• No results found

Als je een ontwerpproces ondergaat maak je constant keuzes. Het zijn keuzes die je volledig in de hand hebt. Er zijn ook factoren die de keuze van de ontwerper onbewust beïnvloeden. Factoren die op het moment van ontwerpen niet aanwijs- baar zijn, maar die achter de schermen wel degelijk een rol spelen in de ontwikke- ling van een handschrift.

Intuïtie in het ontwerpproces.

De meest onduidelijke en subjectieve factor die het handschrift kan beïnvloeden is de intuïtie van de ontwerper. Intuïtie speelt een belangrijke rol in het creatieve proces. Intuïtie is een gevoel waar je als ontwerper altijd op terug kunt vallen. Ontwerpen kun je voor een deel leren, maar het talent wat je bezit om dit vak te beoefenen vormt altijd de basis.

‘ontwerpen is niet alleen maar een rationeel proces, ook intuïtie speelt een rol, maar je moet het wel durven toelaten.’ José de Pauw.

Zonder intuïtie is het ontwerpproces een traject van louter rationele en conven- tionele beslissingen die gebaseerd zijn op kennis. Maar intuïtie laat zich moeilijk beschrijven en onderzoeken. In 2006 schreef Robin Groeneveld, doctorandus in de psychologie, een proefschrift over de rol van intuïtie in het ontwerpproces genaamd: De innerlijke kracht van de ontwerper (2006). In dat proefschrift inter- viewt hij 19 ontwerpers over dit onderwerp. Een van deze ontwerpers is Wim Crouwel. Aan de hand van de antwoorden die Wim Crouwel gaf, probeer ik in de context van mijn onderzoek de rol van intuïtie in te omschrijven.

Definitie.

Intuïtie laat zich moeilijk definiëren. Ik probeer daarom een werkdefinitie te formuleren die toepasselijk is voor mijn onderzoek. De invalshoek voor de definitie van intuïtie is die van de vaardigheid om je intuïtie aan te spreken. Alleen als je intuïtie kunt aanspreken kun je het bewust gebruiken in je ontwerpproces.

In het woordenboek wordt intuïtie als volgt gedefinieerd; in·tu·ï·tie (dev; intuïties)

1. inzicht zonder nadenken Mijn werkdefinitie zal zijn:

Een onderbewust creatief inzicht dat je bezit en kunt aanspreken om een schoon beeld te krijgen op de informatie waarmee je op dat moment van doen hebt. Op het moment van aanspreken is je rationele en logische denkgedrag uitgeschakeld.

Het herkennen en aanspreken van intuïtie.

Het moeilijke van intuïtie is dat het aanspreken niet automatisch gaat. Door de complexiteit van de problemen van tegenwoordig, is het nemen van een beslissing op louter rationele gronden nauwelijks nog mogelijk. De beperkingen van je hersenen maken het onmogelijk om alle binnengekomen informatie goed te verwerken. Een intuïtieve beslissing kan bijdragen aan het analyseren van de informatie. Maar je zult het moment waarop je intuïtie kunt aanspreken moeten herkennen.

Het openstellen voor intuïtie is niet in de definitie verwerkt. Het is een stap in een proces wat vooraf gaat aan het aanspreken van je intuïtie. Om te beginnen moet je in staat zijn om het gewoontedenken uit te schakelen. Dit is een moeilijke stap omdat dingen die we dagelijks ondergaan diep in onze hersenen zijn geslepen. Ik denk zelf dat je intuïtie pas kunt oproepen als je er voor openstaat en als je het nodig hebt. Alleen dan wil je dat het opkomt.

‘Het hart van het proces zit na de beginfase, nadat je alles hebt geordend. Die beginfase is eigenlijk niets anders dan warmlopen, het is wat analysewerk, maar het hoort eigenlijk niet bij het proces. Het hoort er wel bij, maar het is zo logisch dat het gebeurt. Het sublimeren gebeurt in de fase daarna. Dan beginnen er gevoelens bij te komen.’ Wim Crouwel.

Dualisme.

Dit is een passage uit het interview van Wim Crouwel in het proefschrift van Robin Groeneveld. In het werk van Wim Crouwel was in het begin weinig ruimte voor gevoel en intuïtie. Zijn werkwijze was uiterst rationeel en analytisch, gebaseerd op invloeden uit het functionalisme en de Zwitserse Typografie. Hij zegt in het gesprek dat hij pas later in zijn carrière intuïtie heeft toegelaten in zijn ontwerpproces. Op die manier is de invloed van intuïtie aan te tonen middels het werk van Wim Crouwel.

‘Het dualisme zit in mij en naarmate ik ouder wordt kom ik daar meer achter.’ Wim Crouwel.

Wim Crouwel beschrijft dat hij catalogi kan aanwijzen waar hij op puur rationele wijze te werk is gegaan. ‘Ik heb het wel gedaan maar eigenlijk is het routineus, eigenlijk moest ik er nog een keer een dag tegenaan’. Dat betekend dat intuïtie ook een kwestie van tijd is. Als je langer de tijd hebt maak je andere keuzes. Maar het is een terugkerend gegeven dat bij tijdgebrek je beste idee intuïtief naar boven komt. In die zin heeft intuïtie meer te maken met het verbreken van een werk- wijze. Daarnaast moet je openstaan voor intuïtie. Vanaf het moment dat je besluit dat een ontwerpproces te routineus is kun je aanspraak maken op je intuïtie en gevoel. Je hebt dan een ontwerp dat klopt in de basis, maar waar nog iets aan ontbreekt. Je kunt zelfs stellen dat ontwerpen dan pas echt begint.

‘Design dat uisluitend op rationele gronden wordt bedreven leidt toch altijd tot een afschuwelijk zoutloos resultaat.’ Wim Crouwel.

Wim Crouwel. Affiche uit 1966.

De invloed van de ontwerper maakt dus dat het ontwerp zich onderscheidt van iets anders. Dat wil zeggen dat het hebben van een handschrift van wezenlijk belang is om niet te belanden in een zoutloze grijze massa van ontwerpers. Het gevoel komt pas op latere leeftijd tot uiting in het werk van Wim Crouwel. Hij beschrijft intuïtie als een ‘gevoel’ en het toelaten ervan als ‘ouder worden’.

‘Ik merk wel bij mijzelf dat als ik maar lang met dingen kan rondlopen dat het pro- duct daar beter van wordt, omdat mijn intuïtie dan de kans krijgt om mee te doen.’ Wim Crouwel.

Een ontwerpproces begint vaak rationeel, volgens de methode die je goed ligt. Maar door intuïtieve beslissingen wordt het proces overhoop gegooid. Ik denk dat iedere ontwerper een voorbeeld kan aandragen waar het proces is verstoord door een gevoelsmatige ingeving. Het is aan de ontwerper om een intuïtieve ingeving te gebruiken of te negeren. Dat gegeven maakt uiteindelijk het verschil in kwali- teit. Ook bij een uiterst rationeel proces zoals Tom de Smedt het doel van Node- Box omschreef, krijg je bij bepaalde keuzes te maken met een gevoelskwestie.

‘Die ontwerpen, waar ik mijn gevoel meer kans heb gegeven, daar houd ik steeds meer van. Uiteindelijk vind ik dat het mijn betere producten zijn, dan de dingen waarbij ik alleen maar met passer en liniaal, bij wijze van spreken, tot het eindre- sultaat ben gekomen.’ Wim Crouwel

Conclusie.

Intuïtie kan zich uiten in een visuele verschijningsvorm, maar het kan ook een werkwijze betreffen. Intuïtie gaat om het maken van keuzes, of het toelaten om voor een nieuwe keuze in je ontwerpproces te staan. Theoretisch gezien wordt het handschrift van een ontwerper beïnvloed door alle keuzes die hij of zij maakt binnen een ontwerpproces. In die context ligt intuïtie dichtbij het handschrift van de ontwerper en zijn ze onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Er schuilt alleen een gevaar wanneer het gebruik van intuïtie omslaat in een zekerheid die bij elk ontwerpproces terugkomt. Het is belangrijk om intuïtie te herkennen en het op de juiste manier te gebruiken.

Wim Crouwel. Kalender uit 1976.

Vraagstelling.

Ik ben een onderzoek gestart naar de zichtbaarheid van de ontwerper nadat ik tijdens mijn stage bij Petr van Blokland in aanraking kwam met programmeren. Ik kon nauwelijks code schrijven maar vond het een fascinerend gegeven. Ik zag overeenkomstige uitkomsten en vroeg me af of dit de toekomst zou worden? Een gesprek met Petr van Blokland zorgde voor opheldering over het gebruik van code en gaf me een breder onderzoeksveld. Ik ging me concentreren op het handschrift van de ontwerper met als hoofdvraag:

Moet de hedendaagse grafisch ontwerper nog zichtbaar zijn in zijn werk?

In mijn definitie van zichtbaarheid sprak ik over een behoefte van een ontwerper om zich uit te spreken, zowel visueel als inhoudelijk. Ik vindt het belangrijk dat je jezelf uitspreekt door middel van je ontwerpen en daarmee dus zichtbaar bent naar de buitenwereld. Het woord nog in de vraagstelling suggereert een kentering in het vakgebied. Ik zie een duidelijke verandering van werkwijze ontstaan. Een andere manier van aanpak voor het creëren van een grafisch product. De inter- views met Erik en Petr van Blokland en Tom de Smedt bevestigen dat vermoeden. Als je naar het woord ‘nog’ kijkt met de wetenschap in je achterhoofd dat het gaat om een technologische verandering, kan het betekenen dat de technologie ervoor zorgt dat alles op elkaar gaat lijken. Die angst had ik aan het begin van het onder- zoek. Maar de angst heeft plaatsgemaakt voor enthousiasme.

In het interview met Tom de Smedt kom ik erachter dat de technologie die zij ontwikkelen de ontwerper juist een inzicht kan geven in zijn kopieergedrag. Ook Petr van Blokland automatiseert delen van het ontwerpproces om herhaling te voorkomen. Technologie zal nooit een doel zijn maar altijd een middel. Een middel om een inzicht te krijgen in je eigen handelen en een middel om nieuwe beelden te ontwikkelen.

Onderscheiding.

Kopieergedrag hoeft geen direct gevaar te zijn voor je zichtbaarheid. Het gebeurd al snel dat een ontwerper een stijl heeft ontwikkeld die zijn vruchten afwerpt. Een werkwijze die hem goed ligt. Het is het goed recht van een ontwerper om een stijl te hanteren. Je kunt je zichtbaarheid juist manifesteren door een herkenbare stijl aan te houden. Annelys de Vet zegt hierover:

What would Dutch Design have been without imitation? It would not exist. And today’s tools provide even more opportunity to copy. Not only that, they force you to copy. (Isn’t it weird that all designers work with the same software?) This is only the beginning. Strong design reproduces itself. Make sure your work will be copied. Stimulate your own imitators.

Vrij vertaald zegt Annelys de Vet dat ontwerpers worden gedwongen tot kopië- ren vanwege de aanwezige gereedschappen. Hiermee doelt ze op software waar ontwerpers mee werken. Deze is voor iedereen hetzelfde en stimuleert daardoor kopieergedrag.

De opvatting die pleit voor het ontwikkelen van je eigen software verschuift nu ineens van een angstige gedachte naar haast bittere noodzaak. Het is een middel dat kan leiden tot meer onderscheiding tegenover je collega ontwerpers. Het maakt dat je onbewust meer zichtbaar bent.

‘Een goed ontwerp is coherent en onderscheidend. Coherentie van een ontwerp betekent dat alle ingrediënten en aspecten op een overtuigende manier bij elkaar gebracht zijn tot een geheel. Onderscheidend is het ontwerp doordat dit geheel zich aftekent, zichtbaar is tegen de achtergrond van het veld waarin het ontwerp functio- neert.’ Nikki Gonnissen, Catalogus Best Verzorgde boeken 2005, Amsterdam 2006)

Maatschappelijke betrokkenheid.

Als visueel ingesteld persoon heb je een mening over de wereld waarin je leeft. En juist een ontwerper kan inzicht geven in zijn wereld, en daarmee een beeld creëren waar anderen door verrast kunnen worden. Ik denk dat je als ontwerper twee taken hebt; enerzijds heb je de taak om jezelf dienstbaar op te stellen, en je stinkende best te doen voor opdrachtgevers die jouw diensten willen kopen. Door die opdrachten goed te volbrengen maak je de maatschappij een stukje inzichtelij- ker. Anderzijds ben je als ontwerper visueel aangelegd, en dat geeft je de

mogelijkheid om jezelf beeldend uit te spreken. Als je een mening kunt vormen en die visueel uit kan spreken, kan deze mening verspreid worden en volgt er hopelijk een discussie.

Economie.

Zichtbaarheid in je werk kan je vooruit helpen. Het heeft een economisch effect. Als je zichtbaar bent wordt je gevonden door opdrachtgevers die jou vertrou- wen in het werk wat je maakt. Het is in alle opzichten een wisselwerking tussen opdrachtgever en ontwerper. Een opdrachtgever wil zichtbaarheid bereiken door middel van communicatie. Vervolgens vraag hij aan jou of je hem daarbij wilt helpen. Naast het feit dat een opdracht geld opbrengt, geeft het de ontwerper een platform om zich te uiten. Ook al ben je daar als ontwerper niet bewust mee bezig. Je zichtbaarheid bied je nieuwe kansen om jezelf te ontwikkelen.

Bewustwording.

Als ik een concreet antwoord moet geven om mijn onderzoeksvraagstelling, dan is dat ja. Als ontwerper moet je zichtbaar zijn in je werk. Buiten het dienen van de opdrachtgever is het belangrijk om een onderscheidende factor in onze visuele beeldcultuur te zijn. Persoonlijke beelden geven de maatschappij nieuwe inzich- ten. Een persoonlijk handschrift is nodig om eigen beelden te scheppen. Een handschrift is van veel factoren afhankelijk. Het is een persoonlijk en subjec- tief gegeven dat je niet aan regels kunt binden. Cultuur, economie en intuïtie zijn drie belangrijke factoren waar je geen volledige grip op hebt. Dat betekend dat je handschrift al ver gevormd is voordat je beseft dat je een handschrift hebt. Het heeft dan ook weinig zin om geforceerd je handschrift te veranderen.

Waar het mij om gaat is dat je jezelf bewust bent van je handschrift en de invloe- den daarop kunt herkennen. Misschien kun je stellen dat het ‘bewustzijn van je handschrift de kwaliteit van je werk bepaald’. Je creëert als ontwerp je eigen belevingswereld met eigen gemaakte beelden. Het zou verkeerd zijn om mee te varen op de belevingswereld van een ander. Dat is een bewustwording die elke ontwerper moet ontwikkelen voordat hij of zij zich kan ontwikkelen en op zoek gaat naar een eigen belevingswereld. Een eigen wereld ontworpen in een eigen handschrift.

Bronnen