• No results found

In 2008 werden in Vlaams-Brabant projecten opgestart om een beter beeld te krijgen van de actuele verspreiding van twee zeldzame en slecht onderzochte vlindersoorten: Sleedoornpage en Iepenpage. Voor beide soorten vormt Vlaams-Brabant het zwaartepunt van hun areaal.

Het onderzoek naar beide soorten is opgebouwd rond vier thema’s:

- het samenbrengen van historische gegevens - het bepalen van prioritaire zoekzones

- vrijwilligers motiveren, informeren, en betrekken bij het onderzoek

- gegevens op een snelle en eenvoudige manier samenbrengen via een projectmodule in www.waarnemingen.be, waarbij de de meest recente gegevens steeds beschikbaar zijn.

De Sleedoornpage is een soort van gevarieerd landschap met verspreide bosjes, houtkanten, mantel-zoomvegeta-ties en goed ontwikkelde sleedoornstruwelen. De vlinders worden slechts zelden opgemerkt daar ze zich vooral hoog in de boomtoppen ophouden waar ze zich voeden met honingdauw. Af en toe worden vrouwtjes waargenomen wanneer ze afzakken op zoek naar nectar en geschikte plaatsen om hun eitjes af te zetten. De eitjes zien er uit als kleine witte golfballetjes en zijn voor een geoefend oog vrij gemakkelijk te vinden op de donkere takken van de Sleedoorn. De verspreiding van de soort kan daarom veel gemakkelijker worden vastgesteld door het zoeken naar de eitjes dan naar de vlinders.

SLEEDOORNPAGE

In het verleden liepen reeds verschillende onder-zoekjes naar de Sleedoornpage in Vlaanderen, meestal door vrijwilligers, maar met professio-nele aanpak. Voor de meeste vindplaatsen was de exacte locatie bekend en werd bijkomende informatie genoteerd over het leefgebied.

Hierdoor was reeds veel informatie over de verspreiding en ecologie van de Sleedoornpage aanwezig en was het ook duidelijk op welke manier het onderzoek naar de soort best kan gebeuren.

Het enthousiasme van vrijwilligers was echter plaatselijk, waardoor in grote delen van Vlaams-Brabant (recent) nooit gezocht werd naar de soort. Bovendien waren niet alle gegevens opgeno-men in een centrale databank. Hierdoor vertoonde de verspreidingskaart van de Vlinderdatabank tot 2008 grote hiaten.

VERSPREIDINGSONDERZOEK I.S.M .VRIJWILLIGERS

© Diane Appels

Sleedoornpage

Eitjes van de sleedoornpage ©

Ranaphoto - Jeroen Mentens

JAARVERSLAG 2 0 0 8 - 2 0 0 9

138

Hoewel er nog een eindsprint gepland is tijdens februari/maart 2010 om nog extra gegevens te verzamelen zijn de resultaten reeds uitstekend. De voorlopige verspreidingskaarten spreken voor zich.

Voor de Sleedoornpage werd in het project beoogd om voor de hele provincie een goed beeld te hebben op de actuele verspreiding. Er werd gewerkt met 5x5km-hokken (UTM5). Hokken waar de soort nog nooit of voor het laatst meer dan vijf jaar geleden werd waargenomen, kregen de hoogste prioriteit; hokken waar de soort recent werd waargenomen een lagere prioriteit. Zo werd de nadruk gelegd op het onderzoek van zones waar geen of beperkte kennis voorhanden was.

Centralisatie van de gegevens verliep via een projectpagina op www.waarnemingen.be.

Legende:

- Lichtgroen: UTM5 (5x5km) met historische waarnemingen vóór start project (vóór 2008) - Donkergroen: UTM5 met recente waarnemingen vanaf 2008

- Rood: UTM1 (1x1km) met historische waarnemingen vóór start project (vóór 2008) - Geel: UTM1 met recente waarnemingen vanaf 2008

Gegevens Sleedoornpage aanwezig in de Vlinderdatabank. Deze kaart geeft reeds een goed beeld van de verspreiding van de soort maar bevat nog heel wat hiaten.

Sleedoornpage waarnemingen 2008 - januari 2010 met weergave van de UTM5 en UTM1 hokken waar de soort tijdens het project werd waargenomen.

NATUURPUNT STUDIE

139

De aanwezigheid van Sleedoornpage werd in veruit het grootste deel van de historische hokken herbevestigd. Sinds het begin van het provinciaal project werd het voorkomen van de soort in 39 nieuwe UTM5 en in 197 nieuwe UTM1-hokken vastgesteld. De soort blijkt meer verspreid voor te komen in de provincie Vlaams-Brabant dan voordien vastgesteld. Uit het onderzoek blijken er echter grote verschillen in dichtheid te zijn. Het uiterste NW en het OZO van Vlaams-Brabant val-len buiten de verspreiding. De grenzen zulval-len in de loop van het project nauwkeuriger onderzocht worden. Bovendien heeft het project in Vlaams-Brabant ook een nieuwe stimulus gegeven aan onderzoek in andere provincies.

IEPENPAGE

Waarschijnlijk is de Iepenpage de dagvlinder waarvan ecologie en verspreiding het slechtst gekend zijn.

Het is een erg zeldzame soort in Vlaanderen, maar op de Rode Lijst heeft hij de status ‘onvoldoende gekend’.

Daar de Iepenpage afhankelijk is van Iepen heeft hij waarschijnlijk klappen gekregen door de wijd ver-breide iepenziekte die vooral bloeiende en dus oudere bomen aantast die juist in trek zijn bij de Iepenpage.

Sleedoornpage overzichtskaart waarnemingen.

Aan de verspreidingsgegevens van de Vlinderdatabank werden volgende verspreidingsgegevens toe-gevoegd:

• gegevens verzameld door vrijwilligers (1999 t.e.m. 2007)

• nieuwe verspreidingsgegevens (momentopname januari 2010) van het provinciaal project (2008/2010)

© Marc Herremans

Iepenpage

© Ranaphoto - Jeroen Mentens

Eitje van de Iepenpage

JAARVERSLAG 2 0 0 8 - 2 0 0 9

140

Ondanks de beperkte schaal van het project kon de aanwezigheid van de Iepenpage op verschil-lende nieuwe plaatsen worden vastgesteld gedurende het vliegseizoen van 2009.

Het adviseren van vrijwilligers en het aanreiken van duidelijke tips en tricks voor het zoeken naar de vlinder leidde al snel tot nieuwe vindplaatsen.

Recente waarnemingen van Iepenpage: UTM5 en UTM1 hokken waar Iepenpage werd vastgesteld en doorgegeven sinds de start van het project.

Overzichtskaart van historische (lichtgroen en rood) en nieuwe hokken (donkergroen en geel). In een aantal UTM hokken werd de aanwezigheid van Iepenpage bevestigd en een heel aantal nieuwe locaties werden ontdekt.

NATUURPUNT STUDIE

141

De Iepenpage was in Vlaanderen slechts gekend uit 26 UTM5-hokken (bron:Vlinderdatabank), waarvan veel gegevens dateren van voor 1950 en amper 7 waarnemingen van na 2000. In 2009 werd de soort reeds in 8 nieuwe UTM5-hokken en 24 nieuwe UTM1-hokken ontdekt en werd ze in een deel van de historische hokken herbevestigd. Dat de soort tijdens één vliegseizoen (2009) werd waargenomen in 13 UTM5-hokken is goed nieuws en alvast een teken dat ze nog ruimer voorkomt dan gedacht.