• No results found

Samenwerken met migrantenorganisaties

In document Bereik bereikt (pagina 34-38)

4. Werken aan een toegankelijk CJG

4.5 Samenwerken met migrantenorganisaties

De samenwerking tussen het CJG en migrantenorganisaties is op drie manieren onderzocht: door middel van de gesprekken met beleidsmedewerkers jeugd en CJG-coördinatoren, de digitale enquête voor CJG-professionals en de telefonische interviews met sleutelfiguren van migrantenorganisaties.

Het CJG-perspectief

De antwoorden op de vraag of en hoe er wordt samengewerkt met migrantenorganisaties laten een zeer wisselend beeld zien bij de achttien gemeenten. De gemeenten verschillen hier sterk.

Het betreft hier voornamelijk praktische samenwerking om het bereik van het CJG onder migrantengezinnen te versterken: het samen organiseren van activiteiten (met name

voorlichtingsbijeenkomsten), het werven van vrijwilligers en het doorgeleiden van ouders met opvoedvragen en –problemen. De CJG-coördinatoren of CJG-professionals hebben dan regelmatig contact met de sleutelfiguren van de migrantenorganisatie. Als de sleutelfiguren het CJG en het aanbod kennen, kunnen zij een bijdrage leveren aan gerichte promotie (bijvoorbeeld informatie over het CJG en het thema opvoeden op de website van de migrantenorganisatie) en ook mond-tot-mond reclame.

De migrantenorganisaties zijn bij de aanloop en het opzetten van de CJG’s niet of nauwelijks

geraadpleegd door de gemeenten. Al werkende met en in CJG’s is daar verandering in gekomen. Veel gemeenten willen daar stap voor stap verder in gaan. Van alle gemeenten geven er acht aan meer ambities in de samenwerking met migrantenorganisaties te hebben. Zij willen werken aan structurele verbinding tussen initiatieven van migrantenorganisaties en het CJG om het bereik te vergroten.

Migrantenorganisaties spelen dan een belangrijke rol bij de (pedagogische) civil society. Dit is vaak een nieuwe beleidsprioriteit. Een beleidsambtenaar jeugd daarover: “Voor het verbeteren van de pedagogische civil society is het werken met migrantenorganisaties uitermate noodzakelijk in de gemeente. Daarmee kun je echt resultaten boeken. Daarvoor is wel een bepaalde onderhandeling

Categoriseringen

nodig. Reguliere instellingen kun je met subsidiecontracten aansturen. Vrijwilligersorganisaties niet of nauwelijks.” Sommige gemeenten proberen gericht om het contact tussen reguliere instellingen en de migrantenorganisaties te stimuleren en faciliteren en hebben daar beleid op ontwikkeld17.

In een aantal gemeenten gaat de samenwerking niet zo gemakkelijk als men zou willen. Redenen daarvoor zijn:

 Te weinig wervende visie met ambitie om iets nieuws te willen bereiken (behoudende houding).

De visie blijft te oppervlakkig. Blijft hangen in losse projectjes;

 Beleidsafdelingen werken langs elkaar (het thema migrantenorganisaties valt soms onder een andere afdeling);

 Onbekendheid met elkaar, niet alle migrantenorganisaties zijn bij het CJG in beeld en andersom, afwachtendheid;

 Angst voor gebrek aan kwaliteit;

 Onduidelijkheid over beleid om activiteiten vanuit migrantenorganisaties te subsidiëren;

 Onwillendheid bij CJG-partners: hoe kun je eisen stellen aan de subsidiering om hen samen te laten werken?;

 Onbekendheid bij instellingen en migrantenorganisaties over de landelijke kennis die er is op het terrein van diversiteit en interculturalisatie18.

Er zijn ook gemeenten waar de migranten, ondanks het feit dat zij aanzienlijk in aantal zijn, niet of nauwelijks georganiseerd zijn. Daarmee vervalt dan een belangrijke kans om met migrantenouders in contact te komen.

17 Een specifiek instrument in het interculturalisatieproces is de in Dordrecht ontwikkelde twinning-methode. Bij twinning gaat het om het bij elkaar brengen van verschillende netwerken en algemene instellingen met migranten- of zelforganisa-ties. De subsidiestroom is gericht op deze samenwerking en komt tot uiting in het opstellen van de hierop toegespitste regels. Beleidsmedewerkers, algemene instellingen en migrantenorganisaties krijgen een training om de samenwerking te verstevigen. Twinning wordt vastgelegd via een convenant zodat een duurzame samenwerking gewaarborgd wordt (Bron:

Verslag van de provinciale conferentie Interculturalisatie die verbindt’, Zuid-Holland 30 juni 2011).

18 Enkele respondenten (beleidsambtenaren jeugd) wezen hierbij op de publicatie Met één hand kun je niet klappen (FORUM, 2011). Het bevat de resultaten van een onderzoek en een werkmodel over het structureel verbeteren van de toegankelijkheid van jeugdvoorzieningen. Beschreven wordt op welke wijze in samenwerking met migrantenorganisaties de drempels naar jeugdvoorzieningen verlaagd kunnen worden. Het stappenplan biedt handvatten om de samenwerking zodanig vorm te geven dat de verbeteringen worden verankerd in het reguliere beleid van de organisatie. De resultaten van het onderzoek (in drie gemeenten) zijn uitgebreid te vinden in het onderzoeksrapport Beleidsstrategisch onderzoek naar bereik en toegankelijkheid jeugdvoorzieningen (Hans Bellaart en Abdullah Pehlivan, FORUM, 2011).

Wat betreft de inschatting door de beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren is er het volgende beeld:

Concrete samenwerking komt vaker voor dan raadpleging omtrent CJG-beleid. Koplopers maken het meeste werk van raadpleging en samenwerking en hebben daarbij ook veel ambities. Dat laatste geldt ook voor de grote gemeenten (boven de 100.000 inwoners), de ambitieuze gemeenten en ook voor de gematigde gemeenten.

Het perspectief van CJG-professionals

Van de geënquêteerde CJG-professionals geeft een kleine minderheid (19,8%) aan dat ze werken op plaatsen waar migrantenouders veel komen (bijvoorbeeld activiteitencentra, kerken of moskeeën).

Nog minder CJG-professionals vragen zelf advies aan migrantenorganisaties (15,7%). Enkele respondenten lichten toe dat zij samenwerken met vrijwilligers- en zelforganisaties om de drempel van het CJG te verlagen. Zij lichten dat toe met: “Veel ouders maken gebruik van Moeders

informeren Moeders (MIM)”19 en “Via MIM schakelen we een vrijwilliger uit de eigen cultuur in”.

Themabijeenkomsten voor groepen migrantenouders worden volgens 35,7% van de CJG-professionals in hun CJG georganiseerd. Voor opvoedcursussen specifiek voor groepen

migrantenouders en de inzet van allochtone vrijwilligers zijn de percentages respectievelijk 30,6% en 23,5%.

Het perspectief van migrantenorganisaties

Van de geïnterviewde migrantenorganisaties geeft circa 40% aan structureel of regelmatig betrokken te worden bij CJG-aangelegenheden op zowel beleidsmatig als op operationeel niveau. Deze

participerende migrantenorganisaties hebben invloed op het CJG-beleid. Eén migrantenorganisatie noemt zich een volwaardig CJG-netwerkpartner. Een andere migrantenorganisatie is ondanks de beleidsmatige betrokkenheid ontevreden omdat de subsidie voor hun activiteiten vanwege

19MIM = Moeders informeren moeders is een programma voor voorlichting en opvoedingsondersteuning van moeders met een eerste kind tussen 0 en 18 maanden. Ervaren moeders (vrijwilligsters) gaan maandelijks op bezoek bij de MIM-moeders en praten met hen over de opvoeding en verzorging tot het kind 18 maanden oud is (Bron: www.nji.nl).

Categoriseringen

bezuinigingen is ingetrokken: “Het lijkt eenrichtingsverkeer te zijn. We worden vaak gevraagd om zaken op te pakken, maar het wordt ons nu extra moeilijk gemaakt.”

De andere negen organisaties zijn niet of nauwelijks bij het CJG-beleid betrokken. Twee daarvan uiten daarover hun ontevredenheid: “Wij worden niet voor vol aangezien. Wij worden buiten de deur gehouden. We worden door instellingen als concurrent gezien.” Drie andere organisaties zijn niet bekend met het bestaan van het CJG, maar hebben wel overleg met de gemeente over diverse maatschappelijke vraagstukken zoals de arbeidsmarkt voor jongeren, jeugdoverlast en acceptatie van homoseksualiteit. Ook deze organisaties zijn er op gericht om samen te werken met reguliere, professionele instellingen: “Dat is nodig omdat van beide kanten veel onwetendheid bestaat.”

De migrantenorganisaties willen fungeren als brug tussen de migrantengezinnen en de diverse instanties. De migrantenorganisatie weet de doelgroep te vinden en te bereiken en kan de doelgroep warm maken voor hulp en doorverwijzen. De migrantenorganisatie is laagdrempelig en kan de doelgroep goed en van binnenuit bereiken. Een respondent: “Zonder die brug is de afstand te groot.”

De migrantenorganisaties kunnen meewerken aan de bekendheid, de promotie van het CJG. De helft van de respondenten geeft aan dat de naamsbekendheid van het CJG gering is onder de

migrantengezinnen: “Ik moet steeds uitleggen dat het CJG eigenlijk het consultatiebureau is, want dat kennen ze wel.” Het CJG staat te ver van veel migrantengezinnen af: “De folders komen niet aan bij de migrantengezinnen. Er zijn meer persoonlijke contacten nodig.” De factor naamsonbekendheid kwam op verschillende manieren in het onderzoek naar voren (zie ook §4.2 en §4.6).

Deze sleutelfiguren van migrantenorganisaties zijn van mening dat de toegankelijkheid van het CJG verhoogd zou moeten worden en willen daar aan meewerken. In verschillende gemeenten bestaan daartoe al allerlei initiatieven, zoals het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor

migrantengroepen en andere vormen. Hieronder staan de mogelijkheden opgesomd.

Themabijeenkomsten

Bijna alle migrantenorganisaties werken mee aan het organiseren van bijeenkomsten voor

migrantengroepen, soms op een CJG-locatie, maar veelal ook op een school, een wijkvoorziening of moskee. Op deze bijeenkomsten worden diverse opvoedthema’s besproken en kan ook het aanbod van het CJG aan de orde komen. Bij het organiseren van deze bijeenkomsten zijn vaak een zogeheten intermediairs betrokken: vrijwilligers uit een migrantengroep die via een speciale training toegerust zijn en een centrale rol hebben in het werven van migrantenouders en het begeleiden van

gesprekken. Zij kunnen daarbij een brug slaan richting verdergaande cursussen en andere opvoedondersteuning vanuit het CJG. In veel gevallen is er ook een CJG-medewerker aanwezig.

De themabijeenkomsten kunnen ingebed zijn in een geheel van recreatieve activiteiten.

Het meest genoemde opvoedthema is het opvoeden in twee culturen. Een vertegenwoordiger van de migrantenorganisatie zegt hierover: “Er bestaat een gat tussen ouders en kinderen in

migrantengezinnen. Kinderen ontwikkelen zich goed. Ze gaan naar school en krijgen de mogelijkheid tot verder studeren. Ouders hebben vaak in het land van herkomst een lage opleiding gehad. Het is goed om aan dit thema aandacht te besteden.” Een vertegenwoordiger van een andere

migrantenorganisatie : “Wanneer ouders kennis opdoen over zowel de cultuur van hun thuisland als de Nederlandse cultuur en het omgaan hiermee, herkennen ze in de thuissituatie bepaalde situaties en kunnen door hun opgedane kennis hier verandering in brengen.”

De respondenten die dat hebben georganiseerd, zijn positief over de themabijeenkomsten in groepsverband: “Deelnemers herkennen veel ervaringen bij elkaar die ze in groepsverband bespreekbaar maken zoals welke angsten er leven en dat deze angsten soms irreëel zijn. De

deelnemers zien zo dat zij er niet alleen voor staan.” De respondenten geven aan dat er veel belangstelling voor de themabijeenkomsten is.

Oudercursussen voor migrantenouders

Er zijn enkele migrantenorganisaties die zelf oudercursussen organiseren, waarbij het leren van opvoedvaardigheden en het anders omgaan met je kind centraal staat.

Signalering

Als migrantenorganisaties goed op de hoogte zijn van het aanbod van het CJG kunnen ze ouders met opvoedvragen goed doorverwijzen naar het CJG. En dat gebeurt volgens vier vertegenwoordigers van migrantenorganisaties ook.

Vraagverheldering

Eén organisatie voert ontrafelende en verkennende gesprekken met migranten die hun vraag

moeilijk kunnen verwoorden. De organisatie neemt de tijd en de ruimte om de culturele geschiedenis van de migranten te kennen en kan gericht toeleiden naar passende ondersteuning en hulp.

Consultatie

Twee vertegenwoordigers van migrantenorganisaties noemen hun aanbod consultatie voor

instellingen bij opvoedvraagstukken bij migrantengezinnen. Wanneer het CJG vragen heeft, kan ze bij de organisatie terecht voor overleg en kan de organisatie zo nodig ook een rol spelen in het slaan van een brug tussen gezin en CJG. “Wij kunnen zorgen voor een opening.” Een van de respondenten vindt dat hun aanbod beter gebruikt kan worden: “We worden regelmatig pas heel laat ingeschakeld wanneer de problemen al zijn opgestapeld. Dat is jammer. Vaak hebben organisaties een eigen aanpak en een eigen protocol dat gevolgd wordt.”

Activiteiten voor jongeren

Verschillende migrantenorganisaties organiseren activiteiten voor (risico)jongeren, zowel recreatie als huiswerkbegeleiding. Hiermee willen ze een bijdrage leveren aan preventie van

opgroeiproblemen (overlast, criminaliteit, schooluitval). In twee gemeenten werd in samenwerking met een migrantenorganisatie en een CJG-partner een theaterstuk met en voor jongeren uit migrantengroepen opgezet met daarin alledaagse opgroeithema’s verwerkt.

In document Bereik bereikt (pagina 34-38)