• No results found

schelpdierbestand en invoering van milieuwetgeving

In document Zeggen en doen. (pagina 24-35)

De schelpdiervisserij werd in Nederland tot in de jaren negentig gereguleerd op basis van de visserijwet. De visserijwet had als doelstelling het in stand houden van visbestanden,

voornamelijk voor commerciële doeleinden. De aanwijzing van de Waddenzee als staatsnatuurmonument in 1981 en de Oosterschelde in 1990 hadden dan ook geen directe gevolgen voor de schelpdiervisserij. Ten tijde van deze aanwijzingen ging men er nog van uit dat de schelpdiervisserij geen schade aanbracht in de natuur. De mosselvisserij werd als bestaande activiteit dan ook niet aan nieuwe restricties gebonden.44 In de jaren tachtig werd er dus vrijwel zonder beperkingen en volgens de regels van het vrije ondernemerschap gevist op schelpdieren.45 De mosselvissers waren aan het eind van de jaren tachtig zelfs aan het lobbyen voor meer en dieper gelegen percelen in de oostelijke Waddenzee. Ten dele omdat ze op zoek waren naar een compensatie voor het verlies van voor mosselkweek geschikte percelen door de bouw van de Deltawerken. Hierdoor waren immers de “kweekvijvers” van de

mosselcultuur in de Grevelingen, de Mosselkreek, de Krammer en het Volkerak, de Zandkreek en het Veerse Gat verloren gegaan.46

Er kwamen gewoon minder mogelijkheden om je bedrijfsvoering uit te oefen natuurlijk. Die Deltawerken hebben de mosselkweek teruggedrongen in het Zeeuwse. (…) De

visserijgemeente in Bruinisse is behoorlijk, ja ik denk wel gehalveerd door de afsluiting van de Grevelingen, want wij hadden heel veel mosselpercelen op de Grevelingen, terwijl de visserijgemeenschap in Yerseke die hadden wat meer mosselpercelen op de Oosterschelde en die zijn natuurlijk allemaal behouden en de Grevelingen is afgesloten en de Volkerrak is afgesloten en daar zaten natuurlijk heel veel kweekgebieden”. Aldus Wout van den Berg, een mosselkweker uit Bruinisse.47

Dit beeld van een weer groeiende en relatief vrije mosselbranche veranderde echter drastisch door de plotseling opgetreden grote schaarste aan mosselen en andere schelpdieren zoals kokkels in 1990 en 1991. Mosselkweker Jos van Damme vertelt daarover:

44 Stichting ODUS, Uit de Schulp. Visie op duurzame ontwikkeling van de Nederlandse schelpdiervisserij (2001) 6. 45

Idem. 10. 46

De Jonge, 137-143.

25 En toen kwam in de jaren negentig de enorme stormen. Dat waren de zwaarste stormen in 100 jaar en die vaagde heel onze mosselvoorraad bijna weg van de Waddenzee. En dat was natuurlijk ook heel lastig. Ik heb dat zelf meegemaakt want ik ben vanaf 1975 aan boord. En toen zaten we echt eventjes van, hoe nu verder? Er was dat jaar ook geen mosselzaad

gevallen en het andere jaar geen een nieuw mosselzaad, geen nieuwe kleine mosseltjes. En ik weet nog goed, ik heb toen twee jaar voor de klas gestaan, want we dachten; ja het is over! En we hadden een heel klein beetje werk nog en we waren met drie man aan boord dus ik zei tegen mijn vader: ‘Joh ik ga tijdelijk wat anders doen’. Dus heb ik les gegeven, twee jaar, op een middelbare school48.

Tot 1990 bevond zich in de Waddenzee een gemiddelde van 4000 ha aan mosselbanken, met uitersten tussen de minimaal 1000 en maximaal 6000 hectare. Door zeer geringe broedval van nieuw mosselzaad, overbevissing van de bestaande mosselbanken en de genoemde

stormschade verdwenen begin jaren negentig vrijwel alle droogvallende, oftewel litorale mosselbanken. Uit onderzoek van de bioloog Dr. Norbert Dankers voor IMARES49 bleek dat het oppervlakte aan droogvallende mosselbanken zelfs tot minder dan 100 hectare was teruggevallen.

Er was uit onze rapportages te zien dat er gewoon geen mosselen meer waren. Wij volgden een aantal banken in de jaren tachtig en daar zijn we gewoon mee gestopt omdat ze er niet meer waren. We hadden een symposium hier op Ecomare. Daar heb ik een verhaal gehouden dat er in dat jaar volgens mij minder dan 100 ha mosselbank was. En toen kreeg ik wat discussies met RIVO. Die zeiden: ‘Jullie lopen er veel te krap om heen. Je moet dat beter doen’. Toen zijn ze volgens hun eigen protocol gaan lopen, toen kwamen ze uit op 70 ha. 50

Door het uitblijven van een significante broedval van mosselzaad tot 1994 trad er ook geen herstel op. 51 Het verdwijnen van de droogvallende mosselbanken was een van de oorzaken dat er een grote sterfte plaatsvond onder de wadvogels, voornamelijk de eidereenden,

kanoeten en scholeksters. Volgens de mosselvissers waren twee jaren van met veel ijsgang en stormweer en predatie door natuurlijke vijanden verantwoordelijk voor het verdwijnen van de mosselbanken.52 De natuurbeschermingsorganisaties vonden overbevissing de belangrijkste

48

Interview Jos van Damme. 5.50 tot 6.20. 49

IMARES is een onderzoeksinstituut gespecialiseerd in strategisch en toegepast marien ecologisch onderzoek. Gevonden op: http://www.imares.wur.nl/NL/ 12-8-2012.

50

Interview Norbert Dankers. 22.40 tot 23.10. 51

Samenvatting van het wetenschappelijk eindrapport EVA II. Blz 2. 52 Interview Wout van den Berg. 13.30 tot 14.15

26

oorzaak en zij zagen zich hierin gesteund door biologisch onderzoek zoals dat van Dr. Norbert Dankers en Prof. Dr. Theunis Piersma. Norbert Dankers bioloog van IMARES vertelt over de gevolgen van het vissen op mosselzaad:

We hebben dat gewoon gemeten bij Ameland. We wisten elk jaar uit enquêtes precies hoeveel er gevist werd. (…) Lokaal kan dat helemaal fout zijn maar voor de Waddenzee als geheel heb ik er vertrouwen in… De visserij was gewoon over in 1990, ik denk dat we tot 1989 goede getallen hebben en toen was er ook gemeten op Ameland, op de banken onder Ameland. En toen zag je, ze visten ze grotendeels weg en wat er blijft liggen, de kleine mosseltjes, die groeien in een jaar zoveel individueel in gewicht dat je het jaar daarop evenveel gewicht hebt, minder mosselen maar evenveel gewicht. Vis ze nog een keer weg dan kan het nog een keer doorgroeien tot het volle gewicht. Dan vissen [de mosselvissers] nog en een keer en dan vissen ze allemaal groten en dan is het over. We hebben toch wel duidelijk aangetoond dat door visserij de mosselbanken verdwenen zijn.53

Volgens Prof. Dr. Theunis Piersma van het Koninklijk Nederlands Instituut voor

Zeeonderzoek (NIOZ), had vooral de bodemberoering die werd veroorzaakt door de kokkel- en mosselvisserij de terugval van het schelpdierbestand tot gevolg.

Dus ieder jaar zagen we die kanoeten achteruit gaan. We zagen dat op een plek waar gekokkeld was, nooit meer een kanoet terug was geweest. We zagen ook dat, die prooi bestanden, die flikkerde in. Ze hadden tegen die tijd ook de mosselbanken nog weggehaald. Want toen [waren] die mosselen even heel [schaars] … er was geen broedval. Dus toen zijn ze in grote eendrachtigheid alle mosselbanken uit de Waddenzee weg gaan scheppen. Ook bij Griend. Dus dat zag ik allemaal en ondertussen kachelde die kanoet54 ook weg, die raakten we ook kwijt. En het eigenlijke sleutelmoment was dat we… Ik was bevriend geraakt met Koos van Zomeren, een schrijver en die ging mee naar Griend. Dat was in de tijd dat hij allemaal stukjes voor het NRC schreef, iedere dag zo’n klein columpje. Koos was mee, we waren daar met zijn vieren of vijven op Griend en ik zou Koos een kanoet laten zien. Ik had al gezegd; ‘het wordt er niet beter op, op Griend’, maar er was geen kanoet te bekennen. Dat hele najaar van ’92 niet. Dat had een enorme logica, want er was niets voor ze te eten.55 Koos begon vragen te stellen, zo van: ‘Je hebt het wel eens gehad over die schelpdiervisserij en is

53 Interview Norbert Dankers. 18.30 tot 19.20. 54

Kanoet of Kanoetstrandloper, Calidris Canutus, is de tweede in grootte (ca. 25 cm) van het geslacht Calidris. Het is een forse, vrij gedrongen vogel met korte hals en poten. Ook de snavel is middelmatig van grootte. 55 Toevoeging door Theunis Piersma via de mail op 12-8-2012. ‘maar dat waren we toen pas gaan meten’.

27 dat nou,.. zou dat nou geen invloed hebben gehad? Is het wad ook verandert?’, Ik:”Mmm ja, misschien wel ja, daar zit wel wat in’.’Is het [de bodem] niet zandig geworden en zo?’. Dus hebben we meteen sedimentmonsters gestoken. Dat hadden we [een paar jaar] eerder hier ook gedaan, om te beschrijven hoe het wad van een kanoet eruit ziet en die lagen nog allemaal keurig in de vriezer. En toen om te beschrijven wat er [aan het sediment] veranderd was. Nou er blijkt ook wel iets van veranderd te zijn. [Het sediment was zanderiger geworden]. Dus zo langzamerhand werden als het ware de ogen geopend. Dat was een beetje traumatisch. Je neemt iemand mee om een grote kanoetengroep te laten zien en die waren er helemaal niet. En toen ging ik een keer rekenen en toen bleek dat voor het eerst in de tijd dat er tellingen waren, het was voor het eerst dat we in die tijd van het jaar geen kanoet op het Griend zagen. Dus het was ook niet een voor de hand liggend toeval of zoiets.56

Dit trok de aandacht van de natuurorganisaties. Vooral het feit dat de mosselvissers opstoomden naar de Oostelijke Waddenzee om daar op mossels te gaan vissen schoot de vogelaars in het verkeerde keelgat. In de jaren vijftig hadden de mosselkwekers ook op het Oostelijk wad gevist, maar door de achteruitgang van de schelpdierbestanden en de daardoor optredende vogelsterfte leidde de visserij in de vroege jaren negentig tot protesten van de vogelaars en natuurbeschermingsorganisaties. Martijn de Jong van Stichting Wad vertelt daarover:

1988 begon dat denk ik. Op dat moment waren alle mosselbanken onderwater weg. Toen zijn de Zeeuwse vissers naar de Oostelijke Waddenzee opgestoomd. Daar zijn ze bijvoorbeeld bij Engelsmanplaat de mosselbanken weg gaan halen. Van ’88 tot 1991 zijn systematisch de mosselbanken op de wadbanken weggehaald en toen kwamen ze rechtstreeks in de invloedsfeer van de vogelwachters. Dat is het moment dat het balletje is gaan rollen.57

Begin jaren negentig waren de Vogelbescherming en de Waddenvereniging de grote trekkers van de protesten. De Vogelbescherming werd in 1899 opgericht en hield zich bezig met de bescherming van wilde vogels en hun leefgebieden.58 De Waddenvereniging werd in 1965 opgericht met als eerste doelstelling het behouden van de Waddenzee als zee. Na de watersnoodramp waren er namelijk opnieuw serieuze plannen gemaakt om de hele

Waddenzee in te polderen. De overheid zag in 1971 af van het plan om de Waddenzee in te polderen maar de Waddenvereniging bleef bestaan. Tegenwoordig is de doelstelling van de

56

Interview Theunis Piersma. 12.30 tot 14.46. 57

Interview Martijn de Jong. 6.30 tot 7.10.

28

vereniging het beschermen van natuur en milieu in het waddengebied, in de breedste zin van het woord.59 Wout van den Berg vertelt hoe de mosselvissers de aandacht van de

milieuorganisaties ondervonden:

“We hadden eidereenden die net als zeesterren, goed… die eten mosselen! Op het moment dat je de tafel dekt en dat is bijna letterlijk zo als je percelen zaait met halfwas mosselen, die eidereenden wisten die gauw te vinden en die vraten natuurlijk die mosselen op. Toen begin jaren negentig, toen was er best wel een schaarste aan mosselen en die eidereenden

concentreerden zich allemaal op de percelen en dat was eigenlijk het moment dat wij zeiden: ‘Goh ja, die beesten moet je wegjagen want die vreten de mossels op’. Nou in het begin ging dat goed. Maar zo kwam je er natuurlijk. Een eidereend is toch een soort die wereldwijd onder druk staat en de Waddenzee is een heel belangrijk foerageergebied. Vooral voor overwinterende eidereenden. Nou ja, daar heb je conflictsituatie al te pakken…. …De eidereenden, daar is ook een keer sterfte in geweest. Dat kwam door een combinatie van voedseltekort, parasieten enzovoort, enzovoort. Maar in ieder geval dat feit richtte weer de belangstelling op de mosselsector. Die vissen de mosselen op en die eidereendjes die gaan dan dood. Toen is dat vrij snel gepolariseerd. Visserij per definitie schadelijk… …De zeeën worden leeggevist”.60

De acties van de natuurbeschermingsorganisaties hadden succes. Het schelpdierprobleem werd onderwerp van een maatschappelijke discussie. Dit had zijn effecten op het

overheidsbeleid en de schelpdiersector zelf. Om de tekorten aan mosselzaad het hoofd te bieden, maar ook om tegemoet te komen aan de eisen van de natuurorganisaties, werd de ongereguleerde visserij op mosselzaad door de schelpdiersector zelf aan banden gelegd. In 1993 kwamen de mosselkwekers en kokkelvissers met een beheersplan schelpdiervisserij. Dat was een enorme omslag voor de mosselsector. Mosselkweker Jos van Damme vertelt

daarover:

Het was wel zo, we werden toen geconfronteerd, twee jaar, met een hele kleine voorraad [mossels en mosselzaad]. Maar de echte problemen die gingen pas daarna spelen, omdat toen in 1992

kregen we de eerste zaadfestijn met quotering en dat was inderdaad wel het moment dat we dachten: ‘Hé, wat krijgen we nu?’. En heel naïef als dat we toen nog waren en toch wel zonder kennis van de wetgeving die op ons af kwam, dachten we: ‘Dat gaat wel weer over’. Goed dat is alleen maar lastiger, tussen aanhalingstekens, geworden. … De quotering die er kwam, daar werd bijzonder

59

http://www.waddenvereniging.nl/?module=vragenpagina&mid=14&wid=163 12-8-2012 60 Interview Wout van den Berg. 15.20 tot 17.00.

29

negatief op gereageerd, want als je quoteert, dan ga je dus toedelen aan individuele bedrijven en dat was wel een breuk met het verleden, want al die voorgaande jaren, die ik weet, mocht iedereen in de maand mei tot half juni zaadvissen. Zes weken lang kreeg je een vergunning. De eerste drie weken op het westelijke wad, dat was ongeveer op de lijn Harlingen Terschelling en alles westelijk daarvan. Van de derde of de vierde week tot half juni mocht je zelfs tot aan Delfzijl vissen. Dus dan mochten we heel die Waddenzee bevissen om grondstof op te doen voor de mosselkweek. Iedereen had evenveel kansen. Iedereen kreeg evenveel tijd. Dat een groot bedrijf langer aan de visserij bleef dan een kleintje dat is zeker, maar een kleintje had wel de mogelijkheid om die zes weken vol te maken. Al was het maar in een soort loonwerksfeer zodat die daar op die manier nog wat inkomen kon uithalen. Nou toen moesten we gaan quoteren en toen is er enorm veel gedoe geweest. Hoeveel geef je nou aan Jantje en hoeveel geef je nu aan Pietje? Er is uiteindelijk een soort modus uitgekomen die te maken had met de aanvoer die wij over een periode van 25 jaar aan de mosselveiling brachten en dat

percentage van het totaal, wat je in die 25 jaar gemiddeld had aangebracht, kreeg jij ook van de totale toebedeelde zaadhoeveelheid. Dus op zich deed dat recht aan de grote van de bedrijven, alleen het deed wel te kort aan de mogelijkheden van de kleine bedrijven, want die moesten gewoon, op het moment dat ze hun quota binnen hadden, van het water zijn. Terwijl ze anders eventueel een collega konden helpen… of zaad verkopen, dat konden ze niet meer. Dus er werd bijzonder negatief op gereageerd, in het bijzonder door de kleinsten, laten we zeggen de helft….Het was een behoorlijke beperking van hun mogelijkheden. 61

Zoals Jos van Damme al opmerkte hoopten de mosselkwekers dat de quotering een tijdelijke

maatregel zou zijn waar men weer vanaf kon stappen op het moment dat er weer een goede zaadval en herstel van de schelpdierbestanden kwam. Dit bleek echter niet geval, want in 1991 was de

Europese Vogelrichtlijn van 1979 opgenomen in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Waddenzee. Het doel van de vogelrichtlijn was de bescherming van alle in het wild levende vogelsoorten. Het rijk baseerde zich op de PKB bij initiatieven tot internationale

samenwerking op het terrein van ruimtelijke ordening. 62 In de PKB stond toen nog dat binnen het kader van een duurzame ontwikkeling en bescherming van de Waddenzee

menselijke activiteiten met een economische of recreatieve betekenis mogelijk moesten zijn. Desondanks was de opname van de Europese vogelrichtlijn toch de eerste stap naar een steeds strenger wordende milieuwetgeving door de Nederlandse overheid. Onder invloed van de Europese richtlijnen zou het Nederlandse milieubeleid de mosselsector steeds meer beperkingen op gaan leggen.

61

Interview Jos van Damme. 7.00 tot 10.11. 62

Ministerie van Vrom, Concept aangepast deel 3 PKB. Derde Nota Waddenzee. Kabinetsstandpunt planologische kernbeslissing. (2005) 5-6.

30

Zo was ook het voorzorgsprincipe opgenomen in de PKB. Dit principe was een van de uitgangspunten van de Europese milieuwetgeving. Het is een moreel en politiek principe dat stelt dat als een ingreep of een beleidsmaatregel ernstige of onomkeerbare schade kan veroorzaken aan de gezondheid of het milieu, de bewijslast ligt bij de voorstanders van de maatregel als er geen wetenschappelijke consensus bestaat over de mogelijke toekomstige schade. Voor het Nederlandse milieubeleid betekend dit dat als er een ingreep plaats gaat vinden waarvoor sterke aanwijzingen bestaan dat deze ernstige effecten heeft op het milieu, maatregelen moeten volgen om deze effecten te voorkomen of te compenseren. Ook al is er nog sprake van wetenschappelijke onzekerheid. In andere woorden, in geval van twijfel wordt er voor natuurbehoud gekozen. In het geval van de mosselkweek en mosselzaadvisserij bestond er zeker wetenschappelijke onzekerheid over de eventuele schadelijke gevolgen. Maar hoewel de vogelrichtlijn en het voorzorgsprincipe waren opgenomen in het PKB,

werden ze nog niet ten uivoer gebracht in het beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV).

In de nieuwe structuurnota Zee en Kustvisserij van het ministerie het Ministerie van

Landbouw, Natuur en Visserij “Vissen naar evenwicht” van 1993 stond het volgende: “In het kustvisserijbeleid is in de afgelopen jaren de afweging tussen de belangen van de visserij en de handhaving van natuurwaarden sterk op de voorgrond gekomen. Als gevolg hiervan heeft het beschermen van natuurwaarden een belangrijke rol gespeeld bij het beperken van het aantal vergunningen voor het uitoefenen van de visserij”.63 Het nieuwe beleid dat gebaseerd was op deze nota en de PKB Waddenzee was in de eerste plaats gericht op de verweving van de functies natuur en visserij en had in het kader van de mosselvisserij twee doelstellingen; het herstel van bodembiotopen zoals mosselbanken en zeegrasvelden en het beperken van voedseltekorten voor vogels. Voedseltekorten konden in schelpdierarme jaren worden veroorzaakt of groter worden gemaakt door visserijinspanningen. Gebieden waar verweving van natuur en visserij niet mogelijk was, zouden worden afgesloten voor de visserij. Zo werd vanaf 1994 een kwart van de droogvallende platen in de Waddenzee en vijftien procent van de Oosterschelde voor de mosselvissers gesloten. In voedselarme jaren moesten de

schelpdiervissers zeventig procent van de schelpdieren laten liggen voor de vogels.64 In 1998 werd het beleid tussentijds geëvalueerd met het gevolg dat er in de Waddenzee nog meer

63

Ministerie van LNV, Structuurnota zee en kust-visserij “Vissen naar evenwicht”. (Wageningen 1993) 16. 64http://de-wadden.clubs.nl/nieuws/detail/88218_structuurnota-zee-en-kustvisserij 1-7-2012

31

gebieden werden gesloten voor de mosselzaadvisserij en dat de voedselreservering voor vogels in de Oosterschelde van zestig naar honderd procent steeg in schelpdierarme jaren.65 De structuurnota vissen naar evenwicht van 1993 was een document dat nieuwe

verhoudingen in het ministerie van Landbouw Natuur en Visserij duidelijk maakte. Het

In document Zeggen en doen. (pagina 24-35)