• No results found

Beleidsvorming en -bepaling

5 Blinde vlekken in het governancelandschap

5.3 Rol van grond- en mensenrechten

Grond- en mensenrechten vormen de basis waarin maatschappelijke waarden en fundamentele vrijheden zijn vastgelegd. Deze rechten zijn vastgelegd in de Nederlandse Grondwet, het EU-Handvest van de Grondrechten en door Nederland geratificeerde internationale verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (1948). Ze verankeren belangrijke waarden zoals menselijke waardigheid, vrijheid, veiligheid, gelijkheid en

rechtvaardigheid. In hoofdstuk 3 zagen we dat digitalisering vele fundamentele menselijke waarden en rechten kan aantasten. Daarmee leidt digitalisering tot discussies over bescherming van

mensenrechten in het digitale tijdperk. Dat roept de vraag op welke ontwikkelingen er in Nederland zijn op het gebied van de grondrechten en of daarin ook nieuwe ethische en maatschappelijke vragen zijn belegd.

Nederland

In de discussie over grondrechten en digitalisering in Nederland is de opkomst van het internet in de afgelopen jaren een belangrijke drijvende kracht geweest. Twee staatscommissies hebben zich uitgesproken over de vraag of Nederlandse Grondwet nog adequaat is in het digitale tijdperk; de Commissie Franken en de Commissie Thomassen. Beide commissies richten zich op de

grondwetsartikelen 7 (vrijheid van meningsuiting), 10 (eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) en 13 (vertrouwelijke communicatie). Beide commissies zochten naar een technologie-neutrale

invulling van deze grondrechten om op die manier de Grondwet toekomstbestendig te maken. Op dit moment loopt de procedure voor aanpassing van Grondwetsartikel 13. Er is ook een

langlopende discussie over artikel 120 (verbod op constitutionele toetsing).81 Opheffing van dat grondwetsartikel zou burgers en maatschappelijke organisaties meer mogelijkheden bieden om diverse wetten aan de Grondwet te toetsen, bijvoorbeeld als deze de privacy aantasten.

Europa

Op Europees niveau zijn met name de Bioethische Commissie (DH-BIO) en de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa actief op de relatie tussen digitalisering en

fundamentele rechten. Binnen DH-BIO en PACE leeft sterk het besef dat op dit moment een brede waaier van opkomende technologieën tal van ethische kwesties met zich meebrengt, die allerlei consequenties kunnen hebben voor mensenrechten. Technologische convergentie zorgt ervoor dat de gebruikelijke scheidslijnen binnen het ethische debat en tussen de kaders die we gebruiken om met ethische kwesties en mensenrechten om te gaan niet langer vanzelfsprekend zijn. PACE gaat onderzoeken op welke wijze convergerende technologieën, artificiële intelligentie en robotica ethische kwesties oproepen en diverse mensenrechten uitdagen. Daarbij wordt de vraag gesteld of het wenselijk is om een verdrag op te stellen dat specifiek ingaat op de bescherming van

mensenrechten in relatie tot digitalisering, parallel aan de wijze waarop het Verdrag van Oviedo82 dat doet voor biotechnologie (Van Est en Gerritsen nog te verschijnen).83 Aangezien de Raad van Europa zich voorheen met name heeft beziggehouden met ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie en de relatie informatietechnologie en privacy, verbreedt de Raad van Europa met haar interesse voor convergerende technologieën, robotica en artificiële intelligentie haar

perspectief op technologie en mensenrechten sterk.

Internationaal

Op mondiaal niveau houdt de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties zich bezig met de bescherming van de mensenrechten in de digitale wereld. Via de zogenaamde Internet Resolutie uit 2012 wordt herbevestigd dat internationale mensenrechtenverdragen ook gelden voor de digitale wereld. Deze verdragen zijn aldus technologie-neutraal verklaard. De Internet Resolutie waarborgt niet dat de mensenrechten in de digitale wereld ook daadwerkelijk ongeschonden blijven. De Mensenrechtenraad van de VN richt haar pijlen specifiek op privacy, mede in het licht van de toenemende surveillance, en de vrijheid van meningsvorming en -uiting. In 2015 stelde de VN een speciaal gezant voor privacy aan met als taak het verzamelen van informatie en het opstellen van aanbevelingen ter promotie van het recht op privacy (VN-resolutie 28/16). Binnen de UNESCO bereiden het IBC (International Bioethics Committee) en COMEST (World Commission on the Ethics of Scientific Knowledge and Technology) rapporten voor op het gebied van respectievelijk de ethiek van big data & health en van robotica.

81 Constitutionele toetsing door de rechter houdt in dat de rechter toetst (of mag toetsen) of wetten al dan niet in overeenstemming zijn met de

Grondwet. Deze discussie kent twee kampen. Voorstanders van constitunionele toetsting pleiten voor afschaffing van het toetsingsverbod (artikel 120), tegenstanders pleiten juist voor een artikel dat ook toetsing aan internationale verdragen onmogelijk maakt.

82 Het Verdrag van Oviedo werd opgesteld op initiatief van de Raad van Europa en werd in 1997 opengesteld voor ondertekening. Het verdrag baseert

zich op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en geeft invulling aan de bescherming van onder andere menselijke waardigheid in relatie tot de biogeneeskunde.

83 Technological convergence, artificial intelligence and human rights. Motion for a resolution. Doc. 13833, 24 June 2015. Parliamentary Assembly of

the Council of Europe. Zie assembly.coe.int/nw/xml/XRef/Xref-XML2HTML-en.asp?fileid=21951&lang=en

Conclusie

Naar aanleiding van de opkomst van het internet is er in Nederland sinds het midden van de jaren negentig aandacht voor de betekenis daarvan voor diverse grondrechten, met name privacy (art.

10), vertrouwelijke communicatie (art. 13) en vrijheid van meningsuiting (art. 7). De centrale zorg is dat nieuwe technologieën grondrechten onder druk kunnen zetten. De vraag of grondrechten in het licht van technologische ontwikkelingen nog adequaat zijn beschermd, keert daarbij telkens terug.

Op dit moment loopt het proces voor aanpassing van grondwetsartikel 13. Maar er is slechts geringe aandacht voor de impact van het Internet of Things, robotica en AI op de grondrechten en een mogelijke behoefte aan nieuwe grondrechten die wordt opgeroepen door deze nieuwe digitaliseringsgolf. Op internationaal niveau wordt zichtbaar dat de bestuurlijke aandacht daarvoor de laatste jaren flink groeit, zoals ook tabel 5.1 laat zien.

Tabel 5.1 Activiteiten binnen het domein van grond- en mensenrechten.

Wie/wat Technologie Issue Actie

VN Mensenrechtenraad Internet Specifiek: recht op vrijheid van mening en meningsuiting

Speciale gezant vrijheid van meningsuiting VN Mensenrechtenraad Digitalisering Specifiek: recht op

privacy

Speciale gezant privacy

UNESCO, IBC Big data & health Breed: ethische kwesties

Voorbereiding rapport

UNESCO, COMEST Robotica Breed: ethiek van

robotisering

Voorbereiding rapport

Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) motie