• No results found

De Ruige Hof als voorloper en inspirator Bestaande beheerpraktijken in een nieuwe organisatievorm

Riethoek binnen de stadsgrenzen van Amsterdam

6.1 De Ruige Hof, proces en praktijk 1 Achtergrond en geschiedenis

6.2.3 De Ruige Hof als voorloper en inspirator Bestaande beheerpraktijken in een nieuwe organisatievorm

Toen De Ruige Hof in 1986 werd opgericht, was het niet gebruikelijk dat burgers zelf stukken natuur

geheel gingen beheren, en zeker niet op deze schaal en in de stad. Deze vorm van beheer werd door

één van de initiatiefnemers toentertijd omschreven als ‘experimenteel’, omdat dit type beheer normaal gesproken vanuit overheden of traditionele natuurbeheerorganisaties werd uitgevoerd. De praktijk die rondom De Ruige Hof ontstond combineerde elementen vanuit bestaande groen/natuur beheer- praktijken met een organisatievorm waarin burgers zorgdroegen voor het groen. Het innovatieve zat hem dan ook niet zo zeer in de (fysieke) manier waarop het beheer werd uitgevoerd, maar meer in de manier waarop dit alles werd georganiseerd: vanuit een lokale vereniging met leden. De Ruige Hof liet daarbij zien dat burgers, met enige ondersteuning, in staat waren om met een grote mate van

zelfstandigheid complex beheer uit te voeren dat normaal gesproken door professionals werd gedaan. Inmiddels zijn voorbeelden van groene zelf-governance zoals De Ruige Hof niet meer zeldzaam in Nederland, en dus ook niet meer zo innovatief in hun organisatievorm: er zijn diverse andere groeperingen die soortgelijke activiteiten uitvoeren en zich op een vergelijkbare manier organiseren (Mattijssen et al., 2015). Het is echter lastig te zeggen of en hoe De Ruige Hof (en andere ‘vroege’ voorbeelden van soortgelijke praktijken) heeft bijgedragen aan een (mogelijke) trend richting groene zelf-governance. Hoewel De Ruige Hof een inspirerend voorbeeld is geweest voor andere voorbeelden en dat nog steeds is, is De Ruige Hof vooral op lokaal en regionaal niveau bekend, en lijkt het

72 |

WOt-technical report 73

Inspiratie voor andere praktijken

Zowel qua activiteiten als qua organisatie is er vanuit De Ruige Hof een olievlekwerking naar andere groene initiatieven. De Ruige Hof blijkt een kleine 30 jaar later nog steeds een inspirerend voorbeeld te zijn voor andere groeperingen. Van de ongeveer 150 voorbeelden die zijn aangesloten bij

Landschap Noord-Holland zijn ze in de ogen van een contactpersoon bij Landschap Noord Holland één van de grotere en succesvollere voorbeelden. Hij ziet een duidelijke voorbeeldfunctie vanuit De Ruige Hof naar andere groene initiatieven:

‘Het is een groep die er in slaagt om al tientallen jaren zoveel mensen gemotiveerd te krijgen om die terreinen te beheren, dat is voor ons ook een inspiratie en heel leerzaam. Ze hebben ook heel veel soorten natuurbeheer met elkaar weten te combineren en … [zijn] daardoor ook heel veelzijdig in hun kennis… dat is voor ons ook leerzaam. Ze zijn voor ons een voorbeeld van hoe andere groepen het kunnen doen uiteraard. Ja, zeker.’

Een voorbeeld hiervan is de manier waarop De Ruige Hof aan draagvlak werkt:

‘nou wat zij de laatste jaren dus wel doen is dat je als groep draagvlak moet hebben. En

draagvlak krijg je alleen als je bij allerlei andere organisaties in de omgeving contacten heb en activiteiten aanbiedt en mensen uitnodigt. Zorgt dat je in hun krantjes artikelen schrijft. Wij kunnen dus ook zien hoe dat werkt, we kunnen bij Ruige Hof dus zien hoe dat werkt. Dat gebruiken we bij andere groepen en onze kennis bij andere groepen gebruiken we weer bij andere groepen.’

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er, tot in bepaalde mate, een olievlekwerking vanuit De Ruige Hof is die verloopt via Landschap Noord-Holland, waarbij Landschap Noord-Holland als een soort spin in het web ervaringen van verschillende groene initiatieven met elkaar koppelt en uitwisselt. Er is echter ook een directere olievlekwerking naar andere groene initiatieven, en die verloopt

grotendeels via vrijwilligers zelf. Toen gevraagd werd naar een mogelijke voorbeeldfunctie van De Ruige Hof voor andere initiatieven, vertelde de coördinator:

‘ja, ja absoluut. Ja, er komen hier ook mensen shoppen, uhm die komen een tijdje meedraaien

als vrijwilliger… van, ik kom gewoon kijken hoe jullie het doen, want ik wil een leuke tuin op gaan zetten… Zeker worden wij wel als voorbeeld gesteld, van hoe je iets kan opbouwen, inrichten, in de praktijk.’

Een respondent die als vrijwilliger in drie groene initiatieven actief is vertelt ook over haar diverse ervaringen vanuit de diverse initiatieven, een voorbeeld van uitwisseling tussen praktijken die via vrijwilligers loopt.

Vrijwilligers doen bij De Ruige Hof kennis op over bijvoorbeeld beheer, die ze ook kunnen meenemen naar andere praktijken. Een belangrijk deel van de uitwisseling verloopt dan ook via vrijwilligers, waardoor het beeld ontstaat dat er vanwege de hierboven beschreven ‘voorbeeldfunctie’ van De Ruige Hof meer olievlekwerking van De Ruige Hof naar andere initiatieven is dan van deze initiatieven naar De Ruige Hof. Ook op bestuurlijk en organisatorisch niveau is er enig contact met andere initiatieven. De coördinator vertelt daarover:

‘groengroepen aan de rand van de stad of in de stad… die kennen elkaar allemaal wel. Je weet wel van elkaar, op die manier heb je wel plekken in de stad die voor jezelf duidelijk zijn van daar zit die club, en daar zit die club.’

Ze vertelt ook dat initiatieven wel eens bij elkaar komen kijken. Door deze contacten is er ook enige uitwisseling tussen praktijken.

Op bestuurlijk niveau is er ook een olievlekwerking vanuit De Ruige Hof zichtbaar. Aan het einde van de jaren tachtig zag het recreatieschap dat De Ruige Hof in De Riethoek veelbelovende resultaten behaalde. Het recreatieschap heeft er vervolgens bij de gemeente voor gepleit dat ook Klarenbeek, tot dan toe door de gemeente beheerd, in beheer bij De Ruige Hof kwam. Hiermee veranderde de

gemeentelijke praktijk voor Klarenbeek fundamenteel. Dit is een aantal jaren eerder ook bij De Riethoek gebeurd, waar de gemeente Amsterdam zich open toonde voor de visie van De Ruige Hof en hen het gebied in beheer gaf. De Riethoek ziet er heden ten dage nog steeds anders uit dan andere voormalige zandlichamen die door de gemeente Amsterdam zijn ontwikkeld.

Ook claimen enkele respondenten bij De Ruige Hof dat ze groene onderwerpen meer op de kaart hebben gezet in Zuidoost, waar ‘groen’ in hun ogen amper bestuurlijke prioriteit had - zelfs al is dit tegenwoordig in hun ogen ook maar mondjesmaat het geval. Zo is er onlangs in Zuidoost een potje geld gereserveerd voor ‘nieuwe groene burgerinitiatieven’ (bestuurslid De Ruige Hof, persoonlijk interview), wat mogelijk is geïnspireerd op ervaringen met groepen zoals De Ruige Hof. Deze olievlekwerking is door de jaren heen niet continue even sterk, en lijkt samen te hangen met de mensen die op een bepaalde plek werkzaam zijn zoals bijvoorbeeld blijkt uit de recente verslechtering van de samenwerking met Groengebied. Zichtbaar is wel dat er door de jaren heen een aantal praktijken en structuren zijn veranderd en dat De Ruige Hof hier hoogstwaarschijnlijk een rol in heeft gespeeld. Hiermee is er dus een doorwerking van de praktijk die ook op regimeniveau zichtbaar is, hoewel het te ver zou gaan om te stellen dat er een fundamentele verandering op regimeniveau samenhang met de activiteiten van De Ruige Hof.