• No results found

De uitkomst van het gesprek met Karel Martens leg ik gaandeweg dit gesprek ook aan Erik van Blokland voor: ‘Kun je je voorstellen dat het handschrift van de ontwerper iets is wat een opdrachtgever wil gebruiken om zichzelf te profileren?’ ‘Ik kan me er iets bij voorstellen, maar het ligt voorbij mijn horizon. En is het ooit anders geweest? Grafische vormgeving bestaat bij de gratie dat er iemand is die een doel heeft dat verder ligt dan het te ontwerpen ding. Dat doel is communicatie, verkoop of handel. Uiteindelijk is dat waar het geld vandaan komt. Budgetten voor ontwerpers zijn er niet om de ontwerpbureaus ten reine te houden. Ze zorgen ervoor dat een ministerie kan functioneren, of dat een postbank kan functioneren, dat functioneren überhaupt kan. Er zal best ruimte zijn voor vormgeving die zichzelf als doel heeft of zichzelf waardevol maakt, maar uiteindelijk is het een dienstbaar beroep en moet je gewoon braaf zijn.’

Dit is een mening van een nuchtere en realistische ontwerper. Aan de andere kant is zijn mening contrasterend omdat LettError juist veel aandacht heeft gekregen door Beowolf, een uitkomst van onafhankelijke typografische experimenten. Daarnaast is Erik van Blokland een ontwerper die zich vooral bezig houdt met het ontwerpen van bouwstenen (letters en software) waarmee collega ontwerpers mee aan de slag gaan. In die zin ligt het voorbij zijn horizon. Hij zegt letterlijk: ‘Ik heb niet het gevoel en de spanning om een mooi theateraffiche te maken, dat kan ik gewoon niet. Ik kan niet goed voor mezelf beoordelen wat ik wel en niet leuk vindt.’

Handschrift.

Een vreemde uitspraak van een ontwerper die in zijn letterontwerpen toch uiterst zichtbaar en herkenbaar is. Het gaat hier over de capaciteit om een gevoel over te brengen door middel van je ontwerpen. In mijn ogen brengen de letterontwerpen van LettError een zeer sterk gevoel over. Ze worden geleid door randomness en dat oogt voor een buitenstaander vrolijk en speels.

‘Handschrift? Het zal wel. Alles wat ik doe ziet eruit alsof ik het gemaakt heb, en andere mensen weten dat te herkennen, of ze dat waarderen is een tweede. Handschrift zit in bepaalde voorkeuren voor bepaalde oplossingen.

Voorkeuren voor bepaalde soort beslissingen in je ontwerpproces. Handschrift is niet iets wat ik bewust doe, of bewust ontworpen heb.’ ‘Ik denk dat er bureaus zijn die dat wel doen, of die er beter in zijn en het is helemaal niet slecht om dat te kunnen. Het is best logisch dat als je een bepaalde benadering hebt die werkt, dat je die als bureau op verschillende wijzen inzet. Het hoeft niet elke keer helemaal opnieuw bedacht te worden. Ik kan Erik Spiekerman ook aan zijn letters herkennen, en aan zijn

19Gerrit Noordzij is de vader

van de Haagse Typografie. Onder andere Petr en Erik van Blokland zijn opgeleid volgens zijn onderwijsmethode. Noord- zij ging bij het ontwerpen van een letter altijd uit van de contrastverhoudingen van een handgeschreven letter. Hieronder de kubus van Noordzij met contrast-interpo- latie over 3 assen.

De Haagse typografie19 staat erom bekend om altijd uit te gaan van je eigen

handschrift (de letterlijke betekenis, je schrijfwijze). De schrijfletter als uitgangs- punt voor een digitale tekstletter. Je eigen handschrift verandert niet. Vanaf het moment dat je leert schrijven hanteer je dezelfde schrijf- en tekenwijze, dat kun je simpelweg niet veranderen. Meer dan bij grafisch ontwerpers is bij een letteront- werper het handgeschreven woord van invloed op hun ontwerp. Misschien komt het daardoor dat Erik van Blokland erg nonchalant spreekt over zijn zichtbaar- heid als ontwerper. Het feit dat je er niet bewust mee bezig bent, wil niet zeggen dat je niet bewust bent van de invloeden op je visuele handschrift.

‘Het is zeker niet verkeerd om een bepaalde benadering die goed werkt vaker te gebruiken. Maar het gaat erom welk deel van de werkwijze je telkens hanteert voor andere opdrachtgevers. Gebruik je altijd dezelfde letter, zoals Experimental Jetset altijd de Helvetica gebruikt in hun werk, dan is dat erg kort door de bocht naar mijn mening. Een werkproces kun je herhaaldelijk toepassen, maar de ingrediënten zullen toch per opdracht verschillen?’ Het Ontwerpproces.

‘Hoe een proces verloopt hangt af van wat er gemaakt moet worden. Soms schets ik op papier om de logica van bepaalde vormen te ontdekken. Het is makkelijker om een bepaalde detaillering in een getekende letter te krijgen die je niet kunt nabootsen op de computer. Dat is een fenomenale controle die ik over mijn vingers en handen heb, dat is bij iedereen zo. En die controle raak je kwijt als je die contouren gaat tekenen met een muis in de PC. Dat komt omdat digitaal tekenen een reproducerende handeling is. Met de hand tekenen is een ontwerpende handeling. Een ander nadeel van digitaal ontwerpen is dat het op een hele subtiele manier sturend is in dingen die makkelijker zijn en die moeilijker zijn. Het gros van de ontwerpers zal altijd de makkelijkste weg kiezen.’

Erik van Blokland spreekt hier over het kwijtraken van een controle zodra je de vertaalslag naar de computer maakt. Alle oneffenheden worden weggepoetst als je een tekening vertaalt naar contouren. Dat wegpoetsen is niet noodzakelijk voor de leesbaarheid, zegt Erik van Blokland. ‘De verscheidenheid van het getekende

beeld raak je kwijt bij een digitale vertaling. En het toelaten van een Random functie in je letter geeft je die kwaliteit weer terug’. Maar waar zit in dit verhaal de

controle van de ontwerper? Het toelaten van Randomness kan een zwaktebod zijn omdat je deels invloed kwijtraakt over het geprinte resultaat. Is het een be- wuste keuze om de keuze over te laten aan het programma? De controle zit in het scheppen van de grenzen. En ik zie het verbreden van je grenzen als uitbreiding van je zichtbaarheid, ook al gebeurt het onderbewust en is dit niet de doelstelling van de ontwerper.

Software en scripts.

Ik merk zelf als ontwerper ook dat software sturend kan zijn. Maar een opdracht- gever stuurt je ook. En als je met de hand werkt ben je afhankelijk van je

materialen. Het is nog altijd de kwaliteit van de ontwerper die bepaalt of je de beperkingen van een softwarepakket terug ziet in zijn of haar werk.

‘Ik wil niet dat photoshop of illustrator bepaalt welke vorm ik ga maken, daarom schrijf ik eigen scripts. Ik wil zelf met het wezen van het gereedschap aan de slag om te kijken of daar dingen uit kunnen komen. Maar het is niet dat je plotseling alles kan met programmeren. In mijn programmeren ben ik net zo beperkt als in mijn ontwerpen. Er is een hele duidelijke grens aan de dingen die ik niet zal bedenken, maar het is mijn grens, en niet die van de marketingafdeling van Adobe die bepalen wat CS allemaal kan.’

Je kunt stellen dat het schrijven van eigen software de ultieme vorm van

zichtbaarheid is voor een ontwerper. Niet alleen jij, maar velen met jou gaan aan de slag met jouw software en de grenzen die jij daaraan koppelt. De ontwerper heeft een controle over de software die anderen gebruiken. Daarmee heeft hij ook onbewust controle op de uitkomsten van de gebruikers.

‘Ik heb zelf een programma gemaakt voor letterontwerpers. Dat is een stap verder dan het ontwerpen op zich. Het heeft helemaal niets te maken met de vormen die ermee gemaakt worden. Het schrijven van het programma is uiteraard ontwerpen. Ik heb goed nagedacht over hoe processen moeten verlopen binnen het programma. Maar het is een erg specifiek product. En ik ken de mensen die het gebruiken, ik gebruik het zelf ook. Adobe is veel grootser en erg generiek. Er moeten meer mensen veel meer handelingen mee kunnen doen. En dat geeft dus meer problemen. Het is op alle mogelijke manier niet te vergelijken.’

‘Het ontwerpen en gebruiken van je eigen software levert een vrijheid op. Je hoeft repeterende handelingen of complexere zaken niet perse uit de weg te gaan, omdat je het gewoon kunt maken. Het zorgt er niet per definitie voor dat je ontwerp beter wordt, maar als je ergens een script voor schrijft kun je de oplossing testen voor jezelf. Als je veel moet investeren om een bepaalde oplossing uit te proberen kan het zijn dat je qua tijd of geld verplicht ben om aan een minder goede oplossing vast te houden.’

Mogelijkheden genereren.

‘Hoeveel van de mogelijkheden kun je beoordelen en bekijken? En kun je het beoordelen sneller laten gaan? Of kun je de beoordeling zekerder maken zodat je beter geïnformeerd kunt beslissen? Bij die vragen kan programmeren helpen. Als je op zoek bent naar een bepaalde kleurcombinatie kun je de pantone waaier erbij pakken, maar je kunt ook alle mogelijkheden genereren en een keuze maken uit de uitkomsten.’

Erik en Petr van Blokland hanteren dezelfde werkwijze. Het gaat bij het gebruik van programmeercode in je ontwerpproces om het testen van de mogelijkheden. Het ontwerp wordt er niet per definitie beter van. Als je zoveel mogelijk

oplossingen kunt genereren is het de taak van de ontwerper om de juiste te kiezen. Maar je bent ontwerper geworden omdat je in staat bent om een kleurkeuze te kunnen maken in de context van een onderwerp. Waarom zou je niet op je kwaliteit en intuïtie vertrouwen en toch alle mogelijkheden willen zien? Is kwaliteit af te meten aan het aantal mogelijkheden dat je kunt genereren en kunt beoordelen? En in hoeverre speelt toeval of intuïtie nog een rol in dit proces? Het lijkt alsof de ontwerper hier onzeker is en wil uitsluiten dat hij niet de verkeerde keuze maakt. In mijn geval maakt het vergroten van het aantal opties de oplossing alleen maar complexer. Als ik vijf foto’s maak van hetzelfde gebouw, vind ik het al moeilijk om te kiezen welke de beste is.

Toeval.

‘Toevalligheden zijn goed als je iets nieuws ziet dat waardevol kan zijn voor je ontwerpen. Je zult altijd bezig zijn met nieuwe beelden herkennen. Je moet er aan de ene kant voor open staan, en daarnaast moet je voorzichtig zijn met het herkennen van toevalligheid. Wat herken ik nu precies? Is het toevallig? Is het zo door iemand gemaakt? Waar komt het vandaan? Wat kun je ermee doen? Is het relevant? Maar de verrassing dat je er aandacht voor hebt is een waardevol moment. En dat is ook een simpel gegeven binnen vormgeving en communicatie. De verrassingswaarde is een factor die de kwaliteit en waarde van een ontwerp kan aantonen.’

‘Als je gevoelig bent voor toevalligheden hangt het er vanaf in hoeverre je jezelf blootstelt aan systemen die toeval genereren. Ga je vaak naar bepaalde landen op vakantie omdat je oude schilderingen op de muur zo mooi vindt, of kijk je oude boeken door? Laat je je inspirerend door toevalligheden binnen illustrator of In Design? Wat je je moet realiseren is dat er op dat moment 100.000 andere mensen dezelfde ontdekking doen. En dat je dus niet moet denken dat die ontdekking op wat voor manier dan ook origineel, spannend of uniek is. Er is nog steeds ruimte om nieuwe dingen te bedenken, dat is wat mensen kunnen. Alleen omdat het nieuw in jouw hoofd is, wil niet zeggen dat het niet al een keer gedaan is. De ontdekking is nooit een doel. Het is een interesse die verder gaat dan grafische vormgeving alleen.’

Conclusie.

In deze reactie val af te leiden dat Erik van Blokland zich erg bewust is van de factoren die zijn werk beïnvloeden. Het is goed om je te beseffen dat het beden- ken van iets nieuws niet het doel moet zijn van een ontwerp, maar dat het een zeldzaam gegeven is wat je kan overkomen. Het gaat in ontwerpen veel meer om je persoonlijke insteek. Elk verhaal is al duizenden keren verteld, maar hoe vertel jij het op jouw manier? En welke inzichten geef je daarmee aan een ander?

Voor FontShop magazine nr.11 maakte Erik van Blokland een twintigtal FontFont posters. Deze posters zijn automatisch gegenereerd met behulp van Pyton programmeertaal. Het programma laat het assortiment aan letters van FontShop op een willekeurige manier zien.