• No results found

Het is helemaal niet zo een gek idee om duurzaamheid mee op te nemen in het takenpakket van een centrale bank, recent onderzoek wijst zelfs uit dat er steeds meer centrale banken zijn die dat doen. Simon Dikau en Ulrich Volz onderzochten wereldwijd 133 mandaten en concludeerden dat er 54 centrale banken en monetaire unies expliciet duurzaamheid kunnen nastreven binnen hun legaal kader (2019). De onderzoekers spreken van een toenemende trend, die volgens hen aan de basis ligt van het opstarten van een reeks multilaterale netwerken zoals het Central Bank and Supervisors Network for

Greening the Financial System (NGFS), waar de ECB trouwens ook lid van is (Dikau & Volz, 2019).

Dat is een interessante evolutie, want de NGFS - en dus zijn leden - erkent expliciet dat de opwarming van het klimaat financiële risico’s met zich mee brengt en dat het de taak is van de centrale bank om het financiële systeem te wapenen tegen zulke risico’s (NGFS, 2019). Dat betekent dat ondanks dat de ECB geen expliciete, ecologische doelstellingen heeft in zijn formeel mandaat, de instelling toch impliciet erkent dat het een rol kan spelen in de strijd tegen de opwarming van de aarde.

Uit de Verdragen komen drie belangrijke argumenten naar voor om duurzaamheid toch binnen de doelstellingen van de ECB te rekenen. Een eerste argument komt voort uit artikel 127 (1) VWEU, dat in eerste instantie vastlegt dat prijsstabiliteit het hoofddoel is van de ECB, maar dat als volgt verder gaat: “Onverminderd het doel van prijsstabiliteit ondersteunt het ESCB het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie omschreven doelstellingen van de Unie.” (p. 102). De tweede of secundaire doelstelling van de ECB is met andere woorden het ondersteunen van een economische groei die bijdraagt tot de fundamentele doelstellingen van de Europese Unie, maar wat houden die juist in? Artikel 3 (3) VEU verduidelijkt:

Zij [de Europese Gemeenschap] zet zich in voor de duurzame ontwikkeling van Europa, op basis van een evenwichtige economische groei en van prijsstabiliteit, een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. (p. 17).

Dit betekent dat de ECB binnen zijn mandaat, na het garanderen van een stabiele inflatie, wel degelijk gebonden is om de ecologische doelstellingen van de Europese Unie te ondersteunen, wat volgens heel wat auteurs de deur naar het vergroenen van het monetair beleid op een kier zet (Matthijs & Blyth, 2017; Dikau & Volz, 2019; Schoenmaker, 2019; Solana, 2019; Jourdan & Kalinowski, 2019). Een belangrijke nuance hierbij is dat het een recente, politieke beslissing is geweest door de Intergovernmental

Conference on Economic and Monetary Union om artikel 3 van het VEU te koppelen aan de

doelstellingen van de ECB (Schoenmaker, 2019), wat een duidelijk precedent schept voor een volgende uitbreiding van het mandaat of voor een herinterpretatie ervan. Dikau en Volz argumenteren dat de

33 mogelijke impact van de opwarming van het klimaat en andere klimaat-gerelateerde risico’s op de primaire en secundaire doelstellingen van de ECB een duidelijke hefboom vormen om ecologische factoren mee op te nemen in het monetair beleid (2019). Stijgende voedsel- en energieprijzen door extremere weersomstandigheden en migratie (Fischer, 2019), maar ook de financiële gevolgen van de komende mitigatiemaatregelen kunnen een zware impact hebben op de kerninflatie en op de stabiliteit van de economie in het algemeen (Dikau & Volz, 2019). Bovenop artikel 3 VEU, brengt Solana (2018) een tweede legaal argument naar voor dat is gebaseerd op artikel 11 VWEU:

De eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling. (p. 53).

Volgens artikel 3 VWEU is monetair beleid een van de exclusieve bevoegdheden van de EU, wat dus impliceert dat ook de ECB, als Europese instelling, met zijn monetaire politiek een duurzame ontwikkeling moet ondersteunen (Schoenmaker, 2019). Bovendien geldt voor artikels rond milieubescherming, net zoals voor gendergelijkheid, non-discriminatie en voor publieke gezondheid, het principe van integratie, wat betekent dat het van toepassing is op al het beleid van de EU en dat het ook bindend is voor alle relevante EU-instellingen (Solana, 2018). Het integreren van de eisen inzake milieubescherming en het ondersteunen van een duurzame ontwikkeling25 komt volgens het Europese

Hof van Justitie neer op het mee opnemen van de doelstellingen van het Europese milieubeleid26 in het

streven van elk ander beleid van de Unie, zonder dat ze absoluut prioritair zijn (Solana, 2018). In het geval van de ECB wil dat zeggen dat prijsstabiliteit het voornaamste doel blijft, maar dat de instelling in principe wel rekening moet houden met ecologische bescherming, net zoals ze rekening moet houden met het algemeen economisch beleid van de EU27. Ten slotte biedt het feit dat de EU de internationale

klimaatakkoorden van Parijs heeft geratificeerd een volgend sterk en bindend argument (Jourdan & Kalinowski, 2019; Schoenmaker, 2019; Solana, 2019). De ECB is een van de Europese Instellingen, dat staat duidelijk in artikel 13 (1) VEU, en moet dus ook de doelstellingen van die akkoorden nastreven. Voormalig voorzitter Mario Draghi gaf in het Europees Parlement dan ook openlijk dat ook de ECB gebonden is aan de akkoorden van Parijs (Jourdan, 2018). Samengevat tonen artikel 127 (1) VFEU en artikel 3 VEU aan dat er ruimte is in het formele mandaat om duurzame maatregelen mee op te nemen in het monetair beleid van de ECB, zolang het bewaren van de prijsstabiliteit garant blijft. Artikel 11 VFEU en de akkoorden van Parijs houden zelfs een vorm van imperatief in voor de instelling om de transitie naar een duurzame economie mee te ondersteunen. Tijd om na te gaan hoe en in welke mate de ECB dat nu juist kan doen.

25 Artikel 11 VWEU 26 Artikel 191 VWEU 27 Artikel 3 VEU

34