• No results found

Zoals eerder gesteld wordt er in literatuur en beleid vaak een link gelegd tussen natuur en

gezondheid, die als vanzelfsprekend wordt voorgesteld. Onder gezondheid verstaat men daarbij niet alleen het ontbreken van ziektes en gebreken, maar ook fysiek, mentaal en sociaal welzijn.

Gezondheidswinst zou dus kunnen worden behaald door kinderen in contact te brengen met de natuur. Dit is wat alle vier de organisaties doen.

In deze kwestie is het lastig dat uit de literatuur en beleidsdocumenten niet duidelijk wordt wat natuur precies is. Is voor de gezonde eigenschappen van natuur het zien van “groen” genoeg? Of moet je je onderdompelen in de “ruwe” natuur? Dit maakt het moeilijk om te analyseren welke eigenschappen natuur worden toegeschreven. Toch doen medewerkers daar uitspraken over.

Eén van de vermeende eigenschappen is dat natuur leidt tot ontspanning. De natuur brengt rust en is een plek om te vluchten voor hectiek.

“Ik denk toch wel een stukje rust, dat vind ik persoonlijk zelf wel heel lekker. Als je daar loopt is het toch echt wel heel anders dan de stad.” (interview met Sanne Buijs, Stad en Natuur, 22 mei 2014)

Dit zien de respondenten ook bij de kinderen en bezoekers van hun gebieden. Van Heerde en drie medewerkers van Stad en Natuur zien dat kinderen op de natuur reageren, door bijvoorbeeld verbeterde concentratie en meer rust.

“Je hebt ook wel eens dat bepaalde kinderen in de klas niet te houden zijn, dan zie je dus dat die kinderen het hier prima doen.” (interview met Cyrina van Beveren, 27 mei 2014)

Volgens hen komt dit door het buiten zijn en het ‘dagje weg’ zijn. Hier ligt dus vooral de nadruk voor de eerdergenoemde aandachtsroute van Agnes van den Berg (2007) van natuur.

Van Heerde van Staatsbosbeheer ziet nog meer positieve eigenschappen van natuur. Zijn visie ligt hier dicht tegen het beleid aan, waarin natuur ook wordt voorgesteld als iets dat gezond is en gelegenheid biedt tot ontspanning en bevorderen van beweging:

“Het is gezond, mensen komen er in beweging, mensen kunnen hun gedachten laten gaan, ze kunnen van mooie dingen genieten. Zelfs als het regent kom ik nog vrolijke mensen tegen in het bos, dan hebben ze ineens een hele andere geurbeleving.” (interview met Thijmen van Heerde, 20 juni 2014)

39 Hier noemt Van Heerde naast aandacht voor de bewegings- en aandachtsroute van Agnes van den Berg (2007) ook nog een zintuiglijke dimensie e van natuur, door “geurbeleving”. Ook reuk speelt dus een rol in hoe natuur wordt ervaren.

Ook wanneer het gaat om de eigenschappen van natuur komt de term “beleving” terug. Volgens medewerkers van Stad en Natuur is dit van belang om van de natuur te kunnen genieten. Als mensen de nuttige en belangrijke eigenschappen van natuur beter begrijpen, zoals ook het leveren van zuurstof, wordt natuurbeleving groter en wordt het meer gewaardeerd. Op deze manier wordt kinderen respect bijgebracht, en zelfs normen en waarden.

Bij de Stadsboerderij komt dit terug onder de term “verwondering”. Deze term gaat over inzicht in natuur, hoe het werkt en groeit, maar ook over respect voor de natuur:

“En dan, want dan ga je iets snappen van groeien, van wat is groei en wat is nou ja de seizoenen die zo doorgaan, wat doet de tijd, al dat soort aspecten. En dan kan de verwondering ontstaan.” (Tineke van den Berg, 20 juni 2014).

Volgens de oprichters van Polderbushcraft ligt de verhouding tussen de eigenschappen van natuur en kennis ook zo: door kennis van natuur ga je anders naar dingen kijken. In een grasveld zie je dan bijvoorbeeld verschillende soorten die eetbaar zijn of juist giftig. Je kijkt niet meer onbevangen, met het idee dat alles wel mooi is in de natuur, maar je ziet ook mogelijkheden. Dus hoe meer je weet, hoe meer dingen je ook gaan opvallen. Dit heeft volgens hen ook met respect te maken. Door kennis ga je ergens van houden en respecteer je het meer. Er lijkt sprake te zijn van een morele functie van natuur. Omgang met natuur draagt bij aan normen en waarden.

In deze drie organisaties ontstaan effecten van natuur dus ook pas wanneer er kennis is van natuur. Hiermee gaat dit verder dan de opvatting van natuur in beleid, hierbij draaide het vaak om buiten zijn tussen alles wat leeft.

Natuur wordt dus niet alleen als ‘goed’ gezien door de bewegingsroute en de aandachtsroute, zoals Agnes van den Berg (2007) die omschrijft. Maar ook vanwege de bijdrage die natuur zou leveren aan normen en waarden, zoals respect, en beleving. Dit belang van natuur heb ik samengevat volgens de verschillende organisaties in tabel 1.Natuur heeft hierin niet alleen een kennisfunctie, maar ook een morele functie. Het zijn in natuur biedt kinderen een morele boodschap over normen en waarden. Niet duidelijk is is welke kennis kinderen nodig hebben om deze morele functie van natuur te benutten.

7.5 Natuureducatie

Bij alle vier de organisaties speelt natuureducatie een belangrijke rol. Hieraan geven zij echter elk hun eigen invulling. Stad en Natuur doet dit door evenementen en activiteiten te organiseren op de eigen terreinen en door leskisten aan te bieden aan scholen. De Stadsboerderij heeft in

40 samenwerking met Stad en Natuur drie lessen voor basisscholen: de koeienles, de boerderijles en de oogstles. Hiernaast komen er middelbare scholen, mbo’s en hoge scholen naar de Stadsboerderij, waarmee ze op maat gemaakte projecten doen. Staatsbosbeheer geeft ook lessen in samenwerking met Stad en Natuur, bijvoorbeeld een waterles, het bouwen van een natuurbrug of waterdiertjes vangen. Hiernaast organiseren zij nog activiteiten met de boswachter, zoals een rondleiding door de Stadsbossen. Polderbushcraft geeft cursussen in bushcraft aan kinderen en volwassenen, waarbij het bijvoorbeeld draait om water zuiveren, onderdak maken, planten leren kennen, gereedschap maken, vallen zetten en vuur maken.

Alle organisaties leggen dus hun eigen accent in het aanbieden van natuureducatie. Maar ze constateren allemaal dat er een geringe kennis van “natuur” is bij kinderen. Dat is volgens sommige medewerkers van Stad en Natuur vooral te merken bij kinderen uit de stad.

“Veel kinderen die hier komen die schreeuwen altijd gelijk dat iets vies is, dat het stinkt.” (Interview met Quinta Heere, 11 juni)

De geringe kennis van natuur merkt Van Heerde ook op, in eerste instantie merkt hij dat kinderen niet meer gewend zijn aan “natuur”. Ze schrikken van de eerste kikker of naaktslak die ze zien. Aan het eind van de excursie ziet hij dat kinderen deze toch durven vasthouden.

“Mijn hoofddoel is wel om kinderen het liefst zo jong mogelijk meteen te laten wennen aan natuur is leuk, cool.” (Interview met Thijmen van Heerde, 20 juni 2014)

Deze zelfde gewenning wordt ook nagestreefd door Stad en Natuur:

“En je ziet hoe vaker ze komen, hoe langzamer dat dat gewend en dat ze het leuk gaan vinden en dat soort dingen. Dan heb je toch wel je doel bereikt.” (Interview met Yves Lodewijks, 23 mei 2014)

Het doel is dan ook om kinderen dichter bij de natuur te brengen, het minder eng te maken. Hierin komt Stad en Natuur dus overeen met Staatsbosbeheer. Hierin wordt door Stad en Natuur ook opgemerkt dat kinderen sterk beïnvloed worden door hun ouders. Als ouders of begeleiders iets vies of eng vinden, vinden kinderen dat ook. Van de paden af of beestjes oppakken doen kinderen pas als hen verteld wordt dat het mag. Voor kinderen lijkt het dus geen vanzelfsprekendheid meer om te spelen in de natuur. Dit blijkt ook als Caroline Oort van Stad en Natuur ingaat op de herinnering die ontstaat bij een bezoek aan natuur. Dit blijft kinderen lang bij volgens haar, dit komt niet alleen door het buiten zijn en weg zijn, maar door bijvoorbeeld de ontmoeting met een imker of de

verwondering die ontstaat bij het zien van een natuurfenomeen. Het is een combinatie van dingen doen en zien, waarbij alle zintuigen worden aangesproken. Hier komt dus ook weer de zintuiglijke dimensie van natuur naar voren. Stad en Natuur speelt hier bijvoorbeeld op in door activiteiten waarbij niet alleen zien en voelen belangrijk zijn, maar ook bijvoorbeeld proeven door het zelf bakken van broodjes of het horen van dierengeluiden. De Stadsboerderij doet dit ook door het geven van kookworkshops met zelf geoogst voedsel. Op deze manier wordt “natuur” breder ingezet: “Natuur” ervaar je niet alleen door er te zijn, maar ook door de zintuiglijke dimensie die bijvoorbeeld ontstaat door eten van producten uit de natuur.

41 Bij Stad en Natuur en Staatsbosbeheer lijkt het accent vooral te liggen op spelenderwijs leren:

“Je kan dingen uit een boekje op school leren, maar je kan het ook leren als je hier bent of bij één van onze activiteiten. Een boomhoogte meten, dan ben je eigenlijk al aan het rekenen.” (Interview met Margrietha Rengers, 22 mei 2014)

Door spel leren kinderen dingen dus ‘per ongeluk’. Hierbij is het niet van belang dat kinderen alle soorten leren kennen, maar juist dat zij op een laagdrempelige manier in contact komen met “natuur”, beleving is hierbij van belang. Kinderen worden hierdoor zelf actief en op die manier kunnen ze hun creativiteit kwijt. Een voorbeeld van een werknemer is dat hij kruiwagens plaatste op de boerderij en dat kinderen hier zelf mee aan de slag gingen. Educatie is dan ook niet alleen kennis overbrengen, maar kan ook bijvoorbeeld het meedoen aan een tuinvogeltelling zijn:

“In de zin van natuureducatie vind ik het veel belangrijker op wat voor manier je dat benadert. Dus dan is het voor mij even goed natuureducatie als iemand meedoet aan een nationale tuinvogeltelling ofzo.” (Interview met Redmer van der Leest, Stad en Natuur, 19 mei 2014)

Bij Stad en Natuur wordt NME dus breed ingezet, het lijkt minder te draaien om de “ruwe” natuur, maar meer om het beleven van wat volgens hen natuur is, hierbij is de kennisfunctie van natuur minder van belang. Bij de Stadsboerderij draait het juist meer om deze natuurkennis:

“Ik probeer juist om het verder te laten gaan dan: Dit is een schaap, dit is een koe. Ik probeer het dier of het gewas of de plant te plaatsen in zijn omgeving en in de tijd en in de

kringloop.” (interview met Tineke van den Berg, 20 juni 2014)

Kinderen moeten volgens Van den Berg vooral zelf ervaren hoe het is om zelf in de natuur te staan en bijvoorbeeld besjes te plukken en met koeien om te gaan.

Deze visie sluit meer aan zoals deze ook bij Polderbushcraft is. Kennis van “natuur” is volgens hen de essentie van ons bestaan. Hierbij is het vooral van belang dat kinderen zich gaan realiseren waar dingen vandaan komen en hoe alles met elkaar verbonden is, volgens Fakkeldij. Door enthousiasme krijgen kinderen vanzelf dingen mee:

“Niemand gaat weg zonder dat ze iets leren” (interview met Igor Kampman, 24 juni 2014). Uiteindelijk gaan kinderen volgens Kampman en Fakkeldij weg met een bepaalde kennis waardoor zij hun eerste levensbehoeften meer gaan waarderen.

Opvallend is dat de Staatsbosbeheer en Stad en Natuur op veel punten overeenkomen, net als de Stadsboerderij en Polderbushcraft. Eén van deze punten is dat het bij Staatsbosbeheer en Stad en Natuur vooral gaat om “beleven” en bij Polderbushcraft en de Stadsboerderij vooral om

“natuurbesef” en “bewustzijn”. Uiteindelijk is dit een verschil in het creëren van betrokkenheid, zoals dit ook in tabel 1 staat aangegeven. Dit verschil valt uit te leggen door wat zij van belang vinden in onderwijs: Moeten kinderen vooral spelenderwijs met natuur in aanraking komen of moeten zij het vooral het belang van het bestaan van natuur leren begrijpen? Voor Staatsbosbeheer en Stad en Natuur is vooral dit contact van belang, hierbij draait het vooral om het beleven en ervaren van

42 natuur. Bij de Stadsboerderij en Polderbushcraft is het meer van belang om kringlopen te begrijpen en te snappen waar alles vandaan komt, op die manier ontstaat er meer een bewustzijn.

Stad en Natuur en Staatsbosbeheer sluiten hiermee beter aan op beleid over natuureducatie, waarin het soms ook lijkt te gaan dat kinderen buiten zijn en in aanraking komen met natuur. Dit kan komen doordat Staatsbosbeheer en Stad en Natuur beide voormalige overheidsinstanties zijn. Stad en Natuur is in 2009 verzelfstandigd en Staatsbosbeheer in 1998. Beide zijn echter nog steeds sterk afhankelijk van subsidies en doen veel in overleg met overheidsinstanties. Polderbushcraft en de Stadsboerderij zijn beide zelfstandige bedrijven en zijn minder afhankelijk van overheidsinstanties. Hierdoor hebben zij ook meer mogelijkheden tot het nemen van eigen beslissingen:

“Als je een overheidsorganisatie bent dan ben je dus gehouden aan het uitdragen van het beleid en de visie zoals de overheid dat heeft bedacht. En dan zit je dus mooi raar te kijken als je daar zelf anders over denkt. En dat zijn wij dus niet, we mogen zeggen wat we zelf willen.”(Interview met Tineke van den Berg, 20 juni 2014)

De Stadsboerderij en Polderbushcraft hebben dus, zoals Van den Berg het uitlegt, meer

mogelijkheden tot het inbrengen van een eigen visie. Beide organisaties zijn ook ontstaan vanuit deze visie op natuur. Waarbij bij Polderbushcraft kennis ten dienste staat van de beleving, maar niet zozeer een beleving van natuur is als wel een ervaring in de natuur. De Stadsboerderij en

Polderbushcraft zijn Ngo’s, daartegenover staan Staatsbosbeheer en Stad en Natuur die zijn opgericht door overheden.

Tabel 1 Uitkomsten interviews

Stad en Natuur De Stadsboerderij Staatsbosbeheer Polderbushcraft

Doelen Het betrekken van mensen bij hun omgeving, hen dichterbij de natuur laten voelen en belevingswaarde van “natuur” vergroten

Stadswereld, landbouw en natuur met elkaar verbinden

Kinderen laten wennen aan natuur Iedereen zijn weg laten vinden in natuur Mensen leren leven in en van de natuur (survival), om verblijf aangenaam te maken (bushcraft). Mensen dichter naar de natuur brengen Middelen Lessen, activiteiten en

evenementen De locaties als ontmoetingsplekken Lessen voor basisscholen, middelbare scholen en hoger onderwijs Openstelling erf en evenementen Excursies voor scholen en individuen Voorlichting aan publiek Cursussen voor kinderen en volwassenen in bushcraft Belang van “natuur”

Zonder natuur geen leven, mensen zijn afhankelijk van natuur

Natuur is nuttig, ook voor gezondheid, ontspanning en genieten

Natuur biedt een uitweg uit drukte

Natuur als voorwaarde voor landbouw en recreatie “Natuurbesef en bewustzijn” als basisvoorwaarde om gezond en evenwichtig mens te worden Natuur brengt positiviteit en is omgeving voor recreatie Belang van ecosystemen Natuur is gezond Wijsheid en kennis van de natuur is essentie, besef waar dingen vandaan komen Natuur voorziet in eerste levensbehoeften Opvatting van “natuur” Natuur is groen en ecosystemen, met name

Natuur is alles wat leeft

Natuur is een leefomgeving waar

Alles is natuur, of het gecreëerd is

43 ongerepte bossen.

Er zijn verschillende gradaties van “natuur”

dieren in een eigen ecosysteem leven

door mensen of niet

Natuurbeeld Esthetisch / inclusief Functioneel Esthetisch Esthetisch / functioneel / inclusief/ wildernis Creëren van betrokkenhe id bij “natuur”

Beleving Verwondering Beleving Respect

Effect van natuureduca tie

Omgang met natuur, leren genieten in natuur, hierdoor respect

Energie kwijt kunnen Creativiteit

Besef van normen en waarden

Begrip en inzicht Plezier Respect voor eerste

levensbehoeften en natuur Kennis leidt tot andere visie