende soorten voorzieningen aanwezig die voor verblijfskwaliteit zorgen. Ook zijn hier alle mogelijke vormen van deelmobiliteit beschikbaar. Afhankelijk van de plek waarop de L-hub zich bevindt, is bouwlogistiek of zijn servicekluizen te vinden.

7.2.4 XL-Hub

De hubs met het grootste verzorgingsgebied zijn de XL-hubs. Vanuit XL-hubs vertrekken niet alleen sprinters en intercitytreinen, maar ook internationale treinen. Verder lijkt de XL-Hub betreft inrichting op de L-Hub: Er is een mogelijkheid tot P+R en er zijn veel verschillende soorten voorzieningen aanwezig die voor verblijfskwaliteit zorgen. Ook zijn hier alle mogelijke vormen van deelmobiliteit beschikbaar. Logistieke mogelijkheden in XL-hubs zijn bouwhubs en service kluizen, afhankelijk van de plek waarop de hub zich bevindt.

L

XL

Multimodaal

Tram, metro, sprinter, intercity 12x per uur

Tram, metro, sprinter, intercity (direct), ICE international

12x per uur

Seamless

Vervoersmodaliteiten op dezelfde plek, (Bewaakte) fietsenstalling zonder barrières, P+R maakt goedkoop reizen per OV mogelijk

Vervoersmodaliteiten op dezelfde plek, (Bewaakte) fietsenstalling zonder barrières, shuttle/ferry services

First & last mile

Deelfietsen, -scooters en verschillende

soorten -auto’s, oplaadstation Deelfietsen, -scooters en verschillende soorten -auto’s, oplaadstation

Place to be

Winkels, openbaar toilet, Nieuwe Werken, sportvoorzieningen,

horecagelegenheden Winkels, openbaar toilet, Nieuwe Werken, sportvoorzieningen, horecagelegenheden

Inclusief

E-bike, (e-)scooter, simpele fietsen,

city-car, gezinswagen, bestelwagens E-bike, (e-)scooter, simpele fietsen, city-car, gezinswagen, bestelwagens

Logistiek

Bouwlogistiek, servicekluizen Bouwlogistiek, service kluizen

Op figuur 10 is te zien waar de huidige

vervoersknooppunten zich bevinden, waar in de komende jaren gebouwd gaat worden en waar horeca, retail en kantoren zijn geconcentreerd. Opvallend is dat horeca en retail vooral in het centrum zijn gevestigd. Retail heeft een aantal uitschieters naar winkelcentra buiten het centrum en de ring A10. De meeste grote kantorenlocaties zijn gevestigd langs de ring A10 zelf, met een enkele uitschieters.

Grote bouwlocaties zijn vooral gepland in Amsterdam Noord aan het IJ, wat zich uitstekend leent voor bouwhubs aan het water.

Door de hele stad zijn metro- en/of tramhaltes te vinden; dit biedt mogelijkheden voor het realiseren van S of M-hubs. Treinstations situeren zich door de stad en een aantal (Sloterdijk, Station Zuid, Bijlmer ArenA) zijn gevestigd waar een hoge concentratie aan kantoren zich bevindt.

Bouwlocaties sluiten minder goed aan bij het openbaar vervoersnetwerk.

Uit hoofdstuk vier blijkt dat hubs noodzakelijk zijn omdat de gemeente Amsterdam aan het groeien is en hierin verschillende ambities heeft. Binnen de ring A10 ten zuiden van het IJ moet de binnenstad autoluw worden. Daarom moet juist hier ingezet worden op hubs, om zo niet alleen verkeersbewegingen afkomstig van mobiliteit te verminderen, maar ook de verkeersbewegingen die afkomstig zijn van logistiek. Dit moet worden gecombineerd op de plekken waar een hoge concentratie van de specifieke voorziening of functie zich bevindt, en zal zo een gewenst resultaat opleveren.

Figuur op volgende pagina: Figuur 10. Analyse functierijke gebieden (Aartse, L., 2019) Concentratie functies 7.3 P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R P+R Legenda Grond Centrum Bouwplannen Water Snelweg Hoofdnet OV P+R klein P+R groot Metro/tramhalte Treinstation Horecarijk gebied Retailrijk gebied Kantoorrijk gebied P+R P+R 0 500 1000 N 2000 meter

Figuur 11 laat de verschillende soorten hubs zien in het total-hub-netwerk van Amsterdam. Er wordt afgewisseld in verschillende schalen hubs. Uit hoofdstuk drie blijkt dat een total hub een netwerk in de stad is waar alle verschillende hubs met elkaar zijn verbonden en een integraal netwerk mogelijk maken. Om deze reden is het belangrijk dat de hubs bereikbaar zijn en dat gemakkelijk kan worden verplaatst tussen de verschillende hubs.

In het centrum zijn vooral mobiliteit + horeca en mobiliteit + retail hubs te vinden. Hier is de

concentratie van horeca en detailhandel dan ook hoog (blijkt uit figuur 10). De hubs die zich binnen de ring A10 bevinden zullen ook het meeste bijdragen aan het programma Autoluw. De hubs zorgen dat minder verkeersbewegingen hoeven gemaakt te worden in de binnenstad, omdat logistiek gebundeld is. In plaats van tien verschillende bestelwagens of vrachtwagens van leveranciers in één straat worden al de leveringen van die leveranciers nu gebundeld in één voertuig die de producten aflevert in de hub. Op deze manier hoeft dat voertuig ook niet de haarvaten van de stad in, maar beperkt deze zich tot de hoofdwegen.

De grotere treinstations kunnen zich transformeren tot een L- of zelfs XL-hub, met verschillende logistieke functies. Bijvoorbeeld een mobiliteit + service hub op Station Zuid en een mobiliteit + service + bouw op Sloterdijk. Bouwhubs worden in de buurt van snel- of hoofdwegen geplaatst, zodat de bouwvrachtwagens snel op deze bestemming zijn. Maar ook aan het water ze zich bevinden, wat bouwlogistiek over water mogelijk maakt.

De paarsgekleurde hubs zijn hubs die zich vooral richten op mobiliteit en place to be. Hierin zijn net als in alle andere hubs vervoersmodaliteiten te vinden, deelfietsen en functies gericht op verblijven. In de S-hub welke gericht is op mobiliteit zijn wél pakketmuren en afvaldepots te vinden.

Visie 7.4

XL

XL

L

L

L

L

L

L

XL

L

L

M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M M S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S Legenda Grond Centrum Water Snelweg Hoofdnet OV Mobliteitshub Mobiliteit + horecahub Mobiliteit + retailhub Mobiliteit + servicehub Mobiliteit + bouwhub 0 500 1000 N 2000 meter

Een total-hub-netwerk is een netwerk wat met de tijd moet groeien, en zich opbouwt in verschillende fasen. De volgende fasen zijn te onderscheiden:

Fase 1. Toevoegen van functies aan stations; Fase 2. Test cases starten in de binnenstad; Fase 3. Uitbreiden van netwerk total hubs. De eerste en makkelijkste stap is het toevoegen van functies aan stations. Functies die verblijfskwaliteit mogelijk maken, voorzieningen en modaliteiten die de first en last mile aantrekkelijk maken zullen in deze eerste fase geïntegreerd worden in de stations. In de tweede fase zullen de stations zich voornamelijk moeten transformeren tot hubs waarin mobiliteit en logistiek samen komt. Deze fase verbindt zich aan de ambities van het programma Autoluw, waarin de binnenstad in 2030 autoluw moet zijn.

Om de meeste winst te behalen zullen de eerste stations worden getransformeerd tot mobiliteit + horeca hubs in de binnenstad; zoals eerder in dit onderzoek is horeca op dit moment één van de meest inefficiënte verkeersbewegingen; hiermee zal dus het meest worden bereikt.

De laatste fase zal zich focussen op het ontwikkelen van test cases. In een test case kan adaptief worden gedacht. Een eerste test case loopt uit in een nieuwe betere test case, totdat alle test cases optimaal werken.

Uiteindelijk zal het systeem moeten groeien tot een uitgebreid total-hub-netwerk in de stad.

Fasering 7.5

FASE

1.

2.

3.

7.6

Deze deelvraag geeft antwoord op de vraag ‘‘Op welke manier kunnen de verschillende soorten hubs in Amsterdam functioneren?’’ Er is gekeken naar succesfactoren uit hoofdstuk zes, deze zijn toegepast op verschillende schalen.

S-hubs dienen een klein verzorgingsgebied. In deze hubs is lokaal openbaar vervoer te vinden en is er ruimte voor fiets parkeren en lichte deelvoertuigen. Er zijn kleinschalige voorzieningen om verblijfskwaliteit te creëren. Logistieke stromen die kunnen plaatsvinden in de S-hub zijn pakketmuren, horeca opslag/overslag en een afvaldepot.

De M-hub omvat een wijk. Er is sprake van stedelijk openbaar vervoer. Verder zijn er deelmodaliteiten aanwezig en kan er een parkeergarage in de hub aanwezig zijn. Voorzieningen gericht op de wijk zijn in de M-hub te vinden. In de M-hub kunnen de logistieke stromen pakketmuren, horeca opslag/ overslag en service plaats vinden.

L-hubs hebben een groter verzorgingsgebied. Hier komt stedelijk openbaar vervoer samen met regionaal openbaar vervoer. Alle deelmodaliteiten zijn hier mogelijk en ook een mogelijkheid tot P+R. Er zijn veel verschillende soorten voorzieningen die voor verblijfskwaliteit zorgen. Afhankelijk van de plek waarop de L-hub zich bevindt, is bouwlogistiek of zijn service kluizen te vinden.

De hubs met het grootste verzorgingsgebied zijn de XL-hubs. Er is hoogwaardig stedelijk vervoer die tevens rijdt naar de woonkernen in de regio. Logistieke mogelijkheden in XL-hubs zijn bouwhubs en service kluizen, afhankelijk van de plek waarop de hub zich bevindt.

In de binnenstad van de gemeente Amsterdam is veel horeca en retail te vinden. Retail heeft enkele uitschieters naar winkelcentra buiten het centrum. De meeste kantorenlocaties zijn voornamelijk gevestigd aan de ring A10. Bouwlocaties zijn vooral gepland in Amsterdam Noord, aan het IJ. Binnen de ring A10 ten zuiden van het IJ moet de binnenstad autoluw worden. Daarom moet juist hier ingezet worden op hubs, om zo niet alleen verkeersbewegingen afkomstig van mobiliteit te verminderen, maar ook de verkeersbewegingen die afkomstig zijn van logistiek. Dit combineren op de locaties waar een hoge concentratie van de specifieke voorziening of functie is, zal een wenselijk resultaat opleveren.

Het total-hub-netwerk wordt afgewisseld in verschillende schalen hubs. In het centrum zijn vooral mobiliteit + horeca, en mobiliteit + retail hubs te vinden. De hubs die zich binnen de ring A10 bevinden zullen ook het meeste bijdragen aan het programma Autoluw. De hubs zorgen dat minder verkeersbewegingen hoeven gemaakt te worden in de binnenstad, omdat Conclusie

logistiek gebundeld is. De grotere treinstations kunnen zich transformeren tot een L- of zelfs XL-hubs, met verschillende logistieke functies. Bouwhubs worden in de buurt van snelwegen of hoofdwegen aangewezen, zodat de bouwvrachtwagens snel op deze bestemming zijn. Maar ook aan het water, zodat bouwlogistiek over water mogelijk kan worden gemaakt.

Door de hele stad heen zijn ook mobiliteitshubs die beperkt logistieke functies hebben, omdat dit op deze plekken overbodig is. Hierin zijn net als in alle andere hubs vervoersmodaliteiten te vinden, deelfietsen en functies gericht op verblijven. Vanuit logistiek oogpunt zijn wél pakketmuren te vinden in de mobiliteitshubs, en in de S-hubs ook een lokaal afvaldepot. Het total-hub-netwerk wordt opgebouwd in de volgende fasen:

Fase 1. Toevoegen van functies aan stations; Fase 2. Test cases starten in de binnenstad; Fase 3. Uitbreiden van netwerk total hubs.

De eerste en makkelijkste stap is het toevoegen van functies aan

stations. Functies die verblijfskwaliteit mogelijk maken, voorzieningen en modaliteiten die de first en last mile aantrekkelijk maken zullen in deze eerste fase geïntegreerd worden in de stations.

In de tweede fase zullen de stations zich voornamelijk moeten

transformeren tot hubs, waarin mobiliteit en logistiek samen komt. Deze fase verbindt zich aan de ambities van het programma Autoluw, waarin de binnenstad in 2030 autoluw zou moeten zijn.

De laatste fase zal zich focussen op het ontwikkelen van test cases. De eerste test case loopt uit in een nieuwe, betere test case, totdat alle test cases optimaal werken.

Uiteindelijk zal het systeem organisch moeten verder groeien tot een uitgebreid total-hub-netwerk in de stad en regio.

8.

conclusie