Traffic, Transportation & Logistics
Bijlage 3: Resultaten meting omgevingsfactoren bij TTL
Bijlage 3: Resultaten meting omgevingsfactoren bij TTL
De definitie van ‘omgevingsfactoren’ zijn:
“condities in de interne en externe omgeving van een bedrijf, die de vorm en mate van integrale productontwikkeling bepalen, met een belangrijke rol voor inkoop en de leveranciers.” (Van Echtelt &
Wynstra, 2001)
Ze bepalen de vorm van de inkoopfunctie, zonder dat iemand er invloed op kan uitoefenen, zoals de wind bij een zeilboot. Verschillende auteurs beschrijven deze factoren. Hieronder worden zeven factoren beschreven die duidelijk te meten zijn en veel worden genoemd. De eerste vier factoren zijn interne factoren en worden gebruikt om de complexiteit te meten van figuur 2.6. De laatste drie factoren zijn externe factoren.
1. Complexiteit van de interne technologie
Voor deze factor kan als indicator worden gebruikt ‘percentage van de omzet dat bestaat uit
‘engineeringkosten’. Die indicator geeft aan hoeveel er nog gesleuteld moet worden aan de producten en diensten die via de interne of externe inkoop zijn binnengekomen.
Daarnaast hebben Shenhar en Dvir (2003) een indeling gemaakt van projecten met een verschillende complexiteit:
1. Assemblageprojecten: de verschillende componenten samen vormen één product en/of dienst met één functie.
2. Systeemprojecten: een samenvoeging van elementen en subsystemen die veel interactie met elkaar vragen en het geheel voert verschillende functies uit.
3. Verzamelingprojecten: er zijn grote en zeer verschillende collecties van systemen die samen één functie vervullen, zoals het realiseren van een transportsysteem.
De hoogte van deze factor kan als volgt worden gemeten: Complexiteit van de interne
technologie
% ‘engineering’ Soort project
Laag <5 Meeste assemblage
Gemiddeld 5-10 Meeste systeem
Hoog >10 Meeste verzameling
Figuur B3.1: De complexiteit van de interne technologie meten 2. De technologische onzekerheid
De technologische onzekerheid kan ontstaan door de hoeveelheid nieuwe technologieën die worden gebruikt. Shenhar en Dvir (2003) noemen dat ‘productnieuwheid’ en onderscheiden drie type producten:
1. Afgeleide producten: een uitbreiding of verbetering van de bestaande producten en/of diensten. 2. Platform producten: nieuwe generatie producten en/of diensten binnen de bestaande
productgroepen, bijvoorbeeld het ontwerpen van een nieuw model auto.
3. Doorbraakproducten: een nieuw idee wordt tot een product en/of dienst gevormd, dat de klanten nog niet eerder hebben gezien.
Bijlage 3: Resultaten meting omgevingsfactoren bij TTL
Verder geven ze de ‘technologische onzekerheid’ ook aan met de volgende verdeling in soorten producten:
1. ‘Low-tech’: er is een bestaand product en/of dienst en er zijn geen ontwikkelwerkzaamheden. 2. ‘Medium-tech’: een deel van het product en/of dienst bestaat uit de nieuwe technologieën en er is
enige ontwikkeling in het ontwerp.
3. ‘High-tech’: de meeste technologieën zijn nieuw, maar ze zijn af voordat het project begint. 4. ‘Super high-tech’: het gaat om nieuwe technologieën die bij de start van een project nog niet klaar
zijn. Het doel is duidelijk, maar de oplossing moet nog bedacht worden. De hoogte van deze factor kan als volgt worden gemeten:
Technologische onzekerheid
Productnieuwheid Hoogte van de techniek
Laag Voornamelijk afgeleide producten en
diensten
‘Low-tech’ en ‘medium-tech’
Gemiddeld Voornamelijk platform producten en
diensten
‘Medium-tech’ en ‘high-tech’
Hoog Voornamelijk doorbraakproducten en
diensten
‘High-tech’ en ‘super high-tech’
Figuur B3.2: De technologische onzekerheid meten 3. Tijdsdruk
Verschillende hoogte van tijdsdruk zorgen voor een ander type project (Shenhar & Dvir , 2003): 1. Reguliere projecten: de tijd is niet kritiek.
2. Snelle concurrerende projecten: men gaat in op een mogelijkheid in de markt; te lang wachten zorgt ervoor dat de concurrenten de mogelijkheid gaan benutten.
3. Kritieke projecten: loopt het project uit dan is het project mislukt.
Een belangrijke indicator voor de tijdsdruk is de aanwezigheid van boeteclausules bij het te laat opleveren van een project.
De hoogte van deze factor kan als volgt worden gemeten:
Tijdsdruk Soort project Boeteclausules
Laag Reguliere projecten Bijna niet
Gemiddeld Snelle concurrerende projecten Veel (duizenden euro’s per
dag)
Hoog Kritieke projecten Veel (miljoenen euro’s per
dag) Figuur B3.3: De tijdsdruk meten
Bijlage 3: Resultaten meting omgevingsfactoren bij TTL
Ten eerste kan dit kan gemeten worden met het ‘externe inkoopbedrag t.o.v omzet’.
Ten tweede kan de afhankelijkheid van de kennis en mogelijkheden van de leveranciers voor de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten worden bepaald door de volgende soorten afhankelijkheden te onderzoeken (Van Echtelt & Wynstra, 2001):
1. ‘Core-technologies’
2. Productietechnieken
3. ‘Engineering expertise’
4. Testen
5. Prototypen
6. Technische integratie van kennis
Bij een grote afhankelijk zijn veel van bovenstaande soorten afhankelijkheden aanwezig. Tenslotte bepaalt de hoeveelheid aanpassingen, dat nodig is om de ingekochte goederen aan te sluiten aan de voorkeuren van de klant, ook de afhankelijkheid (Camuffo et al., 2005).
De hoogte van deze factor kan als volgt worden gemeten: Afhankelijkheid % Extern
inkoopbedrag
Aantal soorten afhankelijkheden
‘Customizing’
Laag < 30% <2 van de genoemde
afhankelijkheden Bijna niet Gemiddeld 30-50 % 2-4 Kleine aanpassingen Hoog > 50% >4 Veel aanpassingen Figuur B3.4: Afhankelijkheid van de leveranciers meten
5. Vrijheid in de markt
Bij de ‘vrijheid in de markt’ gaat het om de mogelijkheid die het bedrijfsklimaat van een organisatie biedt voor groei (Rothenberg & Zyglidopoulos, 2003). Dit kan gemeten worden met ‘de intensiteit van de competitie’ en ‘het niveau van regulatie van de overheid’ (Prahinski et al., 2005).
De hoogte van deze factor kan als volgt worden gemeten:
Vrijheid in de markt Intensiteit van de competitie
Projecten met veel overheidsregulering
Hoog < 3 concurrenten Geen
Gemiddeld 3-5 Sommige
Laag >5 De meeste
Figuur B3.5: Vrijheid in de markt meten
6. Dynamiek in de markt
Dynamiek wordt bepaald door de mate van veranderingen in de omgeving en bevat twee componenten. Ten eerste de ‘stabiliteit versus instabiliteit’. Dit component wordt bepaald door de snelheid waarmee
Bijlage 3: Resultaten meting omgevingsfactoren bij TTL
bepaalde zaken (zoals: productontwerp, voorkeuren klanten, technologie en competitie) veranderen en de onvoorspelbaarheid van die veranderingen (Prahinski et al., 2005).
De tweede is ‘turbulentie’ en dan gaat het om de connectie tussen de verschillende
omgevingselementen, waardoor er moeilijker rekening mee kan worden gehouden (Rothenberg & Zyglidopoulos, 2003).
Hoe vaak vinden er in de markt veranderingen plaats in het ‘productontwerp’, waar op ingespeeld moet worden?
a) Maandelijks b) Jaarlijks
c) Eens in de zoveel jaar
Hoe vaak vinden er in de markt veranderingen plaats in de ‘voorkeuren van de klant’, waar op ingespeeld moet worden?
a) Maandelijks b) Jaarlijks
c) Eens in de zoveel jaar
Hoe vaak vinden er in de markt ontwikkelingen plaats in de ‘technologieën’, waar op ingespeeld moet worden?
a) Maandelijks b) Jaarlijks
c) Eens in de zoveel jaar
Hoe vaak vinden er in de markt veranderingen plaats in de ‘competitie’, waar op ingespeeld moet worden?
a) Maandelijks b) Jaarlijks
c) Eens in de zoveel jaar
Hoe voorspelbaar zijn deze veranderingen? a) Bijna niet
b) Soms ‘zie je het aankomen’ c) Meestal zijn ze bekend
Hoe voorspelbaar zijn deze veranderingen? a) Bijna niet
b) Soms ‘zie je het aankomen’ c) Meestal zijn ze bekend
Hoe voorspelbaar zijn deze veranderingen? a) Bijna niet
b) Soms ‘zie je het aankomen’ c) Meestal zijn ze bekend
Hoeveel invloed hebben bovenstaande factoren op elkaar? a) Het zijn onafhankelijke factoren
b) Ze zijn her en daar aan elkaar gerelateerd c) Ze vormen een complex geheel
Bijlage 3: Resultaten meting omgevingsfactoren bij TTL
De hoogte van deze factor kan als volgt worden gemeten:
Dynamiek in de markt Meten: snelheid van veranderen,
voorspelbaarheid en connectie tussen de onderdelen
Laag Maandelijks, bijna niet, onafhankelijk
Gemiddeld Jaarlijks, soms, gerelateerd
Hoog Eens in de zoveel jaar, meestal, complex geheel
Figuur B3.6: Dynamiek in de markt meten 7. Complexiteit in de markt
Het gaat daarbij om twee factoren de heterogeniteit en de verspreiding. Heterogeniteit is de mate van verschil tussen bedrijven. Verspreiding is de mate waarin veel en een gevarieerd aantal bedrijven met elkaar interactie hebben op managementniveau (Prahinski et al., 2005).
Complexiteit in de markt Meten: heterogeniteit, verschil tussen de concurrenten Meten: communicatie op managementniveau
Laag Weinig verschillen Jaarlijks
Gemiddeld Op veel punten
verschillend
Maandelijks
Hoog Niet te vergelijken Wekelijks