5. Casestudie Rabobank Salland
6.4. Richtingen voor vervolgonderzoek
Om de richtingen voor vervolgonderzoek te bepalen sluit ik aan bij eerdere conclusies uit en constateringen over dit onderzoek.
Het onderzoek is kwalitatief van aard. Een onderzoek dat kwantitatief van aard is zou aanvullend inzicht op kunnen leveren in de mate waarin bepaalde behoeften van belang zijn binnen een grotere groep medewerkers. Ik denk daarbij specifiek aan de relatieaspecten die in dit onderzoek benoemd zijn. Ook kan kwantitatief onderzoek aanvullend inzicht geven in de mate van invloed van individuele behoeften op processen als socialisatie en
empowerment.
De methode die is toegepast op de acht medewerkers was een eerste aanzet. Om het tot een volwaardige methode te vormen zal aanvullend onderzoek nodig zijn. Daarin moet met name stilgestaan worden bij diepere verkenning van de behoeften. Ook is te overwegen om aan te sluiten bij de oorspronkelijke beschrijving van de methode en een causal map in plaats vind een mindmap te genereren. Dit kan diepere oorzaken van fit vastleggen.
Specifiek voor Rabobank Salland zou aanvullend onderzoek welkom zijn op het gebied van het toepassen van empowerment binnen Rabobank Salland. Door verschillende
karakteristieken van segmenten en afdelingen binnen Rabobank Salland zijn de
uitgangspunten voor empowerment verschillend en is ook het effect van empowerment verschillend. Het is interessant om te onderzoeken hoe verschillende vormen van empowerment op een goede wijze binnen de bank ingevuld kunnen worden. Daarop
aansluitend zou nader inzicht wenselijk zijn over de wijze waarop binnen Rabobank Salland vanuit de selectie en toetreding van medewerkers via socialisatie tot de gewenste invulling van verantwoordelijkheid en initiatief door medewerkers gekomen kan worden.
De literatuur laat sterke verbanden zien tussen organizational citizenship behaviour (OCB) fit, empowerment en justice. Vaak wordt gesproken over extra waardetoevoegend gedrag naar klanten via OCB. In mijn onderzoek constateer ik dat ook medewerkers die goed presteren en te boek staan als toegewijde medewerkers toch benoemen dat mindere fit of keuzestrijd leidt tot minder waardetoevoegend gedrag richting klanten. Het zou een richting kunnen zijn voor vervolgonderzoek waarbij er nadrukkelijk wordt gekeken naar invloeden van keuzestrijd en ondduidelijkheid over uitgangspunten op OCB-gedrag.
Literatuurlijst
Adams JS. (1965). Inequity in social exchange. Advances in experimental social psychology vol. 2, pp. 267 – 29.
Anderson JR. (2006). Managing employees in the service sector: a literature review and conceptual development. Journal of Business and Psychology, vol. 20, nr. 4.
Arnolds CA, Boshoff, C. (2002). Compensation, esteem valence and job performance: an empirical assessment of Alderfer’s ERG theory. The International Journal of Human Resource Management, 13: 4
Billsberry J, Ambrosini V, Moss-Jones J, Marsh P. (2005). Some suggestions for mapping organizational members’ sense of fit. Journal of Business and Psychology, vol. 19, nr. 4. Bitner, MJ, Booms BH, Mohr LA. (1994). Critical service encounters: the employees viewpoint. Journal of Marketing, vol. 58, nr. 4
Blau, P. M. (1964). Exchange and power in social life. New York: Wiley.
Blumberg B, Cooper DR, Schindler PS. (2005). Business Research Methods. McGraw-Hill.
Bowen, DE, Lawler, EE (1995). Organising for service: Empowerment or production line? IW.J. Glynn & J.G. Barnes (Eds.), Understanding service management (pp. 269–294).
Bretz RD, Judge TA. (1994). Person–organization fit and the theory of work adjustment: Implications for satisfaction, tenure, and career success. Journal of Vocational Behavior vol. 44, nr. 1.
Burton JP, Sablynski JC, Sekiguchi T. (2008). Linking justice, performance and citizenship via leader-member-exchange. Springer science and business media.
Cable DM, Parsons, CK. (2001). Socialization tactics and person-organization fit. Personnel Psychology.
Cable DM, DeRue DS. (2002). The convergent and discriminant validity of subjective fit perceptions. Journal of Applied Psychology, vol. 87, nr. 5.
Cable DM, Edwards JR. (2004). Complementary and plementary fit: A theoretical and empirical integration. Journal of Applied Psychology vol. 89.
Cable DM, Judge TA. (1996). Person–organization fit, job choice decisions, and
organizational entry. Organizational Behavior & Human Decision Processes vol. 67, nr. 3. Campbell D. (2010). Employee selection as a control system. Working paper
Carson PP, Carson KD, Knouse SB, Roe CW. (1997). Balance theory applied to service quality; a focus on the organization, provider en consumer triad. Jourmal of business and psychology, vol. 12, nr. 2.
Carless SA. (2004). Does psychological empowerment mediate the relationship between psychological climate and job satisfaction? Journal of business and psychology, vol. 18, nr. 4.
Chatman JA. (1989). Improving interactional organizational research: A model of person– organization fit. Academy of Management Review, vol. 14, nr. 3.
Chatman JA. (1991). Matching people and organizations: Selection and socialization in public accounting firms. Administrative Science Quarterly, vol. 36 nr. 3.
Cohen Tervaert A, Spijker Q. (2003). Liefde voor talent. Het Spectrum.
Conger JA, Kanungo, RN. (1988) The empowerment process: integrating theory and practice, Academy of Management Review, vol. 13, nr.3.
Cooper-Thomas HD, van Vianen A, Anderson, N. (2004). Changes in person-organization fit: the impact of socialization tactics on perceiverd and actual P-O fit. European Journal of Work and Organizational Psychology, vol. 13
De Cooman R, De Gieter S, Pepermans R, Herman S, Du Bois C, Caers R, Jegers M. (2009). Person-organization fit: testing socialization and attraction-selection-attrition hypotheses. Journal of Vocational Behaviour vol. 74.
Cropanzano R, Rupp DE, Mohler CJ, Schminke M. (2001). Three roads to organizational justice. Personnel and Human Resources Management vol. 20.
Deci EL. (1975). Intrinsic Motivation. New York: Plenum.
Erstad, M. (1997). Empowerment and organizational change. International Journal of Contemporary Hospitality Management, vol. 9, nr. 7.
Folger R, Cropanzano R. (1998). Organizational justice and human resource manage ment. Thousand Oaks: Sage Publications.
Fitzsimmons JA, Fitzsimmons JM. (2008). Service management: operations, strategy, information technology. McGraw-Hill.
Edwards JR. (1991). Person–job fit:Aconceptual integration, literature review, and methodological critique. In Cooper CLRIT (Ed.), International review of industrial and organizational psychology, vol. 6.
Edwards JR, Caplan RD, Harrison RV. (1998). Person–environment fit theory: Conceptual foundations, empirical evidence, and directions for future research. Theories of
organizational stress. Oxford: Oxford University Press.
Festinger L. (1957). A theory of cognitive dissonance. Stanford, CA: Stanford University Press.
Gregory BT, Albritton M. (2009). Working paper. How does person-organization fit affect behavioral and attitudinal outcomes?
Gregory BT, Albritton M, Osmonbekov T. (2010). The mediating role of psychological empowerment on the relationship between po-fit, job satisfation and in-role performance. Journal of business and psychology, vol. 25, nr. 4.
Heskett, JL. (1994). Putting the service profit chain to work. Harvard Business School Publishing Corporation.
Kraimer, ML. (1997). Organizational goals and values: a socialization model. Human resource management review, vol. 7, nr 4.
Kristof AL. (1996). Person–organization fit: An integrative review of its conceptualizations, measurement, and implications. Personnel Psychology,, vol. 49, nr. 1.
Kristof-Brown AL, Zimmerman RD, Johnson EC. (2005). Consequences of individuals’fit at work: A meta-analysis of job, organization, group and person-supervisor fit. Personnel psychology; vol. 58, nr.. 2.
Moliner C, Martınez-Tur V, Ramos J, Peiro JM, Cropanzano R. (2008). Organizational justice and extrarole customer service: The mediating role of well-being at work. European Journal of Work and Organizational Psycology.vol. 17, nr. 3.
Muchinsky PM, Monahan CJ. (1987). What is person-environment congruence?
Supplementary versus complementary models of fit. Journal of Vocational Behavior, vol. 31, nr. 3.
Nezakati H, Asgari O, Karimi F, Kohzadi V. (2010). Fostering Organizational Citizenship Behaviour (OCB) trough human rescources empowerment (HRE). World Journal of Management, vol. 2, nr. 3.
O’Reilly CA, Chatman J. (1986). Organizational commitment and psychological attachment: The effects of compliance, identification, and internalization on prosocial behavior. Journal of Applied Psychology, vol. 71, nr. 3.
Organ, DW. (1988). Organizational citizenship behaviour. Lexington.
Ostroff C. (1993). Relationships between person-environment congruence and organizational effectiveness. Group and Organization Management, vol. 18, nr. 1.
Parasuraman A, Zeithaml VA, Berry LL. (1985). A conceptual model of service quality and its implications for future research. Journal of Marketing, vol 49.
Peters J, Jansen H. (2011). Essay; 100 jaar piepel-managen is wel genoeg! Voorbij het Taylorisme. Managementboek, Slow Managment, Schiedam.
Schein EH. (1992). Organizational culture and leadership (2d edition). San Francisco: Jossey Bass.
Schneider B. (1975). Organizational climate: Individual preferences and organizational realities revisited. Journal of Applied Psychology, vol. 60.
Schlesenger, LA & Heskett, JL. (1991) Breaking the cycle of failure in services, Sloan Management Review.
Sekiguchi T. (2003). The role of person–organization fit and person–job fit in managers’ hiring decisions: The effects of work status and occupational characteristics of job openings. Unpublished doctoral dissertation. University of Washington.
Taylor, FW. (1911). The principles of scientific management. Harper&Brothers, New York/London.
Treacy M, Wiersema F. (1993). Customer intimacy and other value disciplines. Harvard Business Review, vol. 71, nr 1.
Ueno A. (2008). Is empowerment really a contributory factor to service quality? The Service Industries Journal, vol. 28, nr. 9.
Van Vianen AEM. (2005). A review of person–environment fit research: Prospects for personnel selection. Evers A, Voskuijl O, Anderson N (Eds.), Handbook of selection. Wangenheim F, Evanschitszky H, Wunderlich M. (2007). Does the employee-customer satisfaction link hold for all employee groups? Journal of Business Research.
Wolfe Morrison EW. (1996). Organizational citizenship behaviour as a critical link between HRM practices and service quality. Human Resource Management, vol. 35, nr 4.
Wycoff J. (1991). Your personal guide to exploring creativity and problem solving. Berkley Books, New York.
Bijlage 1 Organogram
Raad v.Commissarissen
Dir. Bedrijven Dir. Particulieren
Manager Bedrijven Virtueel Manager Particulieren Virtueel Afdeling HR Manager Control Manager KRM Manager Facilitaire Services Manager Marketing Communicatie Dir. Bedr.management Directie Voorzitter
Manager Bedrijven Manager
Particulieren
Teamleiders
Staf Staf Dir.
Secret.
Dir. Secret.