• No results found

Rubriek: gegevens voor premiedifferentiatie WW (AWf)

In document Handboek Loonheffingen 2020 (pagina 130-134)

In deze rubriek vult u in of 1 of meer van de volgende voorwaarden van toepassing is:

- Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (J/N) - Schriftelijke arbeidsovereenkomst (J/N)

- Oproepovereenkomst (J/N)

Voor meer informatie zie paragraaf 5.2 premie AWf.

9.2 Kolommen loonstaat

De loonstaat heeft de volgende kolommen:

- kolom 1: loontijdvak

- kolom 2: nummer inkomstenverhouding - kolom 3: loon in geld

- kolom 4: loon anders dan in geld

- kolom 5: fooien en uitkeringen uit fondsen - kolom 7: aftrekposten voor alle heffingen

- kolom 8: loon voor de werknemersverzekeringen - kolom 12: loon voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) - kolom 14: loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen - kolom 15: ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen - kolom 16: ingehouden bijdrage Zvw

- kolom 17: uitbetaald bedrag

- kolom 18: verrekende arbeidskorting - kolom 19: levensloopverlofkorting

9.2.1 Kolom 1: loontijdvak

Vul in deze kolom het loontijdvak in. Het loontijdvak is de periode waarover de werknemer loon krijgt.

Dat kan bijvoorbeeld een dag, een week of een maand zijn. Het loontijdvak bepaalt welke tijdvaktabel, bijvoorbeeld de dagtabel, de weektabel of de maandtabel, u moet gebruiken voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen (zie ook paragraaf 7.3). Als u loon betaalt dat geen tijdvakloon is en als u daarop de tabel voor bijzondere beloningen toepast, zoals bij vakantiebijslag, overwerkloon en gratificaties, geeft u in deze kolom aan dat het om een bijzondere beloning gaat.

9.2.2 Kolom 2: nummer inkomstenverhouding

Vul in deze kolom - iedere keer als u loon boekt - het nummer inkomstenverhouding in.

Hebt u voor dezelfde persoon, met wie u 1 dienstbetrekking hebt, 2 of meer nummers inkomstenverhouding in uw administratie opgenomen (zie ook paragraaf 3.4.2)? Dan mag u de verschillende nummers in 1 loonstaat boeken als hiervoor dezelfde percentages premies werknemersverzekeringen gelden. Bij voorkeur legt u voor elk nummer inkomstenverhouding een aparte loonstaat aan.

Als u met 1 persoon 2 of meer dienstbetrekkingen hebt en dus ook meer dan 1 nummer

inkomstenverhouding, bent u verplicht voor elke dienstbetrekking een aparte loonstaat bij te houden (zie ook paragraaf 3.2.1).

9.2.3 Kolom 3: loon in geld

Vul in deze kolom al het loon in geld in. Andere loonbestanddelen mag u niet in kolom 3 boeken. Het gaat hier om:

- loon in geld uit tegenwoordige dienstbetrekking, zoals salaris, provisie, premies (toeslagen en

dergelijke), uitbetaalde vakantiebijslag, gevarengeld, overwerkloon, tantièmes en gratificaties, maar ook (aanvullingen op) loon op grond van de doorbetalingsverplichting bij ziekte

Als u met een werknemer een nettoloon afspreekt, vult u in kolom 3 toch het bijbehorende brutoloon in (zie ook paragraaf 4.4.1 en 7.4).

- loon in geld uit vroegere dienstbetrekking, waaronder AOW-, Anw-uitkeringen, pensioen, wachtgeld, lijfrenten en andere periodieke uitkeringen en uitkeringen uit fondsen aan ex-werknemers

Als uw werknemer loon uit vroegere dienstbetrekking krijgt en u tegelijkertijd ook namens een andere inhoudingsplichtige loon uit vroegere dienstbetrekking uitbetaalt, vult u het totale bedrag van de 2 lonen in.

Gelden er voor de verschillende vormen van loon uit vroegere dienstbetrekking verschillende codes soort inkomstenverhouding uit de range 54 t/m 63? Dan administreert u die met verschillende codes en

dus met verschillende inkomstenverhoudingen. Zie ook paragraaf 3.4.1 en de Codes voor de aangifte loonheffingen 2020.

- vergoedingen voor ziektekosten

Het gaat dan bijvoorbeeld om volledige of gedeeltelijke vergoedingen van de nominale premie die een werknemer rechtstreeks aan zijn zorgverzekeraar moet betalen (zie ook paragraaf 19.1.1).

- ZW-, WW- en WAO/WIA-uitkeringen en uitkeringen die vergelijkbaar zijn met ZW-uitkeringen, zoals ziekengeld, en die via u zijn betaald

- uitkeringen van UWV die u namens UWV aan de werknemer uitbetaalt: werkgeversbetalingen of instantiebetalingen (zie paragraaf 7.6.2)

U boekt de werkgeversbetalingen in kolom 3, 8, 12 en 14. Instantiebetalingen boekt u in kolom 3, 12 en 14 en niet in kolom 8.

- uitkeringen die u betaalt aan de werknemer op grond van uw eigenrisicodragerschap - aanvullingen op een uitkering van UWV aan een werknemer die niet meer bij u in dienst is

- periodieke uitkeringen die vergelijkbaar zijn met WAO/WIA- of WW-uitkeringen aan werknemers die niet meer bij u in dienst zijn

- aanvullingen op ZW-, WW- en WAO/WIA-uitkeringen en de aanvulling Toeslagenwet Deze boekt u ook in kolom 3 als de werknemer niet meer bij u in dienst is.

- betalingen van derden die via u zijn betaald

Dit zijn bijvoorbeeld uitkeringen uit fondsen of fooien. U neemt alleen die fooien op in kolom 3 waarmee u bij het bepalen van de hoogte van het loon rekening hebt gehouden.

- bedragen die de werknemer moet betalen, maar die u voor hem betaalt

Dit is bijvoorbeeld het geval als u de loonbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw voor de werknemer betaalt.

- uitkeringen die de kinderbijslag vervangen of verhogen

Het gaat hier om extra kinderbijslag op grond van een erkende kinderbijslagregeling, bijvoorbeeld de kinderbijslagregeling voor buitenlandse arbeiders.

- negatief loon in geld (zie ook paragraaf 4.9) U zet een minteken voor het bedrag.

- loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat u hebt uitbetaald na beëindiging van de dienstbetrekking Het gaat hier om een beloning voor werk tijdens de dienstbetrekking die u hebt uitbetaald na het ontslag, zoals salaris, vakantiebijslag of tantièmes.

- postuum loon

Dit is loon dat u aan erfgenamen van een overleden werknemer uitbetaalt of nog op naam van de overleden werknemer uitbetaalt (zie ook paragraaf 15.2.7). Als u rechtstreeks aan de erfgenamen een deel van het loon betaalt, dan moet u die erfgenamen in uw salarisadministratie opnemen en voor iedere erfgenaam apart een loonstaat maken.

- vorstverletuitkeringen, voor zover ze niet betaald worden uit een wachtgeld- of werkloosheidsverzekering - zwangerschaps-, bevallings-, adoptie- en pleegzorguitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg - uitkeringen uit de levensloopregeling

- brutogage voor een artiest of beroepssporter

Zie voor meer informatie de 'Handleiding Loonheffingen artiesten- en beroepssportersregeling'. U kunt de handleiding downloaden van belastingdienst.nl.

Let op!

Als de werknemer (tijdelijk) gedeeltelijk afziet van loon, bijvoorbeeld als hij gebruikmaakt van een cafetariaregeling, mag u dat loon niet als negatief loon in kolom 3 boeken. U boekt in dit geval het lagere loon in kolom 3.

9.2.4 Kolom 4: loon anders dan in geld

Vul in deze kolom het loon anders dan in geld in. Hierbij gaat het om loon in natura (verstrekkingen) en aanspraken (zie ook paragraaf 4.5 en 4.8). In deze kolom boekt u bijvoorbeeld de bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak.

Voor de waarde van bepaalde verstrekkingen - bijvoorbeeld maaltijden - zijn er normbedragen. Deze normbedragen kunnen periodiek worden bijgesteld (zie ook tabel 15).

Eigen bijdrage van de werknemer

Als de werknemer een eigen bijdrage betaalt voor loon in natura, kunt u dat op 2 manieren in kolom 4 boeken:

- U vermeldt het saldo van de eigen bijdrage en de waarde van de verstrekkingen en aanspraken.

- U vermeldt de waarde van de verstrekkingen en aanspraken (positief bedrag) en de eigen bijdrage (negatief bedrag) apart.

Voorbeeld

U geeft uw werknemer, die u maandelijks loon betaalt, een abonnement op een dagblad met een waarde van € 30 per maand. Uw werknemer draagt per maand € 10 bij. In kolom 4 van de loonstaat vult u dan € 20 in of u vult € 30 en € -10 in.

Let op!

In een loontijdvak kan de eigen bijdrage van uw werknemer voor een verstrekking of aanspraak – bijvoorbeeld het privégebruik van een auto van de zaak - hoger zijn dan de waarde ervan. Of er is in een loontijdvak wel een eigen bijdrage, maar geen verstrekking of aanspraak. U mag het negatieve saldo of negatieve bedrag dan in kolom 4 vermelden. Maar het saldo van de waarde van de verstrekking minus de eigen bijdrage mag op kalenderjaarbasis niet negatief zijn (zie paragraaf 21.3.7 voor een voorbeeld).

Bij aanspraken gaat het ook om:

- de belaste waarde van een aanspraak: de totale waarde min de eventuele werknemersbijdrage (zie ook paragraaf 4.8)

- de belaste waarde van vakantiebonnen (zie ook paragraaf 19.1.2).

9.2.5 Kolom 5: fooien en uitkeringen uit fondsen

Vul in deze kolom het loon in dat anderen aan de werknemer hebben uitbetaald. Het gaat hier om fooien en uitkeringen uit fondsen.

Fooien

U boekt alleen fooien waarmee u bij de vaststelling van het loon rekening hebt gehouden of waarvoor een bijtelling geldt (zie ook paragraaf 4.4.2). Als de werknemer dergelijke fooien rechtstreeks van derden krijgt, dan boekt u ze in kolom 5. Maar betaalt u de fooien uit namens derden, dan boekt u de fooien in kolom 3.

Let op!

Er gelden speciale regels voor fooien van horecapersoneel. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de BelastingTelefoon: 0800 - 0543.

In document Handboek Loonheffingen 2020 (pagina 130-134)