• No results found

H2.2 Wilde Kokkels

In document Zeggen en doen. (pagina 35-58)

Een van de meest invloedrijke van de nieuwe milieuorganisaties was Wilde Kokkels. In 2000 ontstond de groep Schelpen voor Vogels, de voorloper van de actiegroep Wilde Kokkels. Wilde Kokkels werd vervolgens in 2002 opgericht met als doelstelling: “het beschermen van

72

Interview Wout van den Berg. 26:00 tot 27:30. 73

http://stichtingwad.nl/?m=200301 3-7-2012 74 Interview Wout van den Berg 17:00 tot 18:17.

36

natuur, landschap, geologie en milieu in de Waddenzee, Noordzee, Westerschelde en Oosterschelde en dan vooral voor de in dit gebied voorkomende vogels”.75

De Wilde Kokkels vond dat de twee belangrijkste onderzoekscentra niet onafhankelijk waren. Het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) in Yesreke en Alterra Texel, nu samengevoegd tot IMARES, waren nauw gelieerd met het LNV. Deze onderzoeksinstituten hadden van het LNV de opdracht gekregen om het bestaande schelpdiervisserijbeleid te evalueren. Dit zou resulteren in de evaluatie schelpdierbeleid rapporten EVA I en EVAII . Dit was een probleem voor Prof. Dr. Theunis Piersma. Piersma werkte voor het

onafhankelijke NIOZ. Volgens het onderzoek van Piersma bracht vooral de mechanische kokkelvisserij veel meer schade toe aan de Waddenzee dan het RIVO en Alterra in hun rapporten aangaven76. Zo bleek uit onderzoek van Piersma dat het herstel van bodemfauna na het vissen op kokkels langer dan acht jaar kon duren. Het opzuigen van kokkels verstoorde het sediment op de bodem. Nieuwe zaadvallen van kokkels kregen geen vat op de verstoorde en verzande bodem van de beviste platen. Herhaaldelijke visserij op dezelfde banken bleek cumulatieve gevolgen hebben voor het wad waardoor herstel van de schelpdierbestanden nog moeilijker werd.77 Het tekort aan kokkels en mossels dat hierdoor ontstond werd door Wilde Kokkels aangewezen als een van de belangrijkste oorzaken van de massale hongerdood van de wadvogels.78 Het NIOZ maakte echter geen deel uit van het EVAI en EVA II onderzoek. Het EVA II projectteam vond dat ze ook zonder het NIOZ goed wetenschappelijk onderzoek konden afleveren. Bovendien vreesden zij dat de standpunten van Piersma voor conflicten zouden gaan zorgen. De wetenschappers van het NIOZ zouden zich meer als

natuurbeschermers gedragen dan als wetenschappers.79 Het LNV keerde zich ook tegen de uitspraken van Theunis Piersma. Theunis Piersma vertelt over die periode:

Ik leefde in een wereld waar al die biologen om me heen zeiden: ‘ja er is niets aan de

hand!’en ‘dynamisch systeem’, dat waren de kreten. En toen kwam ik erachter: ‘Jezus Christ! Dit artikel is er, en dat artikel is er, en daar zeggen ze dat als je door de bodem heen scheurt

75

Wilde Kokkels, Bezwaar tegen de op 20 juli 2003 aan de Coöperatieve Producentenvereniging van de Nederlandse Kokkelvisserij verleende vergunning (2004) 1.

76

Irene van der Linde, De slag om de Waddenzee. Een terugblik op vijf jaar politieke strijd.(Amsterdam 2008) 77

Theunis Piersma, Anita Koolhaas, Anne Dekkinga, Jan J Beukema, Rob Dekker en Karel Ensink, ‘Long-term indirect effects of mechanical cockle-dredging on intertidal bivalve stocks in the Wadden Sea’, Journal of applied ecology. (2001)

78

http://www.wildekokkels.nl/denhaag/eidereend.htm 7-1-2012 79

Swart & van Andel, ‘Rethinking the interface between ecology and society. The case of the cockle controversy in the Waddensea’, Journal of applied ecology. (2007)

37 dan gaat [het bodemleven] naar de sodemieter!’.80 Ik radicaliseerde mij enorm moet ik

zeggen hoor. Want de mensen hadden gewoon hun huiswerk niet gedaan, vond ik. […] Dus in ieder geval kwam er [met behulp van Natuurmonumenten en de Vogelbescherming] een rapport uit dat was een soort vervolg van ‘de kwetsbare keten’81, dat heette ‘Shorebirds, shellfish and sediments’ en dat rapport werd toen ten doop gehouden in Leeuwarden. En tegen die tijd, toen begon het heet te worden. […] Later kreeg je daar wat beschouwende verhalen over, dat het doodnormaal is dat als er een nieuw geluid komt [dat niet past] dan zwijg je het dood en dat, als het geluid aanhoudt en sterker wordt, ja dan moet je er iets mee. Dus dan komt de fase ’Shoot the messenger’. Nou toen hebben we een paar vervelende jaren beleefd, waarbij mijn IMARES82 collega’s mijn grootste vijanden werden. […] [Mijn geluid] moest uit de weg geruimd worden. Dat geluid moet weg. Dus dan gaan bazen afspraken maken en dan houd ik me daar niet aan. Dan belt de krant je op en dan komt op de fax binnen dat Piersma ontslagen moet worden. Dat soort dingen. Dus toen werd ik een omstreden persoon. En dat had ik me wel een klein beetje gerealiseerd, want ik had wel door dat dit een onwelkome boodschap was. Je hebt er de woorden niet zo voor, maar je voelt het wel zo aan. […] Dus ik had het gevoel, ik moet spreken. En natuurlijk heb je daar een risicoafweging bij. Maar ik dacht: ‘ ik ben net begonnen als [NWO-]PIONIER83 dus ze kunnen me ook geen zak maken’. Bij wijze van spreken. En wat me verbaasd heeft, is hoe erg het eigenlijk wel

geworden is. Kijk alles is van tijdelijke aard, maar de mensen van NWO die volgen dat

natuurlijk. Die hadden een PIONIERwinaaar, Ik was de eerste ecoloog die dat kreeg.[…] Dat was de beste onderzoekssubsidie in Nederland die een jonge onderzoeker kon winnen. Dus dat was heel prestigieus om die te krijgen. Maar goed toen ging die prestigieuze figuur al die vervelende dingen zeggen, waar de halve wereld overheen viel. Wat een onwelkome

boodschap was, want dat bracht een tak van economische bedrijvigheid in gevaar. Althans zo werd het ervaren. Vissers die zetten natuurlijk alles in om…dus dan krijg je alle vuiligheid van de wereld even over je heen. […] In ieder geval dat hebben mensen die me een goed hart toedragen. die hebben dat ook tegen me gezegd. ‘Jezus, je schaatste over verrekt dun ijs in die tijd’. […] En het probleem was natuurlijk dat ik [op dat moment] niet helemaal kon

waarmaken wat ik zei, in de zin dat onze eigen cijfers voor de Waddenzee [die nog werden

80

Toevoeging door Theunis Piersma via de mail op 12-8-2012. ‘Dat in de bibliotheek, en niet in de door Alterra en RIVO geschreven rapporten te moeten vinden’.

81

Piersma, T., Dekinga, A., & Koolhaas, A. (1993). Een kwetsbare keten: modder, nonnetjes en kanoeten bij Griend. Waddenbulletin, 28, 144-149.

82

Verbetering door Theunis Piersma via de mail op 12-8-2012. IMARES moet RIVO zijn. 83

NWO=Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Gevonden op: http://www.nwo.nl/ 12-8-2012.

38

verzameld], die werden langzaam beter [duidelijker] naarmate het drama zich voltrok. Drama in mijn ogen. Dus voor de Waddenzee kon ik [in de eerste instantie] die dingen nog niet

prachtig bewijzen. Maar ja, ondertussen waren er zulke stapels boeken verschenen. Dat ging in zo’n tempo door, daar hebben we later analyses van gemaakt, dat ik gevoel had van;’ja jongens, ga dan lezen! Dat weet je toch? Dat is toch kennis?’. En als het zich in dat in Zuid-Afrika heeft afgespeeld of in Nieuw Zeeland, dan zeggen ze […] in Nederland, de status quo verdedigers die zeiden; ‘Ja dat is niet verwant, dit is de Waddenzee’. Die discussies gaan tot de dag van vandaag weer door.84

Piersma probeerde gehoor te krijgen bij de Waddenvereniging en schreef enkele columns voor het Waddenbulletin. Hierin liet hij duidelijk zijn beeld over de Waddenzee en de schelpdiervisserij horen.

“Veertig miljoen jaar wereldwijd, en wat betreft de Waddenzee alweer duizenden jaren, hadden alleen eiders een visvergunning. Toen kwamen de Zeeuwen. In plaats van snavel, spiermaag en zoutklieren, hadden ze motorschepen, korren en zuigers. En waar het vermogen van de eidermachinerie werd beperkt door de noodzaak om te kunnen vliegen, kregen de varende Zeeuwen overheidssubsidie. Ze werden zo sterk en kwamen met zo velen dat de mossels en kokkels opraakten. De Zeeuwen werden kwaad op de eiders. En jaagden met rubberboten achter ze aan! Zodat de eiders de zeegaten uitzwommen en in de Noordzee eetbare strandschelpen vonden. Waarop de Zeeuwen achter ze aankwamen, omdat aan deze strandschelpen ook wel wat te verdienen viel. Zodat veel eiders van de honger doodgingen. En het probleem zich vanzelf leek op te lossen”85

De Waddenvereeniging was officieel tegen de kokkelvisserij, maar ondernam weinig actie. Ook lag het op dat moment niet in hun vermogen om een effectieve lobby op te zetten tegen de schelpdiervisserij. Theunis Piersma voelde zich toen dus niet alleen tegengewerkt door de overheid maar ook in de steek gelaten door de Waddenvereniging.

De Waddenzee was als het ware van de Waddenvereniging. Zo’n soort taakverdeling was er. Ik was een enorme Waddenverenigingman, althans ik was dat vanaf de middelbare school, ik vond dat fantastisch. Ik ben langzamerhand TOTAAL op ze afgeknapt. Ik heb wel twee jaar ertegenaan gehikt om eindelijk lid af te worden. Maar goed, uiteindelijk heb ik de stap gemaakt. Eerst maar opgehouden met die stukjes schrijven voor hun blaadje. Nou daar ben ik

84

Interview Theunis Piersma 22.40 tot 28.40. 85http://stichtingwad.nl/?m=200301 7-1-2012.

39 nog steeds content mee, maar dat was natuurlijk wel een soort drama, omdat de club die er voor was die deed gewoon, naar mijn eigen gevoel, totaal zijn werk niet en die hebben wel via de PR-machine de victorie geclaimd, dat hebben ze dan wel weer gedaan, maar ik heb ze dus als een totaal verlengstuk van de overheid beschouwd. De overheid die liep voor de visserij en niet voor de natuurbescherming. […] Wat wel heel erg op mijn geheugen gegrift staat, op een gegeven moment gingen de eidereenden, die gingen dood. Het was een beetje winter, was dat ’95 of ’96 of zo? De eidereenden die zaten op Zuid Texel. De VVV belde al met het NIOZ op dat er zoveel eidereenden op het strand lagen dood te gaan en dat was zo’n lelijk gezicht. Wat konden ze daar tegen doen? En rond het NIOZ lagen ze in groten getale, want als die eidereenden dood gaan dan kruipen ze het land op en dan gaan ze ergens onder een struikje dood. Die zaten zo tegen de muren van het NIOZ gedrukt. Dus om ons heen zaten de

eidereenden. Iedere eidereend die je oppakte die had een vlijmscherpe borstbeen, allemaal verhongerde beesten. Dus je kwam de haven van Texel in en je zag het visserijdrama zich afspelen. Dus wij bellen met de Waddenvereniging, want dat moest natuurlijk

gedocumenteerd worden. Daar moest je nu iets mee doen. Nou, er gebeurde helemaal niets. En zo hadden we de discussie. Wie moet dat nou eigenlijk doen. Potverdomme, daar hebben we toch een Waddenvereniging voor? Ik was toen nog wel lid. Maar die lui, die deden gewoon weer niks.86

Onder de schelpdiervissers was Piersma alles behalve populair. Hij was volgens hen tendentieus en fanatiek. Zijn onderzoek was volgens de mosselkwekers gebaseerd op vooronderstellingen die niet juist waren. Jos van Damme vertelt hierover:

De Wetenschappers hebben zeker invloed gehad. Ik ben dus in Groningen geweest en daar heb ik een soort college van Theunis Piersma meegemaakt en die veegde daar in een aantal, ik vond het demagogisch, ja dat vond ik echt, maar die veegde dan even de kokkelvisserij onder het vloerkleed. Ja, dat had niet zo mijn ding. Dus die hebben er zeker wel invloed op gehad en wij gingen er altijd van uit, en nog steeds, dat vooral in Groningen en het NIOZ in Texel daar zaten toch wetenschappers die wel hele radicale standpunten innamen, Bruno Ens, Theunis Piersma, Hans Lindeboom, ten aanzien van onze activiteiten in de zee. Die hadden gewoon de vooronderstelling dat wij de boel stukmaken. Het is zelfs zo hoog opgelopen een keer, er stond een artikel van Theunis Piersma in een of andere krant of op de radio, ik weet het niet meer goed, en ik belde hem op en ik kreeg via via zijn privénummer. Dus ik belde

40 hem op en ik zei; ‘Jos van Damme, mosselkweker. Ik wil graag een keer bij je langs komen’. Hij was even verbouwereerd. ‘Ja’ zegt hij […] Toen zijn we maandags naar Texel gereden en daar hebben wij met Theunis zitten praten en toen betrapte ik hem absoluut op

vooronderstellingen die niet juist waren. Natuurlijk had hij ook zijn punten, want het is niet zo dat wij het weten en zij niet, maar een verkeerde vooronderstelling speelde absoluut mee in de manier waarop mensen over ons dachten. Ze zagen ons toch echt als rovers, terwijl wij als mosselkweek veel meer te vergelijken zijn met een boer omdat wij natuurlijk een kweekcyclus van twee, drie jaar hebben en ook onze bestanden altijd al beheerd hebben. Natuurlijk kun je het anders doen, natuurlijk moesten we het meer uit gaan lijnen, maar het is nooit zo geweest dat wij de boel helemaal leegvisten en zeiden van ja dat komt wel goed. We hadden altijd voorraden mosselen overal. Dus in die zin hadden wij ook iets van ja, we worden nu wel heel onterecht weggezet als mensen die alles zomaar even leegvissen. Onze invloed die wij

marginaal zien in de natuur en de invloed van stormen, zandsuppletie, van alles wat er in die grote Waddenzee en dat hele gebied gebeurt, is veel ingrijpender dan wat wij ermee doen. Dus wij voelden ons echt wel gepakt. En het natuurlijk heel moeilijk voor een mosselkweker die Jos van Damme heet en die economische belangen heeft om die te geloven, terwijl een wetenschapper daar een schijn van neutraliteit heeft en een titel en als die wat roept dan wordt het gauwer geloofd. Dat was wel ons leven, we voelden ons wel een beetje Calimero toen.87

Op zijn beurt weigerde Piersma de kennis en ervaring van de mossel- en kokkelvissers al te serieus te nemen. Hij wees erop dat ervaring niet hetzelfde is als wetenschappelijke kennis. Dat heet visserslatijn. Meten is weten! Natuurlijk hebben ze heel veel ervaring en toch is de menselijke intuïtie wat [beperkt], daarom heb je een echte wetenschapper nodig. Mijn intuïtie moet ik ook voordurend bijstellen. Terwijl je in dit vak voortdurend op zoek bent om dat [de waarheid] zo goed mogelijk te krijgen. Dus ik durf best te zeggen, dat als dat [ervaring van vissers] het [politieke] handelingsperspectief moet sturen, dat soort zogenaamde kennis? Dat slaat helemaal nergens op! […] Waar het om gaat is dat je dingen met elkaar verbind en ook dingen benoemt die niet zichtbaar zijn. Want 90 % van de fenomenen zullen ook niet

zichtbaar zijn voor de visser. Natuurlijk weten ze [hoe] de wind staat. Natuurlijk weten ze hoe het voelt om wel of geen mosselen te vinden, allemaal dat soort dingen. Ze weten hoe een

41 mossel leeft. Dat betekent nog niet dat je het systeem begrijpt. Dat is een totale overschatting van dat soort veldkennis.88

Tijdens het kabinet Balkenende I werd door de LPF-staatssecretaris Jan Odink een deel van de beschermde gebieden in de Waddenzee weer vrijgegeven voor de kokkelvisserij. De groep die zich later zou ontwikkelen tot Wilde Kokkels, vroeg toen aan zowel de Vogelbescherming als aan de Waddenvereniging om bezwaar te maken. Noch de Vogelbescherming noch de Waddenvereniging gaf gehoor aan dit verzoek. Het gevolg was dat Wilde Kokkels werd opgericht, een actiegroep speciaal tegen de mechanische schelpdiervisserij.89 Wilde Kokkels was een kleine actiegroep die bestond uit vier leden. Dit waren Lenze Hofstee, oudkraker en nu directeur van het antileegstandbureau CareX, Martijn de Jong, Jeroen Reneerkens, AIO bij het NIOZ, en Petra de Goei, onderzoekster bij het NIOZ en tevens de partner van Piersma. Martijn de Jong vertelt over oprichting van Stichting Wad:

Toentertijd waren we met zijn vieren. De Kokkelvisserij hebben we toen met zijn vieren gedaan. Jeroen Nierkens, toen AIO bij het NIOZ, Petra, Petra de Goei, onderzoekster bij het NIOZ, Lenze Hofstee en ikzelf. Momenteel is Lenze als enige overgebleven. Mosselen is voornamelijk door Lenze gedaan, maar ik heb het Mosselconvenant zelf min of meer […] vanuit de coalitie Wadden Natuurlijk [helpen opzetten], dat heb ik niet meer vanuit Stichting Wad of Wilde Kokkels gedaan. Wilde Kokkels was echt een actiegroep gericht op het

beëindigen van de kokkelvisserij. Stichting Wad is een restant daarvan. […] [de relatie met Theunis Piersma] was heel simpel één op één. [We zijn mede opgericht om Theunis Piersma uit de wind te halen]90 Waarbij het zo is dat je als bioloog niet als bioloog je mening mag geven, maar blijkbaar wel als stichting. Wat heel gek is want we zitten nu in een kredietcrisis. Alle economen komen continue vertellen hoe erg het wel niet is en hoe we moeten bezuinigen en dan staat er met grote letters onder “hoogleraar economie”. Op het moment dat jij als hoogleraar biologie iets zegt wat te maken heeft met jouw vak, dan word je bijna ontslagen. Sterker nog, de minister had gebeld of die Piersma niet ontslagen kon worden. Alleen had hij niet door dat het NIOZ niet onder Landbouw valt maar onder onderwijs. En dat is de

belangrijkste reden waarom we een aparte stichting hebben opgericht.91

88 Interview Theunis Piersma. 56:00 tot 57:50 89

Irene van der Linde, De slag om de Waddenzee, een terugblik op vijf jaar politiek strijd. (Amsterdam 2008) 90

Toevoeging door Martijn de Jong op 27-8-2012. 91 Interview Martijn de Jong. Van 2:10 tot 3:45.

42

De groep kenmerkte zich door hun grote dossier- en juridische kennis. Hierdoor waren ze een geduchte tegenstander in de rechtszaal voor de schelpdiersector. Wilde Kokkels richtte zich als eerste op de mechanische kokkelvisserij. Deze veroorzaakte volgens hen de meeste schade aan het wad. Samen met de Faunabescherming92 vocht de Wilde Kokkels de aan de

mechanische kokkelvisserij verleende visvergunningen aan bij de rechter. Ook

Natuurmonumenten sloot zich bij het eerste bezwaar aan bij Wilde Kokkels.93 In 2004 won Wilde Kokkels het zogenoemde Kokkelarrest. In hun argumentatie hadden ze het onderzoek van Piersma gebruikt om te bewijzen dat de bodemberoering die veroorzaakt werd door de kokkelvisserij, schade toebracht aan het wad. Theunis Piersma kreeg door de overwinning van het Kokkelarrest als het ware ook van de rechter zijn gelijk. De uitspraak had tot gevolg dat de mechanische kokkelvisserij volledig moest verdwijnen uit de Nederlandse kustwateren. De mosselvissers vreesden dat zij het volgende doelwit zouden zijn van de

natuurbeschermingsverenigingen. Norbert Dankers , Theunis Piersma’s concurrent en collega, vertelt over deze periode :

“Dus de natuurbescherming die sprong er in de jaren negentig ook heel erg op in. Vooral omdat er vogels doodgingen. En nou die zijn toen wel heel erg aan de bel gaan trekken, in de eerste instantie voor de droogvallende banken en later kreeg je natuurlijk de groep die toen Wilde Kokkels heette en nu Stichting Wad. Die waren nog wat extremer. Die vonden dat de hele mosselcultuur uit de Waddenzee weg zou moeten. Die hebben het er over gehad om grote zoute polders, binnenmeren, in het IJsselmeer aan te leggen om daar de kweek te doen. Nou dat is gewoon niet te doen want als je daar water doorheen laat stromen zit het in drie

In document Zeggen en doen. (pagina 35-58)