• No results found

Stad en Natuur lijkt de verbindende schakel te zijn tussen de vier organisaties. De Stadsboerderij, Polderbushcraft en Staatsbosbeheer werken er alle drie mee samen voor het verzorgen van natuureducatie in Almere. Alle vier hebben zij hierdoor te maken met beleid.

Zoals gezegd is Stad en Natuur de verzelfstandigde NME-afdeling van de gemeente Almere. Zij heeft nog steeds veel te maken met de gemeente. Zo overlegt het managementteam met de gemeente over de manier waarop natuureducatie plaats moet vinden. Hieruit volgen verschillende

doelstellingen, zoals dat elk kind minstens één keer per schooljaar in de natuur komt.

De verantwoordelijkheid van natuur- en milieueducatie in Almere ligt hierdoor vooral bij Stad en Natuur. De gemeente zelf heeft geen specifiek natuureducatiebeleid, al noemt ze ” natuur” wel in haar gezondheidsbeleid . De gemeente wil inwoners daarbij stimuleren om van de groene ruimte gebruik te maken voor sport en bewegen, maar ook voor initiatieven van stadslandbouw. Hieraan draagt vooral de Stadsboerderij bij. Dit is weliswaar een zelfstandig bedrijf en dus niet direct afhankelijk van de gemeente, maar het heeft daarmee geregeld overleg met name over de toekomstige Floriade en ruimtelijke ontwikkelingen in Almere.

Hiernaast vindt de gemeente Almere het belangrijk dat “natuur” binnen 10 minuten bereikbaar is voor de inwoners van Almere. Hier draagt Staatsbosbeheer met name aan bij, door overleg met de gemeente voor nieuwe projecten en plekken voor recreatie.

De organisaties hebben ook te maken met landelijk beleid, niet alleen over natuureducatie, maar ook bijvoorbeeld landbouwbeleid en beleid over dier- en veehouderij. Van den Berg van de

44 tot landbouw, die volgens haar steeds zwakker wordt. Dit lijkt ook steeds meer in het beleid zo te zijn, waar het programma Kiezen, leren en meedoen nog specifiek over natuur- en milieueducatie ging, richt het volgende programma Duurzaam Door zich al meer op duurzaamheid. Deze

ontwikkeling ziet Kampman van Polderbushcraft ook. Doordat mensen zich steeds bewuster worden van het belang van “natuur”, bijvoorbeeld door vegetarisch eten, zonne-energie en windenergie, wordt volgens hem “natuur” voor het nageslacht behouden.

Volgens het landelijke programma Kiezen, leren en meedoen, moet educatie gericht zijn op weten (kennis), willen (houding) en kunnen (handelen). Deze drie aspecten zijn ook te herkennen bij de vier organisaties. Weten door middel van het spelenderwijs overdragen van kennis aan kinderen, willen door het leren over wat wel en niet kan in de natuur, kunnen door middel van beleving.

Hoewel beleid ook stelt dat mensen gezonder worden door NME, is dit niet herkenbaar in de organisaties. Zij hebben het vooral over ontspanning en beleving of ervaring en bewustzijn, maar minder over de lange termijn effecten van bezoek aan “natuur”. Hier is dus wel een belangrijk verschil te zien. Landelijke politici en beleidsmakers gaan ervan uit dat met en door NME kinderen vaker in de natuur komen en dat dit zou bijdragen tot hun gezondheid. Terwijl in de praktijk blijkt dat kinderen vaak maar één keer per jaar met school komen.

“Voor mij is het al een ding als een kind huilend hier weg gaat, omdat ie niet weg wil, dan is mijn doel, ons doel bereikt.” (interview met Yves Lodewijks, Stad en Natuur, 23 mei 2014) Voor Stad en Natuur bijvoorbeeld is hun doel dus al bereikt als zij kinderen natuur laten beleven, terwijl voor politici dit niet het uiteindelijke doel van NME lijkt te zijn.

Dit is ook wat één van de werknemers miste op gebied van beleid over natuureducatie. Er is geen bindend beleid, alleen maar programma’s, waardoor gemeentes en scholen niet verplicht zijn om iets aan NME te doen. Er wordt veel aan de gemeenten overgelaten en sommige pikken dit wel op.

7.7 Conclusie

Stad en Natuur, de Stadsboerderij, Staatsbosbeheer en Polderbushcraft doen alle vier aan educatie op hun eigen manier. Stad en Natuur is hierin de verbindende schakel, waarmee allen samenwerken. Er zijn echter verschillen te merken tussen de organisaties, zoals blijkt uit tabel 1. De visie op wat natuur precies is, het belang ervan en de effecten van natuureducatie zijn per organisatie

verschillend. Allen hebben echter wel een brede opvatting van natuur, veel dingen zijn natuur, maar is wel een gradatie in wat “meer” natuur is. De natuurbeelden van de organisaties zijn echter wel verschillend, zoals het functionele natuurbeeld bij de Stadsboerderij en het esthetische natuurbeeld bij Staatsbosbeheer. Ook de doelen van de organisaties zijn verschillend. Voor de één is dit kinderen spelenderwijs laten wennen aan natuur en hun weg erin laten vinden, voor de ander is dit mensen dichter naar natuur brengen door hun verblijf in natuur aangenaam te maken. De organisaties hebben echter allen gemeen dat ze zich richten op het mensen bewust maken van natuur en ze het laten ervaren.

45 Door alle organisaties wordt het geringe contact met en kennis van “natuur” opgemerkt.

Herhaaldelijk wordt opgemerkt dat kinderen bijna nooit in de natuur komen en ook weinig weten over bijvoorbeeld boerderijdieren. Van den Berg van de Stadsboerderij vindt zelfs dat er een verstoorde relatie is tussen mens en dier:

“Daar vind ik echt heel verknipte dingen inzitten, hoe tegenwoordig mensen tegen dieren aankijken, dat wordt allemaal heel erg, aan de ene kant wordt heel erg mensengevoelens en gedrag geprojecteerd op dieren” (Interview met Tineke van den Berg, 20 juni 2014).

Dit kan komen doordat de kinderen uit de stad komen, maar juist in de gemeente Almere is veel “natuur” te vinden in de wijken zelf. De “groene leefomgeving” is er dus wel, maar wordt niet vaak bezocht. De taak van beleid is dus om hier daadwerkelijk iets aan te doen. Stad en Natuur probeert dit door educatie aan scholen aan te bieden in samenwerking met de andere drie organisaties. Hoewel zij hierin een duidelijk landelijk beleid, zoals deze met cultuureducatie wel bestaat, missen. Hier ligt een taak voor het landelijk beleid, maar ook voor de gemeente Almere om natuurbeleving te verhogen.

Dit is een gebied waar dus enig conflict bestaat. Enerzijds wordt natuureducatie belangrijk geacht in beleid en staat het belang ervan niet ter discussie. Anderzijds wordt in de praktijk dus ervaren dat er weinig kennis is. Juist omdat deze geringe kennis wordt gesignaleerd wordt NME vanzelf als

belangrijk gezien. Echter, deze kennislacune wordt, zoals de organisaties benoemen, niet minder. Vanuit gemeentelijk en landelijk beleid zou dus eigenlijk gestimuleerd moeten worden dat kinderen ook zelf contact met de natuur zoeken. Om natuureducatie succesvol te laten zijn lijkt het van belang om er ook geld in te stoppen, juist hierop wordt de laatste jaren bezuinigd. Natuureducatie lijkt het dus af te leggen tegen economische belangen. Het belang van natuur wordt door de organisaties vaak als een vanzelfsprekendheid gezien, terwijl dit voor de politiek dus in haar daden minder lijkt te worden. Hierdoor is het van belang dat de organisaties engageren met het publiek, zodat zij

bezoekers blijven weten te trekken en natuur(educatie) weer terug op de agenda komt in beleid. Dit lijkt ook een interessante optie voor vervolgonderzoek: Hoe kunnen organisaties dit bewerkstelligen op een effectieve manier?

46

8. Conclusie en discussie

“Natuur” en “duurzaamheid” komt de laatste jaren steeds meer in de publieke belangstelling te staan en ook vanuit de politiek wordt natuur vanzelfsprekend als belangrijk gezien. In deze trend wordt echter ook een proces van “vervreemding” en” distantiëring” van natuur geconstateerd, mensen komen steeds minder in de natuur en hebben er minder kennis over. Toch wordt aan “natuur” vele positieve effecten toegeschreven, zoals een verbeterde gezondheid, concentratie en meer beweging. De opvattingen van natuur komen terug in beleid en literatuur over natuureducatie. Deze opvattingen volgen uit de sociale constructie van de werkelijkheid (Berger & Luckmann, 1966). Natuur wordt geconstrueerd vanuit cultuur (Machlis, 1992). Wij, als mensen, stellen een grens tussen “natuur” en “niet-natuur”, die reële effecten heeft. “Natuur” en “niet-natuur” moeten worden geanalyseerd als constructen en niet als objectief gegeven (Escobar, 1999). In natuureducatie komt deze “constructie van natuur” het duidelijkst naar voren, omdat hier duidelijk wordt wat belangrijk wordt geacht om te weten over natuur. Hier ontstaat een beeld van natuur (Lijmbach, et al., 2002). Natuur kan dan worden gedefinieerd als de relatie tussen de mens en zijn materiële omgeving (Moscovici, 1968).

Hoe deze relatie in elkaar zit verschilt per individu. Dat wil zeggen, wat natuur is voor iemand verschilt per individu. Dit komt naar voren in een natuurbeeld. In het Nederlandse beleid en de samenleving zijn vier dominante natuurbeelden aan te wijzen: Het wildernis, esthetische, functionele en inclusieve natuurbeeld (Buijs, 2009a). Deze vier beelden verschillen op een expressieve,

cognitieve en normatieve dimensie (Buijs, et al., 2011). In beleid moet tussen de verschillende natuurbeelden een balans gevonden worden. Niet alleen de kennisfunctie van natuur moet hierin naar voren komen, maar ook de morele en de zintuiglijke functie.

In de literatuur over de “goede effecten” van natuur blijft onduidelijk welke van deze functies van natuur daadwerkelijk bijdraagt aan deze goede effecten. Gezonde effecten die genoemd worden zijn het vermeerderen van beweging, het faciliteren van sociale cohesie en een verbeterde gezondheid, bijvoorbeeld door vermindering van stress (De Vries, 2010). Natuur wordt hierin vaak als iets vanzelfsprekends gezien, er wordt in beleid, literatuur en praktijk weinig ingegaan op wat “natuur” inhoudt en hoe deze “goede effecten” ontstaan.

Natuur- en milieueducatie wordt in het beleid vaak gedefinieerd als fundering voor duurzaamheid. Maar termen als ‘leefbaarheid’, ‘gezondheid’ en ‘verantwoordelijkheid’ komen ook vaak terug. Met natuur- en milieueducatie wordt dus gericht op een duurzame samenleving, waarin een nieuw verantwoordelijkheidsbesef wordt ontwikkeld. Dit heeft een positieve invloed op de gezondheid en verhoogt de leefbaarheid van de omgeving.

Educatie is vooral nodig om de geconstateerde “vervreemding” van natuur tegen te gaan. Wat natuur precies is in dit beleid blijft vaak onduidelijk. De ene keer gaat het alleen over buiten zijn, de andere keer over echt naar het bos gaan. NME kan dus ook worden gezien als beleid dat mensen “naar buiten” moet krijgen.

Bij de organisaties op de Kemphaan wordt dit verschillend opgevat. Waar het bijvoorbeeld bij Stad en Natuur vooral draait om de “beleving” van natuur, draait het bij de Stadsboerderij en

47 Polderbushcraft al meer om het “begrijpen” van de natuur. Hier staat dan ook bij alle drie een ander natuurbeeld centraal. Wel willen alle vier de organisaties kinderen meer bewust maken van “natuur”. Hierin sluiten zij aan op het bestaande Nederlandse beleid. Er lijkt echter een conflict te ontstaan, want één keer kennis maken met natuur creëert nog weinig kennis. Hier liggen mogelijkheden voor organisaties en beleid, want hoe laat je kinderen vaker naar de natuur komen? Dit proberen organisaties wel, kinderen komen vaak een keer terug, maar toch blijft er “vervreemding”

geconstateerd worden. Kinderen worden misschien uiteindelijk niet genoeg gestimuleerd om toch naar buiten te gaan of de natuur in te gaan. Mensen moeten dus nog meer bewust gemaakt worden van het belang van “natuur”. Het belang van “natuur” wordt weinig benadrukt en is dus misschien te vanzelfsprekend. Hierdoor is het moeilijk om effectief beleid te maken en mensen duidelijk te maken waarvoor natuur precies belangrijk is. Mensen worden op de huidige manier wel bewust gemaakt en geënthousiasmeerd voor natuur, maar worden nog niet genoeg gestimuleerd om meer functies van de natuur te ontdekken.

Hier liggen ook mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Het beleid lijkt in de organisaties wel goed doorgedrongen, omdat ook zij zich bewust zijn van de door het beleid geconstateerde vervreemding van natuur en verschillende natuurbeelden hebben. Hoe effectief is dit echter als kinderen nog steeds weinig in de natuur komen? Het kan zijn dat natuur wel belangrijk wordt geacht in het beleid, maar dat er toch tegenstrijdige belangen zijn binnen beleid. Nederland is een klein land en Almere een groeiende stad. Zou het kunnen dat het vanzelfsprekende belang van natuur zijn eigen

ondergang is? In Nederland treden veel conflicten op rondom landgebruik en natuur delft hierin vaak het onderspit. Natuur lijkt dan uit de acties van het beleid minder belangrijk te zijn, dit kan ook doordringen tot het beeld dat burgers hebben van natuur in Nederland en kan zeker invloed hebben op kinderen, die hun beeld van natuur nog moeten vormen.

Hierin liggen ook kansen voor vervolgonderzoek, door interviews te houden met Nederlandse burgers en hun beeld op natuur. In dit onderzoek is gekozen om alleen interviews te houden met medewerkers van de organisaties. Achteraf gezien had ook gekeken kunnen worden hoe de lessen worden toegepast in de praktijk om de betrouwbaarheid van het onderzoek te verhogen. Hoewel lesmaterialen erg overeen komen met wat er door de organisaties gezegd wordt. Ook is er in wat de organisaties zeggen veel overeenkomst met het beleid. Het gaat bij NME vooral om het beleven van natuur en het bewust maken van natuur, blijkt uit onderzoek, beleid en literatuur.

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek en voor de organisaties liggen dus vooral in het aspect dat duidelijk moet worden hoe bewust Nederlanders daadwerkelijk zijn van het belang van natuur. Dit kan niet alleen bij burgers onderzocht worden, maar ook bij beleidsmakers. Ook is het van belang om te kijken hoe de stimulering van naar natuur gaan verbeterd kan worden. In Almere is natuur vaak dichtbij, dit is één van de doelen van de gemeente, maar toch blijkt dat kinderen weinig in de “natuur” komen.

48

Literatuur

Literatuur

Bakker, H.C.M., de, Van Koppen, C.S.A. & Vader, J., (2007). Het groene hart van burgers, het

maatschappelijk draagvlak voor natuur en natuurbeleid, Wettelijk Onderzoekstaken Natuur en Milieu rapporten, 47, Wageningen

Berg, A., van den, & Van den Berg, M., (2001). Van buiten word je beter, een essay over de relatie tussen natuur en gezondheid, Alterra, Wageningen

Berg, A., van den, (2007). Kom je buiten spelen: een advies over onderzoek naar de invloed van natuur op de gezondheid van kinderen, Alterra, Wageningen

Berg, H., van den, (2004). Discoursanalyse, KWALON 26 (2), p. 29-39

Berger, P. & Luckman, T., (1966). The social construction of reality: A Treatise in the Sociology of Knowledge, Penguin Group, England, London

Bird, E.A.R., (1987). The social construction of nature: Theoretical approaches to the history of environmental problems, Environmental Review, 11(4), p.

Boorn, C., van den, (2007). Boomhut of chatroom? Een onderzoek naar de natuurinteresse van Nederlandse kinderen in 2006 en 20 jaar eerder, doctoraalscriptie, Vrije Universiteit, Amsterdam

Born, R.J.G., van den, Lenders, R.H.J., Groot, W.T., de & Huijsman, E., (2001). The new biophilia: an exploration of visions in nature in Western countries, Environmental Conservation, 28 (1), p. 65-75

Buijs, A.E. & Vries, S., de (2005). Verschillen in landschapsbeleving tussen bevolkingsgroepen, literatuurstudie en opzet voor empirisch onderzoek, Planbureaurapporten 25, Natuurplanbureau, Wageningen

49 Buijs, A.E., Custers, M.G.M. & Langers, F., (2007). Natuur door andere ogen bekeken: De

natuurbeleving van allochtonen en jongeren, Alterra, Wageningen

Buijs, A.E., Fischer, A., Rink, D., Young, J., (2008). Looking beyond superficial knowledge gaps: Understanding public representations of biodiversity, International Journal of Biodiversity Science and Management, 4, p. 65-80

Buijs, A.E., (2009a). Lay people’s images of nature: Comprehensive frameworks of values, beliefs and value orientations, Society and Natural Resources, 22, p. 417-432

Buijs. A., (2009b). Public natures, Social representations of nature and local practices, proefschrift, Wageningen Universiteit, Nederland

Buijs, A.E., Arts, J.M., Elands, B.H.M. & Lengkeek, J., (2011). Beyond environmental frames: The social representation and cultural resonance of nature in conflicts over a Dutch woodland, Geoforum 42, 329-441

Buijs, A.E., Hovardas, T., Figari, H., Castro, P., Devine-Wright P., Fischer, A., Mouro, C. & Selge, S., (2012). Understanding People’s Ideas on Natural Resource Management: Research on Social Representations of Nature, Society and Natural Resources, 25(11), p. 1167-1181

Broekmeijer, M.E.A. & Verboom, J., (2007). Natuur voor kinderen, kinderen voor natuur, Vakblad Natuur, Bos, Landschap, 4, p. 6-7

Cooper Marcus, C., (1999). Introduction: Historical and cultural perspective on healing gardens, In: C. Cooper Marcus and M. Barnes (eds.), Healing gardens: therapeutic landscapes in healthcare facilities, John Wiley & Sons, New York

Demeritt, D., (2002). What is the ‘social construction of nature’? A typology and sympathetic critique, Progress in Human Geography, 26, p.767-790

50 Dettingmeijer, R., (2011). Natuurmonumenten als cultuurmonumenten, de voortdurende

verandering van het begrip natuur in onze cultuur, Bulletin Koninklijke Nederlands Oudheidkundige Bond, 6, p. 198-211

Downs, A., (1972). Up and down with ecology – the “issue-attention cycle”, Public Interest, 28, p. 38- 50

Eder, K., (1996). The Social Construction of Nature , Sage, England, London

Escobar, A., (1999). After Nature: Steps to an antiessentialist political ecology, Current Anthropology, 40(1), p. 1-30

Greider, T. & Garkovich, L., (1994). Landscapes: The social construction of nature and the environment, Rural Sociology, 59(1), p.1-24

Grinde, B. & Patil, G.G., (2009). Biophilia: Does Visual Contact with Nature Impact on health and well-being, International Journal of Environmental Research and Public Health, 6, p. 2332-2343

Hacking, I., (2000). The social construction of what?, Harvard University Press, Cambridge, United States

Hajer, M.A., (2005). Coalitions, practices and meaning in environmental politics: From acid rain to BSE, In: D. Howarth & J. Torfing, Discourse theory in European Politics, identity, policy and

governance, Palgrave Macmillan, New York

Hajer, M.A. & Versteeg, W., (2007). Het milieu als institutioneel probleem: over liegende gletsjers, pratende bomen en het gevecht om de aandacht, In: Sociale kaart van Nederland, over

maatschappelijke instituties, Boom Onderwijs, Den Haag

Howarth, C., (2006). A social representation is not a quiet thing: Exploring the critical potential of social representations theory, British Journal of Social Psychology, 45, p. 65-86

51 Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid (2012). Groen doet goed: jeugd natuur en

gezondheid, IVN, Amsterdam

Jacobs, M.H., (2001). Meervoudige natuurwensen, evaluatie van het thema natuurwensen in Natuur Bos en Landschap voor de 21e eeuw en Operatie Boomhut, Alterra-Rapport 345, Wageningen

Konijnendijk, C.C., (2008). Chapter 9: The Healthy Forest, In: The Forest and the City The Cultural Landscape of Urban Woodland, Springer Science, Philadelphia

Koppen, C.S.A., van (1997). Terug van Arcadië, in: Museum Aarde: Natuur criterium of constructie? J. Keulartz en M. Korthals, Uitgeverij Boom, Amsterdam

Koppen, C.S.A., van (2000). Resource, Arcadia, Lifeworld. Nature concepts in Environmental Sociology, Sociologica Ruralis, 40(3), p. 300-318

Koppen, C.S.A., van, (2002). Echte natuur, Een sociaal-theoretisch onderzoek naar natuurwaardering en natuurbescherming in de moderne samenleving, proefschrift, Wageningen Universiteit, Nederland

Keulartz, J., (1997). De primitieve verbeelding aan de macht, in: Museum Aarde, Natuur criterium of constructie? J. Keulartz, en M. Korthals, Uitgeverij Boom, Amsterdam

Keulartz, J., Windt, H., van der & Swart, J. (2004). Concepts of nature as communicative devices: The case of Dutch nature policy, Environmental Values, 13 (1), p.81-99

Latour, B., (1993). We have never been modern, Harvard University Press, Cambridge, United States

Lijmbach, S., Margadant van Arcken, M., Van Koppen, C.S.A. & Wals, A.E.J., (2002). ‘Your View of Nature is Not Mine!’ Learning about pluralism in the classroom, Environmental Education Research 8(2), p. 121-135

Louv, R., (2007). Het laatste kind in het bos, hoe we onze kinderen weer in contact brengen met de natuur, Uitgeverij Jan van Arkel, Utrecht

52 Machlis, G.E., (1992). The contribution of sociology to biodiversity research and management, Biological Conservation, 62, p. 161-170

Macnaghten, P. & Urry, J., (1995). Towards a Sociology of Nature, Sociology, 29 (2), p.203-220

Moscovici, S., (1968). Essai sur l’histoire humaine de la nature, Flammarion, France, Paris

Peters, K., Elands, B. & Buijs, A., (2010). Social interactions in urban parks: Stimulating social cohesion?, Urban Forestry& Urban Greening, 9, p. 93-100

Proctor, J., (1998). The social Construction of Nature: Relativist Accusations, Pragmatist and Critical Realist Responses, Annals of the Assocation of American Geographers, 88(3), p. 352-376

Scott, J.C., (1998). Seeing like a state, How certain schemes to improve human condition have failed, Yale University Press

Silverman, D., (2011). Interpreting qualitative data, a guide to the principles ofqualitative research, 4th edition, SAGE, London, England

Steg, L., Berg, A.E., van den & Groot, L., de, (2012). Chapter 5: Health Benefits of Nature, In:

Environmental Psychology: An introduction, British Psychological Society and John Wiley & Sons, New York

Steg, L., Berg, A.E., van den & Groot, L., de, (2012), Chapter 6: Restorative Environments, In:

Environmental Psychology: An introduction, British Psychological Society and John Wiley & Sons, New