• No results found

mosselsector en natuurherstel Waddenzee.|

In document Zeggen en doen. (pagina 58-70)

Na de overwinning van het Kokkelarrest begon Wilde Kokkels zich te richten op de

mosselsector. Dit was een doelbewuste beslissing. De mechanische kokkelvisserij was voor deze organisatie de meest schadelijke activiteit in de Waddenzee, maar daarna kwam de mosselvisserij. Bovendien was er met de kokkelcase een juridische basis gelegd waar Stichting Wad verder op kon bouwen. Martijn de Jong vertelt daarover:

Nou, de belangrijkste reden was dat er jurisprudentie was. Als de kokkelvisserij niet mag van de rechter dan mag de mosselvisserij ook niet. Dat was het bouwwerk van jurisprudentie dat werd opgebouwd. Dat was de belangrijkste reden en daarom zijn we in 2005 begonnen met rechtszaken tegen de mosselsector.135

Het Kokkelarrest en de uitspraak van het Europese Hof van Justitie waren voor het bestuur van de productorganisatie mosselsector een moment van bezinning. Met name de uitspraak van het Europese Hof van Justitie dat de visvergunningen in de Waddenzee getoetst moesten worden aan de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn zolang de Nederlandse overheid nog geen specifieke milieuwetgeving had voor het gebied, stemde tot nadenken. Dit werd gezien als mogelijk doodsvonnis voor de schelpdiersector. De mosselvissers hadden niet de

wetenschappelijke kennis in huis om zo’n toetsing aan het voorzorgsprincipe te doorstaan. Wout van den Berg vertelt daarover:

De passende beoordeling is gekomen op het moment dat de Vogel- en Habitatrichtlijn, maar dat is natuurlijk een Europees verhaal, die was er al heel lang natuurlijk, maar die was nooit geïmplementeerd in Nederland. En toen is er een uitspraak gedaan, ik dacht dat ook met name door het Kokkelarrest was. Zolang het niet geïmplementeerd is dan heeft die richtlijn een directe werking in het Nederlandse recht. Dus dat wil zeggen, je toetst aan die Vogel- en

59 Habitatrichtlijn. Nou en dat heeft dus een heel mooi principe voor de natuur, iets minder mooi voor de sector, dat het uitgaat van het voorzorgprincipe. Bij het zorgprincipe moet je zorgen dat het weer goed komt en bij het voorzorgsprincipe moet je van te voren zorgen dat het niet fout gaat. En om dat aan te tonen moet je dus op basis van de best beschikbare wetenschappelijke kennis ter zake laten zien dat jouw activiteiten geen effect heeft. Nou, Nederland heeft altijd gezegd: ‘We gaan er van uit dat activiteiten die al heel lang in een bepaald gebied zijn die kunnen gewoon ongehinderd doorgang vinden, want kennelijk verhoudt zich dat goed tot dat gebied, want anders was het niet zo ontstaan. Op het moment dat je gaat uitbreiden of gaat intensiveren dan moeten we dat opnieuw bekijken’. En toen heeft op een gegeven moment, en dat was volgens mij ook dat Kokkelarrest, het Europese hof uitgesproken dat: ‘Dat is niet ter zake, er is een activiteit, er is een gebied en u dient maar aan te tonen dat die activiteit geen schadelijke gevolgen heeft’. Maar die kennis hadden we niet. We hadden natuurlijk van generatie op generatie anekdotische ervaringen van hoe het was. Maar wij hadden geen enkel wetenschappelijk onderbouwd rapport waaruit dat bleek. En dan moet je dat natuurlijk op gaan zetten en toen is dat PRODUS136 onderzoek ontstaan. Dat is naast het EVA II verhaal. En dan zie je ook dat wij zeiden: ‘Het kan geen kwaad’, de natuurorganisaties zeiden: ‘ja, jullie maken de boel kapot en de wetenschap die moest dat maar uit gaan zoeken’.137

De Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur (PO-mossel) huurde

topjuristen om uit te zoeken wat de uitspraak van het Europees Hof specifiek voor hun sector betekende. Ook Wout van den Berg ging zich naar aanleiding van deze uitspraak in de winter van 2004/2005 verdiepen in de juridische achtergronden. Hij spitte de Vogel en

Habitatrichtlijnen helemaal door en kwam er achter dat er vanaf de jaren zeventig een geleidelijke lijn bestaat naar steeds meer omvattende Europese milieuwetgeving. Van den Berg kwam ook tot het besef dat het Ministerie van LNV zelf ook niet goed op de hoogte was van de Europese milieuwetgeving en dat het beleid aangaande de schelpdiervisserij op de Waddenzee op los zand gebouwd was.

Ze [de ambtenaren van LNV] waren er misschien ook wel een beetje te makkelijk in. We hebben ook wel eens een beroep gedaan op: ‘Joh, je ziet het toch gebeuren!’. En dan kregen we de indruk van ‘ja, je laat het maar een beetje zwemmen’. Maar dat was ook omdat ze niet

136

Project duurzame schelpdiersector van IMARES.

http://www.imares.wur.nl/NL/onderzoek/aquacultuur/Produs/ 11-8-2012 137 Interview Wout van den Berg 23.45 tot 24.50.

60 zo goed wisten wat ze ermee aan moesten. En dat zie je in tal van dossiers overigens hoor. Dat is niet alleen de mosselsector, maar dat zie je ook in de intensieve veehouderij, overal zag je dat soort beweging.138

De milieuorganisaties hadden, conform Agenda 21 en het verdrag van Aarhus, een

belangrijke rol door juridische procedures uit te voeren om ervoor te zorgen dat internationale afspraken gelding kregen in het Nederlandse recht. Het werd Van den Berg duidelijk dat de uitspraak van het Europees Hof waarin werd bepaald dat de kokkelvisserij zich niet kon beroepen op ‘bestaand gebruik’ en dat hun vergunningen jaarlijks getoetst moesten worden aan de Vogel- en Habitatrichtlijnen, ook voor de mosselsector van toepassing was. 9 Februari 2005 deed de Raad van State uitspraak in het geding dat door Waddenvereniging en de Vogelbescherming tegen de Minister van LNV was aangespannen over voorjaarszaadvisserij van 2002. De Raad oordeelde dat de mosselzaadvisserij conform de uitspraak van het

Europees Hof getoetst moest worden aan artikel 6.3 van de Habitatrichtlijn. De

mosselvisvergunning was inderdaad ten onrechte verleend139. De vermoedens van Wout van den Berg werden daarmee nog eens extra bevestigd. Hij kwam als voorzitter van de

Vereniging Algemeen Visserijbelang in zijn jaarrede van 2005 dan ook tot de conclusie dat de mosselsector rechtstreeks moest overleggen met de milieuorganisaties. Zij leken beter op de hoogte te zijn van de wetgeving dan de overheid zelf en de kans dat afspraken met hun overeind bleven staan was mogelijk groter dan de houdbaarheid van afspraken met de overheid. In zijn jaarrede zei hij daarover:

We moeten in overleg treden met de Waddenvereniging, Vogelbescherming en

Natuurmonumenten. Ik ben er mij van bewust dat wij in het verleden daar meermalen

bedrogen mee zijn uitgekomen. Maar het is te prijzen dat onze voorzitter Verbree daar achter de schermen toch mee doorgaat. Het alternatief is het voorzetten van de wetenschappelijke, juridische en politieke strijd. De mechanische kokkelvisserij heeft deze strijd verloren. 140

Zijn toeluisteraars waren geschokt. Dit was niet het nieuws dat ze wilden horen. De meeste mosselvissers hadden geen vertrouwen in de milieuorganisaties. Ook waren ze er aan gewend geraakt dat hun bestuur elk jaar ondanks de wetgeving toch een vergunning kon regelen. Wout van den Berg vertelt hierover:

138

Interview Wout van den Berg 31.30 tot 33.30

139 Irene van der Linde, De slag om de Waddenzee, een terugblik op vijf jaar politiek strijd. (Amsterdam 2008) 102-103.

140

Wout van den Berg, Jaarrede 2005. Gevonden op:

61 Ik had het al eigenlijk vrij vroeg in de gaten, maar tal van collega’s die niet in het bestuurlijke circuit zaten nou…Die vergunning die kwam toch wel. En de bestuurders die moesten maar zorgen dat die vergunning er kwam. Visserijbestuurders dan. Die moesten samen met de overheid er voor zorgen van: ‘Joh, er kan worden gevist’. Dus ik heb toen in 2006 al die uitspraken gedaan en de eerste toenadering al gezocht tot de natuurorganisaties. Want wij zagen toen al aankomen van : ‘Dit gaat niet goed’. …We hebben gesproken met Martijn de Jong, die jongen van de Wilde Kokkels in Zwolle. Ik vergeet het nooit meer: ‘Martijn, wat zou jouw ideale situatie zijn?’, ‘Nou ja, dat wij een natuurpark op de Waddenzee krijgen waar helemaal geen menselijke activiteit meer is’. ‘Dus gewoon die mosselvisserij afschaffen?’. ‘Ja, eigenlijk wel’. Zo zat je dan met elkaar te praten. Nou dat zou voor mijn collega’s absoluut ondenkbaar zijn geweest. Maar ik zag toen al in; ja, die lijn die kun je een poosje volgen, maar dat gaat op een gegeven moment fout. En ja, in 2005 is dat ook wel gebleken. Dus ja, diegenen die bestuurlijk actief waren die zagen het wel aankomen, en de collega’s die vertrouwden er dan maar op dat wij voor hun weer een konijn uit de hoge hoed toverden. En dat is heel lang goed gegaan natuurlijk. Want vergis je niet, vanaf begin jaren ’90 is

natuurlijk toch dat verhaal van die natuur, dat is in beeld. En als je dan in 2006, dan ben je 15 jaar op die manier aan het opereren. Ja, dan is het logisch dat je zegt, dat kan nog wel een jaar of wat.141

Desondanks krijgt Van den Berg van de ledenvergadering de opdracht om ‘door te gaan met zijn missie’. Hoewel hij zijn boodschap steeds opnieuw moet uitleggen aan zijn collega’s start er ook een overleg tussen de PO-mossel en de Wilde Kokkels, Waddenvereniging en andere milieuorganisaties142.

Op 25 april 2005 vond het tweede Skylge Beraad plaats op Terschelling. Wout van den Berg liet daar weten dat de Vereniging Algemeen Visserijbelang niet meer wilde vechten voor ‘het eigen gelijk’, maar met de milieubeweging en wetenschappers wilde verkennen welke ruimte er nog was voor de mosselzaadvisserij binnen de Habitatrichtlijn. De vraag was hoe er met het voorzorgsprincipe moest worden gewerkt. Er werd besloten om samen te gaan werken.

141

Interview Wout van den Berg. 35.30 tot 37.00. 142 Van der Linde, Slag om de Waddenzee. 110-111.

62 De natuurbeschermers beloofden ruimte om de winkel open te houden tijdens de verbouwing. Wij beloofden de innovaties en het onderzoek voortvarend ter hand te nemen. Aldus Wout van den Berg143.

Het maken van de passende beoordeling voor de najaarsvisserij van 2005 was het begin van de samenwerking. Samen met de natuurbeschermers en wetenschappers proberen de

mosselvissers uit te zoeken wat het effect van de visserij is op de mosselbanken. Wetenschappers zoals Aad Smaal, Marnix van Stralen, Bruno Ens en Norbert Dankers droegen hun kennis bij. Gesteund door een deel van de wetenschappers kwamen de mosselvissers erachter dat de mosselkweek de totale massa aan mossels in de Waddenzee mogelijk zelfs vergrootte. Veel mossels die normaal verloren zouden gaan door stormen, ijsgang of zeesterren werden door de mosselvissers opgevist en op hun kweekpercelen opnieuw uitgezet om verder te groeien. Zo vergrootte de mosselkweek waarschijnlijk de voedselvoorraad voor vogels. In goed overleg werd de visvergunning aangevraagd.

Wetenschappers en de natuurbeschermers stonden erachter. De mosselvissers kregen voor de najaarsvisserij van 2005 een vergunning om te vissen in de Oosterschelde en de Westelijke Waddenzee. Ook kregen ze een vergunning voor een proefvisserij op het Oostelijk wad144. De mosselvissers waren opgelucht dat ze weer een vergunning hadden kunnen regelen.

Gewapend met de uitspraak van de Raad van State over het Kokkelarrest en de daarmee gevormde jurisprudentie, maar ook wijzer geworden door het slepende conflict met de kokkelvissers, stond ook Wilde Kokkels open voor overleg. Zij publiceerden de jaarrede van Wout van den Berg zelfs op hun website. De top van de PO-mossel ging in overleg en er was zelfs al een impliciete overeenkomst. De Waddenzee wordt 50/50 verdeeld en de

mosselvissers moesten het Oostelijk wad met rust laten. Martijn de Jong vertelt hierover: We hadden een deal, hè? In 2005 hadden we een deal met Wouter van den Berg en zo. Dat ze 50% mochten blijven bevissen. De helft zou natuur worden en de andere helft moest voor de vissers blijven. Dat was de deal. In 2020. En wat hebben we nou? We hebben [een convenant waardoor de mosselzaadvisserij op termijn helemaal verdwijnt] 100% eruit, Dus uiteindelijk hebben ze in hun eigen voet geschoten. We hadden zelfs min of meer een handtekening van het bestuur, er was overeenstemming over, maar dat is door de leden van de PO tegengehouden.

143

Idem. 106.

63 Ja, want die hadden nog het idee dat ze er wel onderuit zouden komen en ze vonden 50% teveel. Ze wilden meer dan 50%. 145

De mosselsector wilde er zelf dus nog niet aan geloven. Zij was er aan gewend geraakt dat er elk jaar toch een vergunning voor het vissen op mosselzaad kon worden geregeld. Bovendien had de overheid hun ook de indruk gegeven dat de mosselsector er niet voor hoefde te vrezen dat de vergunningen voor het vissen op mosselzaad ingetrokken zouden worden. Jos van Damme, de toenmalige voorzitter van de visserijvereniging Yerseke was erbij toen de minister die belofte deed:

Minister Veerman heeft verteld, want ik ben erbij geweest, toen bij de uitspraak van de commissie-Meijer in Den Haag en toen zei Minister Veerman: ‘De kokkelsector moet nu weg helaas, het is niet anders, maar de mosselsector heeft niets te vrezen. Die blijft’. Dus wij waren misschien wel opgelucht, niet omdat ze weg waren, maar omdat we de toezegging kregen van de minister toen van: ‘Julie kunnen blijven’. Dus het was natuurlijk heel dubbel voor ons. Van de ene kant zagen we collega’s omrollen, van de andere kant kregen wij, TOEN, want het is achteraf gewoon quatsch geweest, want het was: ‘Jullie kunnen gewoon blijven’…Ik denk wel dat wij het gevoel hadden dat wij er misschien zelfs wel beter van zouden kunnen worden. Dat bijvoorbeeld de ruimte die verdeeld moest worden, je kon daar wel ruimte niet van gebruiken en die kon je voor andere dingen gebruiken, bijvoorbeeld voor uitruil met milieuclubs of wat dan ook, want die kokkelvisserij was er toch niet! En anders zat je toch samen weer over die dingen te strijden, met tien man in de pot roeren is toch

ingrijpender dan met twee man. Natuurlijk was er niemand blij. Laten we duidelijk zijn. We vonden het echt beroerd. Maar toen ze zeiden: ‘Jullie, ja, jullie mogen absoluut blijven’, dat gaf ons wel zoiets van: ‘O.k., volgende hoofdstuk’. 146

De sector had door dit soort uitingen van de minister het idee dat de overheid nog steeds op hun hand was en wilde, in tegenstelling tot de woordvoerders van de PO-mossel, er nog niet in geloven dat zij zich voortaan moesten houden aan de Natuurbeschermingswet en de Europese richtlijnen. Martijn de Jong over de reactie van de mosselsector:

[De mosselsector reageerde] heel erg gepikeerd. Ten eerste: ‘Wat doen we fout?’en ten tweede: ‘Dit doen we toch altijd al en waar bemoei je je mee?’. Met het ultieme voorbeeld, het beroemde congres van 2005. De mosselsector had alle topjuristen uitgenodigd. De

145

Interview Martijn de Jong . 51.23 tot 53.31. 146 Interview Jos van Damme, 33.30- 34:08.

64 mosselsector dat zijn geen domme jongens, die zijn heel erg…, die hebben veel geld en het is zeer winstgevend. En die hebben toentertijd een aantal topjuristen ingehuurd en die hebben toen een advies uitgebracht. Backes147 bijvoorbeeld, een bekende hoogleraar en ze hebben nog een paar juristen uit Brussel over laten komen en die hebben toen advies uitgebracht en in dat advies stond: ‘Nou, jullie hebben grote kans dat het verboden wordt’. Toen is er een congres geweest, dus alle mosselvissers bij elkaar, grote zaal. Natuurbescherming er ook bij, want we moeten vriendjes worden en dialoog bla, bla… En toen zij Backes: “Nou jullie hebben zeer grote kans dat jullie verboden worden als er geen maatregelen komen’. En toen stond Johnny Dhooge op. Dat is echt zo’n bekende mosselvisser en die sprak toen de

onsterfelijke woorden: ‘Maar meneer Professor bedoelt u dat wij ons aan de wet moeten houden?’… ‘Want wij zijn er toch al van voor de wet en wij hebben toch het recht om hier te zijn?’. Nou ja toen was er echt een grootse stilte van: ‘Oh, dit wordt helemaal niets’. Ja, zo keken ze ertegen aan. Zo van: ‘wetgeving dat komt door Brussel dat geldt niet voor ons. Wij zijn Zeeuwen, wij doen het altijd zo en omdat wij het altijd zo doen, daarom doen we het zo’.148

De verzoening met de natuurbeschermingsorganisaties bleek dus van korte duur te zijn. Hoewel het bestuur van de producentenorganisatie al bijna een overeenkomst had met o.a. Wilde Kokkels werd overleg met de milieuorganisaties door de mosselvissers zelf nog niet nodig, of mogelijk geacht. De overeenkomst werd van tafel geveegd en mosselvissers en natuurorganisaties kwamen weer tegen over elkaar te staan. In 2006 werden de verhoudingen tussen de partijen opnieuw grimmiger. Wilde Kokkels, ondertussen omgedoopt in Stichting Wad, vecht de vergunningen voor het vissen op mosselzaad aan die de overheid elk voorjaar en najaar blijft uitgeven. In het voorjaar van 2006 wilden ze dat de mosselvissers een derde van de onderwater (sublitorale) mossels lieten liggen, omdat die de voorgaande jaren volgens hen ernstig overbevist waren. De mosselvissers waren het daar niet mee eens. Stichting Wad besloot daarom weer naar de Raad van State te stappen. De verhoudingen tussen de

mosselsector en de natuurorganisaties werden steeds slechter. Jos van Damme vertelt daarover:

[Dat begon] volgens mij direct al. Volgens mij kregen we het andere jaar al te maken met bezwaren , jawel…De gesloten gebieden, het Oostelijk Wad, eigenlijk helemaal niet meer op het Oostelijk Wad. Een regime van alleen boven een bepaalde hoeveelheid mosselzaad nog

147

Prof. Dr. C.W. Backes. Hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Maastricht. 148 Interview Martijn de Jong. 47.45 tot 50.00.

65 iets vissen. Dat was direct al aan de orde. Die jongens hadden goed door van: ‘de wetgeving zit zo in elkaar dat wij een handvat hebben dat wij de mosselsector in ieder geval kunnen beperken en rustgebieden op de Waddenzee kunnen creëren’. Want dat is hun ideaal. Eigenlijk is dat hun ideaal, om het weer tot een oernatuur terug te brengen. Nou ja…149

Stichting Wad had het gevoel dat de mosselvissers het onderste uit de kan wilden halen om koste wat het kost door te kunnen blijven vissen. De mosselvissers vreesden dat als ze de milieuorganisaties een vinger gaven, de hele hand genomen zou worden en dat ze snel helemaal niet meer zouden mogen vissen. Ook op wetenschappelijk vlak woekerde de strijd door. De ene wetenschapper verweet de ander dat die zich te veel voor de kar van de

mosselvissers liet spannen, terwijl de ander de een verweet dat die zich te veel identificeerde met de natuurbeschermer.

Jos van Damme zag samen met enkele collega’s ook in dat de kansen voor de mosselvissers in een puur juridische strijd niet goed waren. Hij en zijn collega’s begonnen politici te benaderen om aandacht te vragen voor de zaak en de positie van de mosselvissers.

We hadden hier op Yerseke, ik had nog twee, drie collega’s, die zagen ook de bui al een beetje

In document Zeggen en doen. (pagina 58-70)