• No results found

Riethoek binnen de stadsgrenzen van Amsterdam

6.1 De Ruige Hof, proces en praktijk 1 Achtergrond en geschiedenis

6.2.5 Perspectief voor de lange termijn

Voor veel respondenten is het een opvallend succes dat De Ruige Hof na bijna 30 jaar nog steeds bestaat en dat ze hij het beheer en hun activiteiten gedurende deze periode altijd hebben kunnen voortzetten. Hoewel de activiteiten, met name in het beheer, redelijk constant zijn gebleven, is de praktijk rondom De Ruige Hof constant in ontwikkeling. Mensen komen en gaan, en ook buiten De Ruige Hof gebeuren er veel zaken die een invloed hebben op de natuurvereniging. Ontwikkelingen op regimeniveau hebben regelmatig een schaduw geworpen over de activiteiten van De Ruige Hof, en hoewel de praktijk door de jaren heen in stand is gebleven zijn er situaties geweest waarin ontwikkelingen buiten de praktijk een serieuze bedreiging vormden.

De Ruige Hof is een voorbeeld dat laat zien dat een continue en actieve betrokkenheid van mensen over een lange periode van tijd kan leiden tot het langetermijnbeheer van hoogwaardig groen. Tegelijkertijd wordt echter ook duidelijk dat dit niet zelf-evident is, en dat er door de jaren heen verschillende obstakels en bedreigingen zijn geweest. Hierbij valt het op dat externe ontwikkelingen door de jaren heen een grotere bedreiging zijn geweest voor het voortbestaan van De Ruige Hof dan ontwikkelingen in De Ruige Hof zelf. Zelfs wanneer continuïteit vanuit diverse elementen binnen de praktijk zelf redelijk gewaarborgd lijkt, zoals bijvoorbeeld in vrijwilligers, ledenaantallen en de uitvoering van beheer, wil dit dus niet zeggen dat continuïteit op de lange termijn is gewaarborgd. Bij partijen als Groengebied Amstelland, Waternet, de gemeente Amsterdam en stadsdeel Zuidoost is er immers niet altijd sprake van eenzelfde continuïteit. Doordat zowel Klarenbeek als De Riethoek geen beschermde status heeft en De Ruige Hof een afhankelijkheid heeft van dergelijke partijen, blijft de praktijk van De Ruige Hof voor deze gebieden bijzonder gevoelig voor ontwikkelingen op

regimeniveau.

Ontwikkelingen op regime- en landscapeniveau vergen van De Ruige Hof enig aanpassingsvermogen, zeker wanneer zaken niet geheel aansluiten bij de logica van de bestaande praktijk (zie o.a. het conflict met Waternet). Het vermogen om zich aan deze context aan te kunnen passen, lijkt in het licht van de beschreven ontwikkelingen belangrijk om het voortbestaan van de natuurvereniging te kunnen waarborgen. Ondanks dat een bestuurslid van De Ruige Hof aangeeft dat ze wat ‘conservatief’ zijn in hun doelstellingen, en zaken vooral willen houden zoals ze nu zijn, vergt dit wel een

omgevingsbewuste insteek waar bij men op veranderingen anticipeert en inspeelt.

6.3

Conclusies

De Ruige Hof laat zien dat het mogelijk is voor een groep burgers om, als een vereniging, publieke groene ruimte te beheren voor een lange periode en daarbij ecologische en sociale meerwaarde te realiseren. Echter, de vele obstakels en problemen waarmee De Ruige Hof door de jaren heen te maken heeft gehad laat zien dat dit niet zelf-evident is. De continuïteit van de vereniging en stabiliteit van zijn praktijken lijkt daarbij vaak meer bedreigd te zijn door externe ontwikkelingen en/of

ontwikkelingen in beleid, dan door ontwikkelingen binnen De Ruige Hof zelf. Een belangrijke les uit deze casus voor beleidsmakers daarbij is dat, indien zij stabiele praktijken van groene zelf-governance willen faciliteren, continuïteit en stabiliteit vanuit regime belangrijke aandachtspunten zijn.

Tegelijkertijd lijkt het echter onvermijdelijk dat er door de jaren heen veranderingen zijn op regimeniveau, en vergt het dus ook een open en adaptieve houding van initiatiefnemers om zich in deze veranderende context staande te kunnen houden. We zien daarbij de stabiliserende werking van de logica van een praktijk: veranderingen als gevolg van beïnvloeding binnen de praktijk zelf sluiten vaak aan bij bestaande logica. Wanneer er meer fundamentele veranderingen zijn lijkt dit

voornamelijk te komen door externe invloeden en veranderingen in regime. In de beginjaren ging het hierbij vooral om nieuwe mogelijkheden die ontstonden, zoals de adoptie van Klarenbeek - waarvan kan worden beargumenteerd dat het in zekere zin ook aansloot bij de logica van de toen al bestaande praktijk. De laatste jaren lijkt het bij fundamentele veranderingen meer te gaan om door De Ruige Hof noodzakelijke geachte aanpassingen als gevolg van onder andere een teruglopende financiering. Wellicht een ander interessant punt om nog eens te belichten, is de manier waarop vrijwilligers met een achtergrond als psychiatrisch patiënt een bepaalde mate van zingeving vinden bij De Ruige Hof. Deze vrijwilligers dragen bij aan het beheer van groene ruimte, maar hun werkzaamheden zijn ook positief voor hun eigen sociale welzijn. De Ruige Hof is daarmee een voorbeeld van groene zelf- governance dat ook diverse sociale effecten weet te realiseren: de vereniging biedt voor sommige vrijwilligers een stapsteen naar maatschappelijke deelname, en levert ook een bijdrage aan de gezondheid en welzijn van mensen (Muilwijk en Bleumink, 2012).

7

Conclusies

In deze studie is gekeken naar drie praktijken van groene zelf-governance, te weten kerngroep Samenwerking Elisabeth Groen die zich met de planvorming rondom de herstructurering van het Elisabethterrein in Amersfoort heeft beziggehouden, Stichting Marke Gorsselse Heide die zich richt op de ontwikkeling en het beheer van de Gorsselse Heide en Natuurvereniging de Ruige Hof die al bijna drie decennia 13 ha natuurgebied binnen de stadsgrenzen van Amsterdam ontwikkelt en beheert. In deze praktijken van natuur- en landschapsbeheer waar een burgerinitiatief een belangrijke rol in speelt, kijken we naar relaties met aangrenzende praktijken en naar de relaties tussen praktijken en structuren op regimeniveau (zoals bijvoorbeeld het beleid van een gemeente) om iets te kunnen zeggen over de uitwisseling en over de mogelijke olievlekwerking die ontstaat vanuit deze praktijken van groene zelf-governance. Hierbij hanteren we een tweezijdig perspectief en analyseren we dus de interactie, verwevenheid en wederzijdse invloed, wat gevat wordt in de term dynamiek. De volgende onderzoeksvragen staan centraal:

1. Hoe verloopt de dynamiek tussen een praktijk van groene zelf-governance en aanverwante praktijken?

2. Hoe verloopt de dynamiek tussen een praktijk van groene zelf-governance en het regimeniveau?

Na in de voorgaande hoofdstukken de afzonderlijke cases beschreven en geanalyseerd te hebben, volgt nu de analyse over de drie cases heen. Allereerst wordt ingegaan op de praktijken van groene zelf-governance (par. 7.1). In deze paragraaf worden de cases kort teruggehaald, wordt ingegaan op de interne dynamiek en wordt een relatie gelegd met de interne betekenis vanuit de aanverwante kwantitatieve studie (Mattijssen et al., 2015). Vervolgens wordt ingegaan op de dynamiek tussen een praktijk van groene zelf-governance en aanverwante praktijken (par. 7.2); en de dynamiek tussen een praktijk van groene zelf-governance en het regimeniveau (par. 7.3). Dan volgen conclusies waarin naast aandacht voor het wederzijdse proces, ook ingegaan wordt op de eenzijdige relatie, namelijk de invloed van praktijken van groene zelf-governance op andere praktijken en op het regimeniveau om inzicht te bieden in de beleidsmatige vragen over hoe substantieel de ontwikkeling naar groene zelf- governance is en de olievlekwerking en invloed die uitgaat van praktijken van groene zelf-governance (par. 7.4). Voortbouwend op de conclusies over de onderzoeksvragen zullen we een doorkijkje geven in wat we hiervan kunnen leren in de relatie burger - instituties: hoe stellen burgers, overheden en terreinbeherende organisaties zich op in deze praktijken van groene zelf-governance en wat kunnen we daarvan leren (par. 7.5).

7.1

Praktijken van groene zelf-governance