• No results found

De rol van ouderlijke contingente zelfwaarde: Mediator of moderator?

HOOFDSTUK 4: EIGEN ONDERZOEK RESULTATEN

4.5. De rol van ouderlijke contingente zelfwaarde: Mediator of moderator?

Is ouderlijke contingente zelfwaarde een mediator of moderator in de relatie tussen globale omgevingsdruk en psychologische controle? Teneinde een antwoord te krijgen op deze vraag hebben we een aantal afzonderlijke en stapsgewijze regressieanalyses uitgevoerd.

4.5.1 Mediatie?

Om de mediërende rol van OCZW tussen omgevingsdruk en ouderlijke opvoedingsstijlen te onderzoeken, werd een reeks stapsgewijze regressieanalyses uitgevoerd volgens de methode van Baron en Kenny (1986). In een eerste stap gingen we na of er een direct verband bestond tussen omgevingsdruk (als onafhankelijke variabelen) en de ouderlijke opvoedingsstijl psychologische controle (als afhankelijke variabele) (= Stap 1). Deze stap werd reeds uitgevoerd in de hiervoor gerapporteerde analyses. Ten tweede onderzochten we de samenhang tussen omgevingsdruk

47

(onafhankelijke variabelen) met OCZW (mediator). (= Stap 2). In een derde stap gingen we na of OCZW (mediator) samenhing met psychologische controle (onafhankelijke variabele), daarbij controlerend voor de samenhang tussen omgevingsdruk en psychologische controle (onafhankelijke variabele). (= Stap 3). Ten slotte dienden we in de laatste stap aan te tonen dat het oorspronkelijke directe verband tussen omgevingsdruk en psychologische controle uit Stap 1 verkleinde of verdween nadat OCZW als mediator werd toegevoegd aan de regressieanalyse (= Stap 4). Deze stapsgewijze regressieanalyses voerden we in een eerste fase uit voor globale omgevingsdruk (= de zes soorten druk onder één noemer gevat). De resultaten van deze analyses met globale omgevingsdruk kan men terugvinden in Tabel 7.

Tabel 7.

Bètacoëfficiënten voor Regressieanalyses met OCZW als mogelijke Mediator in de Relatie tussen Globale Omgevingsdruk (OV) en Psychologische Controle (AV)

* p < .05. ** p < .01. *** p < .001.

Noot. Stap 1 = regressiecoëfficiënten van de voorspelling van AV op basis van OV; Stap 2 = regressiecoëfficiënten van de voorspelling van OCZW (mediator) op basis van OV; Stap 3 = regressiecoëfficiënten van de voorspelling van de mediator op basis van de AV, controlerend voor het effect van OV; Stap 4 = regressiecoëfficiënten van de voorspelling van AV op basis van OV na invoeging van de mediator OCZW.

Om het directe verband tussen globale omgevingsdruk met een psychologisch controlerende opvoedingsstijl aan te tonen, voerden we een regressieanalyse uit volgens Stap 1. Hieruit bleek dat globale omgevingsdruk psychologische controle positief voorspelde. Hoe meer een ouder globale omgevingsdruk ervoer, hoe meer

Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4

Resultaten

48

hij/zij zich in de opvoeding psychologisch controlerend ging opstellen. In een tweede stap voerden we een regressieanalyse uit om te onderbouwen dat globale omgevingsdruk tevens een voorspeller was van OCZW. De resultaten waren significant en gaven zoals vooropgesteld een positief verband weer. Ouders die veel globale omgevingsdruk ervoeren, lieten tevens in hogere mate hun zelfwaarde afhangen van de prestaties van hun kind. Stap 3 en Stap 4 werden simultaan uitgevoerd. Er werd vastgesteld dat OCZW een positieve voorspeller was van een psychologisch controlerende opvoedingsstijl (= Stap 3), terwijl de relatie tussen globale omgevingsdruk en psychologische controle uit Stap 1 gedeeltelijk verdween na het invoegen van OCZW als mediator (= Stap 4). Zowel voor de moederdata (r=.27) als voor de vaderdata (r=.24) zwakte het effect af (respectievelijk r=.12 en r=.13). Deze laatste resultaten van Stap 4, waren significant te noemen, maar slecht op een niveau van p <

.05. Hoewel deze resterende directe verbanden nog significant waren, is het initiële verband met de helft gereduceerd. Dit suggereert dat OCZW als een partiële mediator fungeerde tussen de globale omgevingsdruk en de opvoedingsstijl psychologische controle. Ouders die een hoge mate van OCZW ervoeren, die met andere woorden hun zelfwaarde sterk lieten afhangen van de prestaties die hun kind neerzette, voelden zich meer geneigd om psychologisch controlerend op te treden.

We voerden tot slot de Sobeltest (Sobel, 1982) uit, ter controle om na te gaan of het indirect effect van globale omgevingsdruk (Onafhankelijke variabele) op psychologische controle (Afhankelijke variabele) via OCZW (mediator variabele) weldegelijk significant was. De resultaten waren significant, S = 4.56 (p < .001) voor de moederdata en S = 4.54 (p < .001) voor de vaderdata. De bevindingen bevestigden met andere woorden de resultaten verkregen via de methode van Baron en Kenny (1986).

Het mediatiemodel kwam duidelijk naar voren.

49 4.5.2 Moderatie?

In het vorige onderdeel vonden we reeds dat OCZW kon optreden als een mediator in de relatie tussen omgevingsdruk en psychologische controle. Toch wouden we ook de moderatieanalyses niet weerhouden. Om na te gaan of OCZW evenzeer een moderator kan vormen in de relatie tussen ervaren globale omgevingsdruk en psychologische controle, voerden we een regressieanalyse uit. Voor de resultaten verwijzen we naar Tabel 8.

De opvoedingsstijl psychologische controle vormde de afhankelijke variabele, terwijl globale omgevingsdruk en OCZW en de interactie tussen beide de predictors vormden. Deze interactieterm werd gecreëerd door de beide predictoren te centreren en te vermenigvuldigen met elkaar. Het verband tussen globale omgevingsdruk en psychologische controle was licht positief significant, ook al zuiverden we uit voor OCZW en de interactieterm. Echter dit konden we reeds gedeeltelijk verwachten op basis van onze voorgaande analyse, waarbij we aantoonden dat er een partiële (en geen volledige) mediatie bestond. Hoewel zowel ervaren omgevingsdruk als OCZW beide een unieke bijdrage hadden in de voorspelling van psychologische controle, bleek OCZW toch geen moderator te zijn binnen de relatie tussen globale omgevingsdruk en psychologische controle. Immers, de interactieterm was, zowel voor wat moeder- als vaderdata betrof, niet significant, of zelfs bijna gelijk aan nul. Hieruit konden we concluderen dat OCZW niet als moderator optrad binnen de relatie tussen globale omgevingsdruk en psychologische controle. Deze bevindingen golden zowel voor de moeder- als vaderdata.

Resultaten

50 Tabel 8.

Bètacoëfficiënten voor de Regressieanalyse (moderatie) met Psychologische Controle als AV – data moeder en vader

* p < .05. ** p < .01. *** p < .001.

4.6. Mediatieanalyses: Is ouderlijke contingente zelfwaarde een mediator in de