• No results found

gesprek met Richard Niessen Nieuwe technologieën.

Ik confronteerde Richard Niessen met het gedachtegoed van de oprichters van NodeBox en vroeg naar zijn standpunt als het gaat om ontwerpen met behulp van code.

‘Ik geloofde heel erg in programmeren toen dat begon. Ik stond verbaasd van het internet en de doorklikbaarheid. Maar ik betwijfel of het de toekomst heeft. Als je naar de auto’s kijkt, zijn die ook gevormd door de technologie, maar daardoor zien ze er wel allemaal hetzelfde uit. Maar het kan wel een goed hulpmiddel zijn.’

‘Je ziet het in alles in de samenleving wat gestandaardiseerd is en verheven is tot een protocol. Het levert vooral meer complexiteit op. En ik zie de voordelen boven het mensenwerk nog niet. Het zou betekenen dat een manager zegt: ‘Geef mij dat programma maar, dan maak ik die poster zelf wel.’ Ik denk dat je zeker nog de artiest nodig hebt om tot een ontwerp te komen. Het een zal het ander niet uitsluiten. Het creatieve proces

automatiseren is een utopische gedachte, een droom van vele, maar ik geloof er niet in.’

Het feit dat alle auto’s op elkaar lijken komt niet enkel omdat de technologie ze zo beïnvloed heeft. Ik denk dat een autoverkoper op zijn beurt heel oppervlakkig kijkt naar de visuele media om zich heen. Misschien zal hij niet eens het verschil zien tussen een affiche van Jan Bons en Wim Crouwel. Uiteraard heeft Richard Niessen gelijk en lijken auto’s veel op elkaar tegenwoordig. Maar dat heeft ook te maken met onze economie. De brandstof wordt duurder, dus wordt er gezocht naar minder weerstand en auto’s die beter gestroomlijnd zijn. Het is ook interessanter voor de belasting om je auto na vijf jaar weer in te ruilen voor een nieuwe. Net zoals in de auto-industrie heeft een product in de creatieve industrie minder overlevingskans door de alsmaar groeiende consumptiemaatschappij. Alleen al het feit dat we tegenwoordig spreken van een creatieve industrie schets de invloed van onze economie op het grafisch ontwerpen.

‘Als je een goede ontwerper bent hoef je je niet te laten leiden door beper- kingen in een softwarepakket. En het is een hele modernistische gedachte om het gevoel uit te sluiten. Denk aan le Corbusier25. Hij wilde ook naar

gebouwen toe die door machines zijn ontworpen. Maar de gebouwen van Le Corbusier staan juist overeind omdat zijn handschrift zo herkenbaar is. Zijn gebouwen bevatten nog zoveel details en sculptuur. Terwijl al zijn volgelingen ervoor gezorgd hebben dat die verschrikkelijke betonblokken er zijn gekomen die nu massaal afgebroken worden. Het heeft toch de hand van de meester nodig om het universeel te maken. Om ervoor te zorgen dat het ontwerp overleeft.’

25Le Corbusier: Villa Savoie,

Poissy (noord-west van Parijs), 1929.

Een sausje.

Ontwerpers hekelen vaak het bekende sausje wat ingezet wordt om een ontwerp meer uitstraling en zichtbaarheid te geven. Maar wat is een sausje? En hoe conceptueel moet je uiteindelijk zijn? Als een sausje over een ontwerp zorgt voor een kwalitatieve onderscheiding, waarom niet?

‘Vormgeving is een heel belangrijk onderdeel van visuele communicatie. Door de manier van vormgeving pleeg je ook redactie. Er wordt vaak gedacht dat vormgeving alleen maar een saus is. Een compositiebepaling op een poster is vorm, maar het heeft een enorme betekenis.’

Strategie.

‘Handschrift draait tegenwoordig ook vooral om mentaliteit. Het vak grafisch ontwerpen is veel ingewikkelder geworden. Het draait nu veel meer om het bepalen van een strategie. Gaan we wel een poster maken? Of moet het toch een boek zijn. Het handschrift kun je meer aan strategie herkennen dan aan de visuele kwaliteiten.’

Als handschrift vooral te herkennen is aan de strategie van een ontwerper, zou dat betekenen dat diegene precies in de gaten heeft wat hij of zij veroorzaakt met het werk wat de buitenwereld in gestuurd wordt? Dan zou je het ontwerpproces bewust sturen om toe te geven aan een strategie. Een strategie klinkt als een manier om jezelf te ontwikkelen over de rug van de opdrachtgever. Die methode kan niet de insteek zijn als het gaat om een ontwerpproces. Het klinkt vooral als een erg egoïstische opvatting. Ik denk dat de term redactie beter past in deze context dan het woord strategie.

Opdrachtgever.

‘Een ontwerpproces gaat telkens heen en weer tussen vormgeving en redactie. Het is hetzelfde traject als het componeren van een liedje. En dat wil nogal eens chaotisch verlopen. Het beginconcept staat nooit gelijk aan het eindresultaat. Ik communiceer altijd terug naar de opdracht en de opdrachtgever. Ik probeer ook vaak de opdrachtgever in dat spel tussen vormgeving en redactie te betrekken. Tijdens het maken kom je vaak op verrassende uitkomsten en dan probeer je toch om een opdrachtgever daarin mee te laten gaan. Het is zonde om enorme bochten te moeten maken om uiteindelijk bij je beginidee uit te komen. Dat voelt geforceerd.

Het meeslepen van je opdrachtgever in een creatief proces is een erg goede kwaliteit van de ontwerper. Niet elke opdrachtgever staat hiervoor open. Als je de opdrachtgever meekrijgt in je proces betekent het dat er ruimte is voor

experiment en verbazing. Aan de andere kant biedt het de ontwerper de mogelijkheid om het ontwerpproces te sturen naar zijn persoonlijke hand. Hier komt het handschrift van de ontwerper om de hoek kijken, en vooral de wens om zich te uiten. Hoe meer vrijheid je krijgt in een opdracht, hoe meer je leunt op datgene wat je al kent en wat je graag wilt uiten; je handschrift. Ook al is dit een onbewust proces. Dit is uiteraard een erg ongenuanceerde stelling, maar feitelijk komt het hier wel op neer denk ik.

Zichtbaarheid.

‘Het is juist de opdrachtgever die kiest voor een ontwerper met een duidelijk handschrift. Dan is het ook de opdrachtgever die kiest dat het er zo uit gaat zien, naar het handschrift van de gekozen ontwerper. Mijn werk is gelaagd en ziet er misschien wat minder conceptueel uit. Ik probeer wel te zoeken naar een vorm die vanuit de opdracht komt. Maar ik laat me leiden door de weg die bepaald is door de opdrachtgever.’

Richard Niessen laat zich leiden door de weg die de opdrachtgever heeft bepaald. Hij zegt ook dat de opdrachtgever kiest voor een vorm. Wil dat zeggen dat hij zichzelf in een ontwerpproces puur laat leiden door vorm en niet door redactie? Ik ben zelf enthousiast over het werk van Richard Niessen. Toch vindt ik dat, on- danks zijn duidelijke handschrift, de opdrachtgever en de opdracht soms onher- kenbaar zijn in zijn werk. Het is natuurlijk een wisselwerking. Als opdrachtgever ken je het handschrift van Richard Niessen, en omdat zijn werk je aanspreekt vraag je aan hem of hij je wil helpen met je visuele probleemstelling. Dat geld niet alleen voor Richard Niessen, maar voor alle ontwerpers die ik geïnterviewd heb voor dit onderzoek. Maar in hoeverre ben je bezig met communicatie als de boodschap niet in een korte periode van beschouwing wordt overgebracht? Methodiek.

‘Systemen zijn een methodiek voor me. Ik probeer alles in verhouding met elkaar te ontwerpen. En ik kom telkens op dezelfde regels uit die ik mezelf stel. Meestal is het helemaal ingebouwd. Binnen het grid kan ik alle kanten op en zoek ik naar een spel wat ik kan spelen.’

‘De fascinatie voor zeefdrukken heeft te maken met de gelaagdheid. En met het feit dat je informatie kunt scheiden. Ik probeer zo min mogelijk in de computer het eindresultaat na te bootsen. Hoe meer je weet, hoe meer je gaat twijfelen. En als het ontwerp goed is dan hangt het ook niet aan de eventuele onnauwkeurigheid van een zeefdruk. Daarnaast kan ik met goud, zilver en fluor kleuren werken. Deze kleuren kunnen ook veel goedmaken in een drukproces.’

Ik denk dat Richard Niessen zich vooral erg bewust is van de kwaliteiten die hij bezit. Die kwaliteiten buit hij uit en dat is zijn goed recht. Zowel vanuit visueel oogpunt als in werkwijze en methode heeft Richard Niessen een uiterst herken- baar handschrift. Het is ook een kwaliteit om daarbinnen zoveel variatie te vinden en het een constante voedingsbodem te laten zijn voor al je werk.

Toekomstvisie.

‘Ik denk dat het vak nog veel commerciëler, platter en sneller gaat worden. In Nederland heerst altijd een cultuur van goede opdrachtgevers, denk aan de post en de KPN. Veel staatsbedrijven waren zich bewust van de waarde van vormgeving. Ontwerpers werden goed betaald, er was een budget voor. Nu heerst er een enorm middenkader door de opkomst van de manager- cultuur. Ontwerpers zijn een soort sulletjes geworden die het even snel moet oplossen volgens de normen van de commercie. En dat is een enorme verandering. En wij als ontwerpers hebben daar geen goed antwoord op gegeven. Ik denk dat het verschil tussen de mainstream ontwerper en de kunstzinnige ontwerper alleen maar groter wordt.

Het antwoord op de managercultuur is nog niet gevonden, zo meen Richard Niessen. Ik denk dat het vooral een economische kwestie is. Er is simpelweg minder geld en tijd voor onderscheidende nieuwe ideeën. Alles moet zo goed- koop mogelijk binnen een zo kort mogelijk tijdsplan. En waar het geld zit, bij de multinationals, is de tijd schaars. De culturele sector heeft meer tijd voor goede ontwerpen, maar weer minder geld om de ideeën te financieren. Alleen de overheid zou je kunnen bestempelen als een orgaan waar geld geen grote rol speelt, en waar ze de tijd hebben om te investeren in goede ontwerpen. Maar de overheid is een traag orgaan en de besluitvorming laat lang op zich wachten. Conclusie

Een economische stroming kun je als ontwerper niet tegenhouden. Grafisch ontwerpen is niet gevrijwaard van financiële middelen dus zal het altijd afhankelijk zijn van onze economie. Er zijn genoeg goede opdrachtgevers, maar ze zijn wel schaars. Dus is het een zoektocht naar de juiste opdrachtgevers voor ontwerpers die zich willen uitspreken en onderscheiden. Jezelf zichtbaar opstellen is waarschijnlijk de beste methode om gezien te worden en uit de grote zee van ontwerpers gevist te worden door initiatiefrijke opdrachtgevers.

Voor het stedelijk museum ontwierp Richard Niessen i.s.m. Esther de Vries in 2006 het jaarverslag. De 9 letters uit het woord ‘stedelijk’ staan aan de basis voor de 9 afdelingen van het museum.

De rol van Intuïtie