• No results found

Ik heb een interview afgenomen met Tom de Smedt. Dit gesprek vond plaats op de Academie voor beeldende kunst St Lucas in Antwerpen. Lucas de Nijs voegde zich later bij het gesprek.

Filosofie.

NodeBox is ontwikkeld vanuit het gedachtegoed van DrawBot 0.9a.23 De

filosofie achter Nodebox gaat verder dan die van DrawBot. Waar DrawBot vooral voor educatieve doeleinden gebruikt wordt, zien de makers van NodeBox het programma als nieuwe standaard waarmee ontwerpers kun creatieve gedachten kunnen visualiseren.

TdS: ‘De begindoelstelling was dat je met een programmeertaal beter uit de voeten kunt dan met bijvoorbeeld Illustrator. Op dat punt zijn we nu. Maar dan komt de volgende vraag; kun je ontwerpen programmeren? En dan niet via sliders en knoppen, maar gewoon via taal. Het is al moeilijk genoeg om een idee in je hoofd visueel te vertalen, als je dan ook nog je idee met een muis moet vertalen naar een software pakket, dan wordt het nog complexer. Die vertaalslag die willen we kwijtraken.’

De toon is gezet. Het is een modernistische en utopische gedachte waar de makers keihard in geloven. Het zijn de gedachten die het vak nodig heeft om vooruit te komen, ook al zijn ze misschien niet haalbaar. Het is van wezenlijk belang om na te denken over de manier waarop visuele communicatie zich kan ontwikkelen.

Cultuur.

TdS: ‘Je moet ook culturele aspecten verwerken in een definitie van ontwerpen. Maar dat maakt het definiëren ook extra moeilijk. Waar kom je vandaan? wat vindt je mooi? Het gaat heel erg om stijlen die opkomen en weer verdwijnen. Ik geloof heel hard dat ontwerpen puur op zich een genetisch proces is dat niet via genen verloopt als bij mensen, maar dat via culturele informatie wordt doorgegeven. Als iemand met iets nieuws begint wat esthetisch aantrekkelijk is voor een grote groep mensen, dan zal dat pieken tot er een andere stijl interessanter is.’

TdS: ‘Iedereen heeft zijn eigen persoonlijke stijl op een bepaald vlak. Maar de vraag is of dat het meest relevante deel is van grafische vormgeving? Ik vindt van niet. Een relevantere vraag is of het eindproduct een correcte visuele vertaling van de opdracht is? En ik geloof niet dat die oplossing

persoonsgebonden is. Ik denk dat iedereen een goede oplossing kan bedenken.En ontwerpen om jezelf kenbaar te maken? Dat is leuk voor die persoon in kwestie, maar wat heeft de rest van de wereld daaraan?’

Als een oplossing niet persoonsgebonden is, en een persoonlijke stijl totaal niet belangrijk zou zijn, zou alles er dan hetzelfde uitzien? Is het niet zo dat je als instelling of bedrijf een ontwerper kiest omdat je denkt dat je met zijn hulp jezelf

23DrawBot is een software

applicatie gebaseerd op python programmeertaal en is geschre- ven door Just van Rossum.

kunt onderscheiden ten opzichte van je concurrenten? Grafisch ontwerpen is altijd cultuurgebonden, maar het gaat erom wat jij persoonlijk met die cultuur doet. Cultuur is voor iedereen toegankelijk. Maar maakt dat van iedereen een ontwerper? Vooral het talent en de intuïtie van een ontwerper maken dat je in sommige gevallen kunt spreken van vernieuwing. Wel zal cultuur daar altijd een invloed op hebben. Daarnaast is het zo dat op meerdere plekken tegelijk soms dezelfde vernieuwende vondst wordt gedaan. En cultuur is een plaatsgebonden gegeven, dus wordt vernieuwing ook door andere aspecten zoals techniek en economie bepaald.

Handschrift.

LdN: ‘Er is in principe niets bijzonders aan een handschrift of een stijl, of aan de scheiding van wie jij bent als ontwerper. Er is zelfs niets specifieks aan ieder mens zou je bijna zeggen. Als je een stijl ziet opkomen dan wil je daarop meeliften. Als jij als ontwerper een stijl kopieert naar Nodebox, kan het programma je handschrift tot in den treure herhalen. Stijlen gaan met een cyclus. Stijlen zijn er zes jaar, en verdwijnen dan weer. Maar Nodebox kan vooral inzicht geven in de trends die opkomen. Je wordt als ontwerper bewuster van de trends. Het gevaar is namelijk dat je een trend automatisch overneemt in je eigen handschrift en die heel lang doorvoert. De trendcyclus is een soort systeem dat zit verscholen in jezelf en dus ook in je handschrift. En Nodebox kan een ontwerper zich daar bewust van maken.

TdS: Als je begint met programmeren leer je af een stijl te hebben. Als je een bepaalde vorm geprogrammeerd hebt, ga je dat daarna nooit meer

programmeren omdat dat oersaai is.

Lucas de Nijs spreekt hier over een gevolg van het programma. Het kan helpen een ontwerper bewust te laten worden van zijn visuele handelen. Maar waarom zou een softwareprogramma ons ineens wel inzicht geven in het kopiërend gedrag van de ontwerper? Die taak kan drukwerk toch evengoed vervullen? Het zit in de mens verscholen om ten alle tijden de makkelijkste weg te kiezen. Ook bij de zoektocht naar originele beelden is het maar de vraag of de verleiding van de makkelijkste weg doorstaan kan worden door het gros van de ontwerpers. TdS: We zouden niet doen wat we nu doen als we heel hard zouden geloven in een handschrift. Ik geloof dat het mogelijk is om een computer hetzelfde te laten maken aan de hand van een correcte analyse van de briefing en hoe vormgeving in het algemeen werkt. Ik denk dat die computer op hetzelfde niveau zou kunnen komen als de mens.

Sturing.

TdS: ‘De begindoelstelling was: kunnen we een computerpakket ontwikkelen dat 1000 PDF’s kan genereren als je zelf de visuele maatstaven invoert. Maar nu zijn we bezig met spin-offs van Nodebox. Daar gaat het meer over het inhoudelijke, over software die meedenkt. Waar tegen je kunt zeggen: ik wil een kleurvlak dat intens en romantisch is. In plaats van het toekennen van RGB waardes.’

Daarmee stuur je het programma aan met taal zoals wij die spreken in plaats van een geschreven programmeertaal. Dat heeft als doel om de drempel nog lager te maken om in te stappen in het programma. De gedachte om die drempel te verlagen is een hele nobele gedachte. Hetgeen ik me zorgen over maak zijn de resultaten die uit het programma komen. Ook hierbij geldt natuurlijk dat de kwaliteit van de ontwerper de doorslag geeft in het eindresultaat. Maar zien we telkens hetzelfde resultaat als we een ‘romantische’ poster willen ontwerpen? Is er een standaard norm per term? Het programma roept wat dat betreft nog ontzet- tend veel vragen op. Vast staat dat de makers niet geloven in een handschrift en de urgentie daarvan, wat betekent dat de resultaten zeker niet persoonsgebonden zullen zijn.

TdS: ‘In het begin is het zeker een beperking. Als je programma

aanspreekbaar is met taal maar het herkent alleen nog maar de woorden vierkant en cirkel, dan zijn de mogelijkheden zeer beperkt. Maar als over tien jaar alle woorden beschikbaar zijn, wordt het een wirwar van opties en snapt het alles. Maar het houd ons niet tegen om eraan te beginnen. Het is werk wat moet gebeuren, en als niemand anders het doet dan zullen we het zelf moeten doen. Google is ook zo begonnen. En daar kun je nu ook elk woord in terugvinden.’

TdS: ‘We proberen nu ook het esthetische probleem aan te pakken. Als je geen esthetisch inzicht hebt, lost Nodebox dat ook niet op. We willen de drempel van het programmeren wegnemen en software ontwikkelen die je ook helpt bij het verkrijgen van een esthetisch inzicht.’

Esthetiek.

Hoe kun je een esthetisch inzicht krijgen als je daar het talent niet voor hebt of niet toe bent opgeleid? Alles lijkt in dit systeem te draaien om standaardwaardes waarbinnen esthetiek een toetsbaar begrip is geworden, net als ‘mooi’ en ‘lelijk’. Esthetiek is toetsbaar, maar het blijft altijd een subjectieve toetsing.

TdS: ‘Wij proberen het programma door te ontwikkelen zodat het een uitspraak kan doen over welke kleuren je moet gebruiken in een bepaalde context. Dan heb je een probleem opgelost en hoeft niemand zich in de toekomst meer druk te maken over welke kleuren te gebruiken in de context van bijvoorbeeld angst. Dat geeft de ontwerper de ruimte om andere, complexere problemen op te lossen.

Er komen regelmatig studenten naar ons toe die vragen of we hun kleuren- palet wat ze gekozen hebben voor een opdracht eens kunnen testen in Nodebox op de correctheid. Dat gegeven is fantastisch. De computer wordt een gelijke speler die ook een mening heeft. Dat is een positief aspect.’ Maar wie bepaalt welke kleur bij welk onderwerp hoort? Wie heeft de touwtjes in handen? Wie bepaalt de regels? Dat is misschien wel de grootste vraag als het gaat om het automatiseren van een dergelijk creatief proces. Je bent je eigen regels kwijt. Eigen regels die je hanteert omdat je jezelf wilt uiten en profileren als ontwerper.

TdS: ‘In West-Europa wordt het vuile werk niet meer gedaan door West- Europeanen. We staan allemaal aan de top van de food chain. We hebben genoeg te eten en in verhouding veel meer geld dan de rest van de wereld. Alle productie gaat naar China en de Oostblok landen. Hetgeen waar wij ons mee bezig houden is het bedenken van goede ideeën en creatief zijn. Over 20 jaar zijn we daar allemaal mee bezig. Met creativiteit valt gewoonweg veel geld te verdienen. Dat zie je nu al in de Gaming industry. Het draait volledig om economie.’

Conclusie.

Hiermee is voor mij de cirkel rond. Als we over een aantal jaar in West Europa voor een groot deel bezig zijn met creativiteit, wie zal er dan nog boven de massa uitsteken? Ik denk dat je juist met een eigen handschrift jezelf nog kunt onderscheiden. Volledige sturing van het ontwerpproces door software zal de opkomende mainstream alleen maar vergroten. En hoe kun je als ontwerper de factoren kleur en typografie beheersen, als ze voorgeschreven staan in een pro- gramma?

Twee resultaten van Markus Nieminen uit de NodeBox workshop in Lahti, Finland, die Lucas de Nijs daar gaf in 2007. Links: een poster met smeulende typografie. Onder: de Smoke Sans.