• No results found

Loonbelasting/premie volksverzekering Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking

In document Handboek Loonheffingen 2020 (pagina 120-125)

- Betaalt u de werknemer verschillende bedragen voor loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en geeft u die bedragen aan onder meerdere nummers inkomstenverhouding? Dan moet u voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekering kijken of de verschillende inkomstenverhoudingen van de werknemer tot 1 of meer dienstbetrekkingen horen. Horen de verschillende inkomstenverhoudingen tot 1 dienstbetrekking, dan moet u de bedragen altijd bij elkaar optellen en de loonbelasting/premie volksverzekeringen berekenen over het totaalbedrag van de lonen.

- Zijn er verschillende inkomstenverhoudingen omdat de werknemer meerdere dienstbetrekkingen bij u heeft, tel de lonen dan bij voorkeur bij elkaar op. Zo voorkomt u dat de werknemer via zijn aangifte inkomstenbelasting moet bijbetalen.

Dit geldt niet alleen voor iemand die u onder verschillende nummers inkomstenverhouding in dezelfde aangifte loonheffingen opneemt, maar ook voor iemand voor wie u onder verschillende subnummers (bijvoorbeeld L01, L02) aangifte doet. U bepaalt zelf hoe u de ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen verdeelt over de verschillende inkomstenverhoudingen. Het heeft de voorkeur om de loonbelasting/premie volksverzekeringen evenredig over de verschillende inkomstenverhoudingen te verdelen. Want zo voorkomt u vragen van de werknemer.

Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en loon uit vroegere dienstbetrekking

Als u een werknemer loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en loon uit vroegere dienstbetrekking betaalt, tel de lonen dan bij voorkeur bij elkaar op. Zo voorkomt u dat uw werknemer via zijn aangifte inkomstenbelasting moet bijbetalen. Dat geldt niet alleen voor iemand die u onder verschillende nummers inkomstenverhouding in dezelfde aangifte loonheffingen opneemt, maar ook voor iemand voor wie u onder verschillende subnummers aangifte doet. Een praktische werkwijze voor het optellen en berekenen vindt u in het voorbeeld hieronder.

Voorbeeld: optellen van loon uit tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking

U betaalt een werknemer van 56 jaar € 2.000 per maand loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en € 500 per maand (vroeg)pensioen. De werknemer laat de loonheffingskorting bij u toepassen.

De werknemer woont in Nederland. U berekent de loonbelasting/premie volksverzekeringen als volgt:

1 U bepaalt met de witte maandtabel voor inwoners van Nederland de arbeidskorting die hoort bij het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: € 303,17. In de aangifte vult u dit bedrag voor deze inkomstenverhouding in bij 'Verrekende arbeidskorting'.

2 U bepaalt het gezamenlijke loon: € 2.500.

3 U bepaalt met de groene maandtabel de loonbelasting/premie volksverzekeringen die hoort bij het totaal: € 750,58.

4 U trekt de arbeidskorting van stap 1 hiervan af. Het verschil is het bedrag dat u inhoudt: (€ 750,58 - € 303,17 =) € 447,41.

5 U bepaalt zelf hoe u de loonbelasting/premie volksverzekeringen van € 447,41 verdeelt over de 2 inkomstenverhoudingen. Het heeft de voorkeur om de loonbelasting/premie

volksverzekeringen evenredig over de 2 inkomstenverhoudingen te verdelen. Want zo voorkomt u vragen van de werknemer. De arbeidskorting (€ 303,17) verdeelt u niet, maar vult u in bij de inkomstenverhouding met het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.

In de volgende paragrafen leest u hoe u te werk gaat als:

- u een werknemer of uitkeringsgerechtigde verschillende lonen uit vroegere dienstbetrekking betaalt (zie paragraaf 7.6.1)

- UWV een uitkering door u laat betalen: een zogenoemde werkgeversbetaling of instantiebetaling (zie paragraaf 7.6.2)

- UWV een uitkering rechtstreeks aan een (ex-)werknemer van u betaalt en u een aanvulling betaalt (zie paragraaf 7.6.3)

- het loon uit vroegere dienstbetrekking een aanvulling is op een uitkering werknemersverzekeringen en de werknemer nog bij u in dienst is (zie paragraaf 7.6.2 en 7.6.3)

7.6.1 U betaalt een werknemer of uitkeringsgerechtigde verschillende lonen uit vroegere dienstbetrekking

Als u een werknemer verschillende lonen uit vroegere dienstbetrekking betaalt, moet u over het totaal van die lonen de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw berekenen (zie paragraaf 7.6). Voor het berekenen van de grondslag voor de loonbelasting/volksverzekeringen (zie paragraaf 7.1) moet u de lonen bij elkaar optellen. U berekent de loonbelasting/premie volksverzekeringen dus over het totaal. Dit geldt ook als u loon uit vroegere dienstbetrekking van een andere werkgever of uitkeringsinstantie doorbetaalt aan uw werknemer of uitkeringsgerechtigde en als u bepaalde verzekeringsuitkeringen verstrekt die belast zijn voor de loonheffingen (zie paragraaf 4.10).

Als u loon uit vroegere dienstbetrekking betaalt en de werknemer uit de vroegere dienstbetrekking ook een aanspraak heeft op uitkeringen op grond van een ziektekostenregeling, moet u de waarde van die aanspraak bij het loon uit vroegere dienstbetrekking tellen. U moet over het totaal loonbelasting/premie volksverzekeringen berekenen.

U mag niet bij elkaar optellen in de volgende situaties:

- U betaalt uitkeringen in verband met de Participatiewet. U mag deze uitkering niet optellen bij loon uit vroegere dienstbetrekking dat u voor een andere werkgever of uitkeringsinstantie doorbetaalt.

- U keert een eenmalige afkoopsom uit voor een ingegane lijfrente of ingegane periodieke uitkering (zie paragraaf 4.10). Hiervoor zijn 2 tarieven:

- De afkoopsom is maximaal € 4.475. Het tarief van de tabel voor bijzondere beloningen is van toepassing.

- De afkoopsom is meer dan € 4.475. Het bijzondere tarief van 52% is van toepassing (speciaal voor dit soort afkopen geldt tabelcode 950).

Let op!

De afkoopsom telt mee voor het bepalen van het (gezamenlijke) jaarloon voor de tabel voor bijzondere beloningen.

- U betaalt lonen of uitkeringen waarover u werkgeversheffing Zvw betaalt, en lonen of uitkeringen waarop u bijdrage Zvw inhoudt. U moet afzonderlijke berekeningen maken (zie paragraaf 7.6).

7.6.2 UWV laat een uitkering door u betalen

De hoofdregel is dat UWV uitkeringen rechtstreeks aan uitkeringsgerechtigden betaalt. Maar u kunt met uw (ex-)werknemer afspreken dat UWV een uitkering via u aan hem betaalt. Uw (ex-)werknemer moet UWV daar voor machtigen. UWV kan u die uitkering dan betalen in de vorm van een zogenoemde werkgeversbetaling of een instantiebetaling (zie ook paragraaf 4.4.3). Voor de berekening van de loonheffingen telt u de uitkering van UWV, eventueel loon of een eventuele aanvulling op de uitkering bij elkaar op. U betaalt het totaal aan de (ex-)werknemer.

Werkgeversbetaling

De werkgeversbetaling is bedoeld voor de situatie waarin de werknemer nog loon uit tegenwoordige

dienstbetrekking van u krijgt. Of als de werknemer op uw verzoek niet meer daadwerkelijk bij u werkt, maar nog wel loon van u krijgt. U gebruikt voor het totaal van de uitkering van UWV, het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en een eventuele aanvulling de normale regels voor de loonheffingen. De aanvulling is

dan ook loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. UWV betaalt aan u, behalve de uitkering, ook de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw over de uitkering.

Voorbeeld 1: werkgeversbetaling

In dit voorbeeld betaalt u de werknemer nog regulier loon van € 500. U betaalt de WGA-uitkering van € 1.000 van UWV door en u betaalt de werknemer ook € 200 aanvulling op zijn uitkering. In dit voorbeeld gaan we voor het gemak uit van de volgende percentages:

- premies werknemersverzekeringen (totaal): 10%

- werkgeversheffing Zvw: 7%

Wat / Wie Bedrag Voor rekening

van doorbetalen uitkering en € 170 ter compensatie van de werkgeverslasten)

Werkgever betaalt uitkering door € 1.000

Werkgever betaalt regulier loon € 500 werkgever

Werkgever betaalt aanvulling € 200 werkgever

Werkgever berekent grondslag (kolom 8, 12 of 14 van de loonstaat)

€ 1.000 + € 500 + € 200 = € 1.700

In uw aangifte loonheffingen geeft u het totale loon aan (uitkering, aanvulling en regulier loon) en de bijbehorende premies werknemersverzekeringen, werkgeversheffing Zvw en loonbelasting/

premie volksverzekeringen.

U mag er ook voor kiezen het loon, de doorbetaalde uitkering en de aanvulling in 2 of 3

verschillende inkomstenverhoudingen onder te brengen. Dat is aan te raden, omdat de uitkeringen niet meetellen voor het jaarloon voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) (zie paragraaf 26.2) en jeugd-LIV (zie paragraaf 26.3). Als u het totale loon aangeeft in 1 inkomstenverhouding, neemt UWV de uitkeringen mee bij het vaststellen van het jaarloon en loopt u misschien LIV of jeugd-LIV mis.

Voor de berekening van de loonheffingen moet u wel uitgaan van de bovenstaande systematiek. U bepaalt zelf hoe u de loonheffingen verdeelt over de inkomstenverhoudingen. Het heeft de voorkeur om de loonheffingen evenredig over de inkomstenverhoudingen verdelen. Want zo voorkomt u vragen van de werknemer.

Overheidswerkgevers en werkgeversbetaling

Bent u overheidswerkgever en is er sprake van een werkgeversbetaling, dan zijn er 2 situaties mogelijk:

- U betaalt premie WW-AWf voor de werknemer. In dit geval geldt hetzelfde als voor niet-overheidswerkgevers (zie hierboven).

- U betaalt Ufo-premie voor de werknemer. In dit geval geldt het volgende:

- De werkgeversbetaling is loon voor de werknemersverzekeringen.

- U merkt de werkgeversbetaling niet aan als premieloon Ufo. U berekent over de werkgeversbetaling dus geen aanwas in het cumulatieve premieloon Ufo. Ook is er geen sprake van premieloon WW-AWf of sectorfonds.

- De werkgeversbetaling is premieloon voor de WAO/IVA/Whk. U moet dus basis- en gedifferentieerde premie WAO/IVA/Whk over de aanwas betalen. De (aanwas van) het premieloon WAO/IVA/Whk geeft u niet op in de aangifte. U houdt de (aanwas van) dit premieloon wel bij in uw loonadministratie.

- U betaalt dus geen Ufo-premie en premie WW-AWf over de werkgeversbetaling, maar wel basis- en gedifferentieerde premie WAO/IVA/Whk.

Compensatie voor premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zvw

De premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw die UWV aan u betaalt, gelden als compensatie voor de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw die u moet betalen over de uitkering.

Instantiebetaling

De instantiebetaling is bedoeld voor de situatie waarin de werknemer geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking meer van u krijgt, maar u hem nog wel een aanvulling op zijn uitkering betaalt. De aanvulling is dan loon uit vroegere dienstbetrekking en geen loon voor de werknemersverzekeringen. UWV zorgt zelf voor het berekenen en betalen van de premies werknemersverzekeringen over de uitkering. U berekent dus geen premies werknemersverzekeringen. U berekent wel de werkgeversheffing Zvw en de loonbelasting/premie volksverzekeringen over het totaal. UWV betaalt aan u, behalve de uitkering, ook de werkgeversheffing Zvw over de uitkering.

Voorbeeld 2: instantiebetaling

In dit voorbeeld krijgt de werknemer geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking meer van u. Maar u betaalt wel de WGA-uitkering van € 1.000 van UWV door en u betaalt hem ook € 200 aanvulling op zijn uitkering. In dit voorbeeld gaan we voor het gemak uit van de volgende percentages:

- premies werknemersverzekeringen (totaal): 10%

- werkgeversheffing Zvw: 7%

Wat / Wie Bedrag Voor rekening van

Uitkering WGA € 1.000 UWV doorbetalen uitkering en € 70 ter compensatie van de werkgeverslasten)

Werkgever betaalt uitkering door € 1.000

Werkgever betaalt aanvulling € 200 werkgever

Werkgever berekent grondslag (kolom 8, 12 of 14 van de loonstaat)

€ 1.000 + € 200 = € 1.200

Werkgeversheffing Zvw over de grondslag

€ 84 werkgever

Wat / Wie Bedrag Voor rekening van Loonbelasting/premie

volksverzekeringen over de grondslag

tabelbedrag groene tabel werknemer

(werkgever houdt in) U doet als volgt aangifte loonheffingen:

- U vult geen loon voor de werknemersverzekeringen en ook geen premies werknemersverzekeringen in.

- Voor de Zvw vermeldt u het totale loon (uitkering en aanvulling) en de werkgeversheffing Zvw.

- Voor de loonbelasting/volksverzekeringen vermeldt u het totale loon (uitkering en aanvulling) en de inhouding van de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

U mag er ook voor kiezen de doorbetaalde uitkering en de aanvulling in 2 verschillende

inkomstenverhoudingen onder te brengen. Dat is aan te raden, omdat de uitkeringen niet meetellen voor het jaarloon voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) (zie paragraaf 26.2) en jeugd-LIV

(zie paragraaf 26.3). Als u het totale loon aangeeft in 1 inkomstenverhouding, neemt UWV de uitkeringen ten onrechte mee bij het vaststellen van het jaarloon en loopt u misschien LIV of jeugd-LIV mis.

Voor de berekening van de loonheffingen moet u wel uitgaan van de bovenstaande systematiek.

U bepaalt zelf hoe u de loonheffingen verdeelt over de 2 inkomstenverhoudingen. Om vragen van uw werknemer te voorkomen, verdeelt u bij voorkeur de loonheffingen evenredig over de 2 inkomstenverhoudingen.

Compensatie voor werkgeversheffing Zvw

De werkgeversheffing Zvw die UWV aan u betaalt, geldt als compensatie voor de vergoeding Zvw die u moet betalen over de uitkering.

7.6.3 UWV betaalt een uitkering rechtstreeks aan een (ex-)werknemer van u en u betaalt een aanvulling

UWV betaalt de uitkering rechtstreeks aan de uitkeringsgerechtigde. U betaalt als (ex-)werkgever een aanvulling op de uitkering. Er zijn 2 situaties mogelijk:

- De werknemer krijgt van u geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking meer, bijvoorbeeld bij ontslag. U hoeft over de aanvulling geen premies werknemersverzekeringen te betalen. U berekent de werkgeversheffing Zvw en de loonbelasting/premie volksverzekeringen over de aanvulling zonder rekening te houden met de uitkering die UWV rechtstreeks aan uw ex-werknemer betaalt.

- De werknemer krijgt van u nog loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. In dit geval berekent u eerst alle loonheffingen over de uitkering van UWV, de aanvulling en het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.

Daarna trekt u daar de bedragen waarvoor UWV zelf aangifte doet, van af. U moet UWV vragen om u de gegevens over de uitkering en de berekende loonheffingen te geven. U hebt daarvoor een machtiging van uw werknemer nodig.

In document Handboek Loonheffingen 2020 (pagina 120-125)