• No results found

Resultaten self-sampling schanspaneel met extra onderpees

In document Netinnovatie Kottervisserij II (pagina 34-36)

3.6 Pulse selector

3.7.5 Resultaten self-sampling schanspaneel met extra onderpees

In week 50 is met het schanspaneel met extra onderpees het zelfde protocol aangehouden waarbij ook ondermaatse schol is verzameld, daarnaast zijn er bij elke trek alle maatse tongen per net apart gehouden en geregistreerd. Na 15 trekken met het paneel en extra pees zijn beide uit het net verwijderd. Om te controleren of beide netten gelijk op vissen is de vangst van maatse tong nog 13 trekken bijgehouden. Daarnaast is de vangst van wijting en schol nog twee trekken bemonsterd. Uit de resultaten bleek dat het net met paneel en extra pees significant minder tong (14.7%) ving ten opzichte van het conventionele net (Tabel 9). Uit de resultaten van schol en wijting blijkt dat er geen verschil is tussen de maatse vangsten, maar dat de ondermaatse vangsten van wijting in de twee bemonsterde trekken met 247% en 283% toe namen (Tabel 10). Ook voor kleine schol werd dit waargenomen, met een toename van 133 en 150%.

Tabel 9. Vangst marktwaardige tong in kilogram per trek (+-SD) van het stuurboordtuig en bakboordtuig. De eerste 15 trekken is er met het schanspaneel met extra onderpees gevist, vervolgens zijn er nog 13 trekken gevist zonder het paneel.

Net trekken Aantal Gemiddelde tongvangst (kg/trek) Verschil (%) P

Paneel met extra pees (SB) 15 14.7 +- 5.2 -14.7% 0.006 Conventioneel (BB) 15 17.3 +- 6.2

Conventioneel (SB) zonder paneel 13 18.7 +- 4.4 2.5% 0.613 Conventioneel (BB) 13 18.2 +- 4

Tabel 10. Resultaten week 50 van 4 trekken waarbij alle tong (maats), schol (maats & ondermaats) en wijting (maats & ondermaats) per net (stuurboord en bakboord) verzameld en gewogen zijn. Trek 14 en 15 zijn trekken met het schanspaneel en trek 17 en 22 zijn referentie treken zonder het schanspaneel. In de laatste kolom is per soort het procentuele verschil tussen beide netten aangeven.

Paneel met extra onderpees(SB) Conventioneel (BB) Verschil in %

Trek Tong Schol Wijting Tong Schol Wijting Tong Schol Wijting >24cm >27cm <27cm >26cm <26cm >24cm >27cm <27cm >26cm <26cm >24cm >27cm <27cm >26cm <26cm

14 9 45 35 9 52 11 45 15 9 15 -18 0 133 0 247

15 14 37 30 7 46 16 37 12 7 12 -13 0 150 0 283

Conventioneel (SB) zonder paneel Conventioneel (BB)

17 15 39 22 11 18 20 38 21 11 19 -25 3 5 0 -5

22 25 30 11 17 18 20 30 11 17 18 25 0 0 0 0

3.7.6

Conclusie

Tegen de verwachting in werd er door het schanspaneel met en zonder lichte extra onderpees aanzienlijk meer wijting gevangen in het net ten opzichte van het bakboord tuig. Het paneel is aan de trekontlasters bevestigd welke er waarschijnlijk voor zorgen dat het paneel 10-15 cm van de bodem begint. Deze ruimte gebruikt wijting blijkbaar om onder het paneel door te gaan, waarna ze door de toegepaste 60mm mazen niet meer omhoog kunnen zwemmen en daardoor ook niet door de grote mazen in de eerste sectie van de bovenzijde van het net kunnen ontsnappen. Mogelijk zwemt wijting bij het naderen van de wing eerst naar de zeebodem, om met het naderen of passeren van de onderpees een uitgang in de bozenzijde van het net te zoeken (Molenaar et al, 2018). Met het toepassen een lichte extra onderpees ving het net met

schanspaneel gemiddeld per trek (14.7%) significant minder tong ten opzichte van het bakboord tuig. In het geval het schanspaneel nogmaals getest wordt is het aan te bevelen om de licht onderpees over de bodem te laten lopen en het paneel hier direct aan te bevestigen. Dit voorkomt dat er ruimte ontstaat tussen de pees en begin van het paneel waardoor de wijting er alsnog onderdoor gaat. Het tongverlies door het toepassen van een lichte extra onderpees vóór het pulsveld kan voor een visser onacceptabel zijn waardoor verdere toepassing van het paneel beperkt is.

3.8 Kiwikuil

3.8.1

Inleiding en beschrijving

De kiwikuil betreft een Nederlandse variatie op een innovatief concept uit Nieuw-Zeeland (Precision sea food harvesting) waarbij een kuil van een gesleept vistuig vervangen wordt door een lange cilindervormige ‘zak’. In deze cilinder zijn openingen gemaakt waardoor ondermaatse of ongewenste bijvangsten kunnen ontsnappen. Deze gaten kunnen aan de hand van de vorm van de vis geoptimaliseerd worden. De laatste sectie van deze cilinder bevat geen gaten en is een dichte ‘zak’, hier kan de gevangen vis in een relatief rustige omgeving verblijven tot het net boven gehaald wordt. Door het reduceren van de waterstroom en werveling in de innovatieve kuil komt de vis beperkt vermoeid en onbeschadigd aan boord. Echter is het Nieuw-Zeelandse ontwerp niet direct geschikt voor de Nederlandse visserij, en dient hierop aangepast te worden.

De kiwikuil is een innovatie waarbij de kuil in de tongvisserij met pulswing tuigen vervangen wordt door een kuil uit vezel versterkt zeildoek. Een kuil van conventioneel netwerk heeft tijdens het vissen een wervelende waterstroming waardoor vissen en benthische organismen veelvuldig met elkaar en het netwerk in contact komen, hierdoor kunnen de vissen beschadigingen oplopen wat een negatief effect kan hebben op de viskwaliteit. Om deze beschadigingen te voorkomen is er een kuil gemaakt van zeildoek met openingen die zijn geoptimaliseerd en georiënteerd voor het ontsnappen van ondermaatse tong en kleine schol. De gedachte is dat door de gefixeerde vorm van kiwikuil de vorm van de kuil en openingen tijdens het vissen behouden blijft. De waterdruk en stroming in de kuil wordt door de openingen steeds minder, en achter in de kuil zal de stroming minimaal zijn. Hierdoor hebben de ondermaatse vissen meer kans om rond te zwemmen en te zoeken naar een uitgang.

Naast de selectievere eigenschappen zou hiermee de overlevingskans van de vis die wordt teruggezet in zee (discards) verbeterd kunnen worden. In het reguliere net krijgt de vis gedurende het verblijf in de kuil een continue stroom van schurend zandhoudend water over zich heen. Doordat het einde van de kiwikuil gesloten is zal het water hier met de kuil mee bewegen zodat een meer visvriendelijke omgeving ontstaat en de conditie van de vis waarschijnlijk verbeterd ten opzichte van een conventionele kuil. De

overlevingskans van discards neemt toe als de conditie waarin de vis aan dek komt verbetert (Schram en Molenaar, 2018). Op 26 juni 2018 is een schaalmodel (Figuur 21) getest in het Innovatie Centrum zuid west Nederland te Stellendam om te beoordelen hoe het prototype achter het net “staat”. Tijdens vier testen bleek dat de kuil van zeildoek de waterstroom in het net niet negatief beïnvloed.

Gezien de positieve testen met schaalmodellen is besloten om de kiwikuil in de praktijk op een pulskotter (GO23) te testen. Hiervoor is er door Van Wijk en Coöperatie Westvoorn een prototype kiwikuil gemaakt voor één tuig van de GO23. Tijdens de twee praktijkproeven op de GO23 is er gekeken hoe er aan boord met de kiwikuil gewerkt kan worden en naar het bezinken van sediment in het laatste stuk van de kuil. Daarnaast is de selectiviteit en visconditie van de gevangen vis bemonsterd met een self-

samplingsprotocol.

Figuur 21. Schaalmodel van een pulsnet met daaraan een prototype kiwikuil

3.8.2

Proefopzet

De praktijkproeven met een prototype van de kiwikuil hadden drie doelen; het opdoen van praktische ervaring met het vissen met de kiwikuil, het onderzoeken van de vangstefficiëntie en het meten van de

visconditie middels het scoren van beschadigingen. Hiervoor zijn aan boord van de pulskotter GO-23 aan de 1 zijde een reguliere kuil en aan de andere zijde de kiwikuil bevestigd, beide tuigen van de GO23 zijn 12 meter breed. Voor het meten van de effecten zijn twee protocollen opgesteld; één voor het meten van vangstsamenstelling (Figuur 21) en één apart protocol voor het meten van de visconditie. Het uitvoeren van beide protocollen in één trek is arbeidsintensief en daarom slechts een beperkt aantal trekken gedaan.

In document Netinnovatie Kottervisserij II (pagina 34-36)