• No results found

1 Inleiding

3.5 Hoe kijkt de omgeving naar (jong)volwassenen met dyscalculie?

3.5.2 Rekenen

In de babbelbox maakte iets meer dan de helft van de participanten (31) de link met moeilijkheden met cijfers en/of rekenen. Op de drempelmuur ging dit over 31,71%. Een thema dat terugkwam op 19,51% hiervan, ging over de wiskundige basisoperaties: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Zo’n 23 personen hiervan verwoordden dit in de babbelbox als moeilijkheden met rekenen.

“Moeilijkheden met rekenen. En met bepaalde informatie heel snel en coherent verwerken en daar een antwoord op voorzien.” (Man)

“Mijn beste vriendin heeft het moeilijk met optellen. Ze is 19 jaar en gaat voor een rekensom soms 5 minuten lang nadenken.” (Drempelmuur)

Rekenmoeilijkheden waren aldus acht personen, te wijten aan het omdraaien van cijfers of getallen. Hierdoor zouden ze getallen ook verkeerd kunnen interpreteren. Een voorbeeld dat werd aangehaald, was het door elkaar halen van de cijfers 6 en 9. Zes personen legden hierbij de link met het moeilijk kunnen lezen van getallen of cijfers. Op de drempelmuur maakte 12,2% deze associatie.

“Halen cijfers door elkaar.” (Drempelmuur)

“Dyscalculie, dat je inderdaad de cijfertjes omwisselt waardoor dat rekenen moeilijker gaat.” (Vrouw)

3.5.3 School

Iets meer dan één derde van de participanten, zag een leerstoornis als iets dat je belemmerde bij het leren. Verschillende oorzaken werden aan de basis gelegd, zoals moeilijkheden met concentratie, rekenen, lezen, schrijven, begrijpen, geheugen, affectief, cognitief, auditief, visueel of verbaal.

“Iemand die problemen ondervindt als die iets probeert te leren. En niet per se dat die het niet kan ofzo maar gewoon dat het langer duurt voor dat die het onder de knie heeft.” (Vrouw) “Voor mij is een leerprobleem als je anders leert dan normale mensen. Een normale mens leert auditief, schriftelijk en verbaal. En als jij bij één van die dingen problemen hebt, vind ik dat je een leerprobleem hebt.” (Vrouw)

Veertien personen legden de link met specifieke taken in het onderwijs. Zo gaven twee deelnemers aan dat personen met dyscalculie minder kansen kregen in het onderwijs omwille van hun rekenmoeilijkheden. Op de drempelmuur hing alsook ‘het huidige onderwijs’.

“Moeilijkheden met lezen en rekenen en daardoor soms minder kansen krijgen in het onderwijs.” (Vrouw)

“Op het einde van de week hebben ze minder kansen in het onderwijs dan andere leerlingen en dat is heel spijtig ook al krijgen ze heel veel compensaties en ondersteuningsmiddelen.” (Man)

Verder werd door drie bezoekers schoolwerk aangehaald als drempel. Vakken als wiskunde, fysica en natuurwetenschappen zouden voor een persoon met dyscalculie meer moeilijkheden met zich meebrengen dan voor anderen. De drempelmuur (7,32%) bevestigde problemen bij wiskunde.

“Als zij naar school gaan, vakken zoals wiskunde, fysica…” (Vrouw) “Slechte punten op wiskunde.” (Drempelmuur)

De volgende 3,66% van de drempelmuur, haalde andere vaardigheden aan die op school verwacht werden en niet evident zouden zijn, zoals presenteren, zelfstandig werken en vooraan oefeningen maken. Daarnaast maakte 2,44% de bedenking dat (jong)volwassenen met dyscalculie moeilijkheden ondervonden bij onderzoek, bijvoorbeeld bij de nummering van wetenschappelijke artikels of kwantitatieve data-analyse.

“Moeilijkheden bij het lezen van artikelnummers van wetenschappelijke teksten.” (Drempelmuur)

Vier personen dachten dat het maken van examens moeilijker zou verlopen bij studenten met dyscalculie doordat ze trager werkten.

“Moeite hebben om informatie te verwerken en om informatie op een makkelijke manier mee te delen tijdens examens, toetsen, testen. Dat je ook meer tijd nodig hebt om dat te kunnen doen.” (Man)

“Ze komen trager over op school, zoals bij toetsen.” (Vrouw)

Aan de andere kant zouden personen met dyscalculie ook talenten ontwikkelen op andere domeinen volgens 21,88% van de talentenmuur. Men geloofde dat ze hun rekenmoeilijkheden konden compenseren door beter te zijn in taal of wetenschappen. Hieronder behoorde eveneens het goed kunnen lezen en spellen (7,81%). Ook in de babbelbox vermoedden negen bezoekers dat men automatisch sneller sterktes ontwikkelde op andere domeinen, zoals taal.

“Taalvaardig wel zeer sterk.” (Talentenmuur)

“Andere zaken worden misschien meer ontwikkeld. […] En dan bij dyscalculie eventueel meer naar taalontwikkeling gaan.” (Vrouw)

Bovendien stelden zes volwassenen dat (jong)volwassenen met dyscalculie wellicht meer doorzettingsvermogen ontwikkelden. Op de talentenmuur was dit eveneens een veel voorkomende eigenschap volgens 4,69%.

“Sterk doorzettingsvermogen.” (Talentenmuur)

3.5.4 Cognitie

Ongeveer de helft van de participanten (28/55) rapporteerde over cognitieve drempels of sterktes in de babbelbox. Op de muren werden daarentegen enkel talenten teruggevonden omtrent cognitie (9,38%). Ten eerste zou een verminderde intelligentie aan de basis liggen van moeilijkheden met rekenen (of lezen en/of spellen), aldus twee participanten.

“Moeilijkheden bij het leren die dat voornamelijk cognitieve oorzaak hebben.” (Vrouw) “Echt dingen nie kunnen begrijpen omdat het te complex is voor het verstand.” (Man)

Dit werd tegengesproken op één post-it. Ook in de babbelbox gaven twee personen terecht aan dat een leerstoornis niet het gevolg was van een lage intelligentie.

“Dat het niks te maken heeft met intelligentie, dat dat er los van staat.” (Vrouw) “Hoog IQ.” (Talentenmuur)

Verder zouden (jong)volwassenen met dyscalculie problemen ervaren met hun geheugen, aldus zeven bezoekers. Zo zouden ze moeite ondervinden om informatie te onthouden, wat op zijn beurt een invloed uitoefende op het leren.

“Ik denk dat een leerstoornis is dat iemand goed kan vertellen wat ze niet kan. En ook snel allemaal vergeten.” (Man)

“Euh, die problemen hebben met dingen te onthouden. Gewoon dat je niet zo gemakkelijk kunt onthouden.” (Vrouw)

Anderzijds werden ook twee voorbeelden geïllustreerd waarbij (jong)volwassenen met dyscalculie wel sterk waren in het opslaan van informatie in het geheugen. Ook op de talentenmuur was terug te vinden dat (jong)volwassenen met dyscalculie zaken konden onthouden.

“Ze heeft misschien wel meer moeite met lezen ofzo, maar dingen vanbuiten leren, kan ze dan weer wel goed.” (Man)

“Mijn vriendin kan andere dingen heel goed onthouden zolang het niets met cijfers te maken heeft.” (Talentenmuur)

Daarnaast spraken zes deelnemers in de babbelbox algemeen over moeilijkheden om informatie te verwerken en op te roepen.

“Een leerstoornis, voor mij, is iemand die moeite heeft met bepaalde informatie te capteren en daar bijvoorbeeld een antwoord op te vinden.” (Man)

“Moeite hebben om informatie te verwerken en om informatie op een makkelijke manier mee te delen tijdens examens, toetsen, testen.” (Man)

Drie participanten meenden dat begrip over bijvoorbeeld wiskundige concepten afwezig was bij personen met dyscalculie.

“Iets dat het je moeilijker maakt om dingen te onthouden of dingen te snappen of goed mee te zijn met de dingen die je eigenlijk aan het leren bent.” (Vrouw)

“Die persoon heeft gewoon een probleem om bepaalde dingen te begrijpen en oefeningen op te lossen.” (Vrouw)

Anderzijds werd op de talentenmuur wel een sterk wiskundig inzicht vermeld, daar personen met dyscalculie sterk waren in het onthouden en begrijpen van wiskundige principes (in plaats van berekeningen). Vervolgens waren, aldus negen bezoekers, aandacht- en concentratieproblemen eigen aan personen met leerstoornissen. Bovendien dachten twee deelnemers dat ADHD eveneens onder de noemer ‘leerstoornissen’ viel.

“Een leerstoornis kan volgens mij ook ADHD zijn waardoor je je minder makkelijk kan concentreren. Dus ik denk dat het wel ruimer is dan alleen dyslexie of dyscalculie.” (Vrouw) “Ik denk dat het puur heel veel te maken heeft met je concentratie. Je niet goed kunnen concentreren omdat er iets niet goed werkt in je hersenen en daardoor dat je in de war geraakt met cijfers.” (Vrouw)

Ruimtelijk inzicht was een sterkte volgens 3,13% van de talentenmuur, maar kwam ook één keer terug op de drempelmuur. In de babbelbox kwam dit niet aan bod voor dyscalculie.

“Ruimtelijk inzicht.” (Drempelmuur en talentenmuur)

Tenslotte wisten drie personen dat dyscalculie een automatisatiestoornis was. Wat voor personen zonder dyscalculie vlot verliep, zou voor diegene met dyscalculie een hele uitdaging kunnen zijn.

“Iemand die niet automatisch alles opneemt zoals iemand anders dat doet.” (Vrouw)

“Een leerstoornis is voor mij als iets niet automatisch gaat. Als je kinderen vergelijkt met en zonder leerstoornis is het bijzonder boeiend om te zien wat iemand zonder leerstoornis zomaar evident kan en wat een hele grote opgave is voor iemand met dyscalculie.” (Vrouw)

3.5.5 Dagelijkse leven

In de babbelbox gaven 41 participanten verschillende alledaagse drempels aan. Bijna de helft (48,78%) van de post-its op de drempelmuur ging over moeilijkheden in het dagelijkse leven. Zo’n 20,73% hiervan, betrof het financiële aspect bij het winkelen. Dit werd in de babbelbox door 22 bezoekers aangehaald. Volgens twaalf van hen was betalen aan de kassa niet evident. Je moest zowel weten welke biljetten/munten je moest leggen, als kunnen omgaan met wisselgeld. Indien je met bancontact betaalde, was het ook belangrijk om de juiste volgorde van je code in te tikken.

“Bijvoorbeeld problemen bij het afrekenen aan de kassa. Dat je er te veel of te weinig geld insteekt.” (Man)

Naast het betalen, werd ook het vergelijken van prijzen door zeven bezoekers vermeld. Bijgevolg zou het moeilijk zijn om om te gaan met die prijzen en een schatting te maken van de totaalrekening en/of achteraf de rekening na te tellen.

“Ik denk bijvoorbeeld in dagdagelijkse situaties, bijvoorbeeld in de winkel. Ik tel altijd als ik naar de winkel ga hoeveel dat ik ongeveer ga moeten betalen en ik denk dat die mensen met dyscalculie dat dan bijvoorbeeld niet kunnen of niet zo makkelijk kunnen.” (Vrouw)

“Wij denken dat het zeer moeilijk zou zijn om in de Colruyt prijzen te lezen en op te tellen hoeveel je wekelijks zou verdoen.” (Man)

Ook het online bankieren was een struikelblok volgens dertien personen in de babbelbox en één post- it op de drempelmuur (bij het invoeren van bankrekeningnummers of bij het aanmelden). Hieronder behoorde ook het omgaan met facturen als mogelijke valkuil.

“Met de computer. Als je met getallen problemen hebt en je moet uw code invoeren als je moet betalen.” (Vrouw)

“Ik denk dat het wel moeilijk is voor hen om op economisch vlak alles alleen te doen, bijvoorbeeld rekeningen betalen ofzo of iets met banken ofzo.” (Man)

In totaal brachten vijf deelnemers de drempel ‘communicatie’ aan. Men was ervan overtuigd dat een gesprek voeren met (jong)volwassenen met dyscalculie niet vanzelfsprekend was.

“Ik weet het eigenlijk niet echt. Ja, verhalen vertellen aan andere mensen, bijvoorbeeld als je iets hebt meegemaakt, dat dat moeilijk is om dat te vertellen tegen anderen, denk ik.” (Vrouw) “Dat het moeilijk is om in gesprek te gaan met iemand. Stel dat die iets zegt, van ‘ik zie die getallen staan’, maar dat die dat gewoon niet snapt.” (Vrouw)

Drempels op de arbeidsmarkt werden vermeld door acht participanten. Zes hiervan vermoedden dat het uitvoeren van een job in de bedrijfswereld, economie of schrijnwerkerij niet evident was. Ook wanneer men gewoonweg berekeningen moest maken of met cijfers werken, zouden werknemers met dyscalculie moeilijkheden kunnen ervaren. Op de drempelmuur noteerde 3,66% zaken omtrent arbeid, waarbij jobs als kassier of natuurkundige werden beschouwd als moeilijke functies voor iemand met dyscalculie.

“Of als je later een bureaujob doet en je moet veel met getallen verwerken dan denk ik dat je daar wel veel meer moeite mee hebt.” (Vrouw)

“Voor bepaalde jobs… Als je economisch moet werken, kan het een groot nadeel zijn als je dyscalculie hebt, want dat zijn veel getallen en een klein foutje kan al een groot probleem zijn in een bedrijf.” (Man)

babbelbox kwam hierover het solliciteren ter sprake. Aldus drie personen, zou het niet evident zijn voor (jong)volwassenen met dyscalculie om een sollicitatiebrief of CV op te sturen en vervolgens een job te vinden.

“It’s difficult to formulate a CV and perhaps they had to do reading tasks for a job, taking care of bills…” (Vrouw)

“Die kan moeilijk een sollicitatiebrief schrijven.” (Man)

Naast het school- en werkleven, werden door drie deelnemers in babbelbox ook moeilijkheden aangehaald omtrent vrije tijd. Een voorbeeld waren spelletjes waarin cijfers voorkwamen, bijvoorbeeld Bingo. Bovendien zou dyscalculie een invloed hebben op activiteiten die je deed met kinderen, aldus één participant. Op de drempelmuur werden geen post-its omtrent vrije tijd gevonden, in tegenstelling tot dyslexie.

“Of bij spelletjes, bingo ofzo dat ze een nummerke afroepen en dat je het dan niet weet. Dat soort spelletjes.” (Man)

“Misschien voorlezen voor de kinderen of huiswerkbegeleiding dat dat dat ook moeilijker is. Ja, het komt in ’t dagelijks leven sowieso veel voor en die kunnen daar niet onderuit.” (Vrouw)

Onze maatschappij kon evenzeer voor moeilijkheden zorgen volgens zes volwassenen. Zo zag iemand het denken van personen met dyscalculie niet als een beperking, maar eerder als ‘anders’, waardoor dit niet altijd goed aansloot op hoe de samenleving in elkaar zat. Anderen vermeldden een grote stigmatisering in onze maatschappij tegenover (jong)volwassenen met dyscalculie.

“Dat de maatschappij vree sterk gebaseerd is op taal en wiskunde en getallen en nummers en ‘t zal u dan maar overkomen dat ge een brein hebt dat dat anders invult.” (Vrouw)

“If they see that it’s so hard for them to process information to be part of this community, they might feel like there is a wall between them.” (Vrouw)

In de babbelbox kwamen overigens problemen in de mobiliteit ter sprake, enerzijds gaven drie participanten het lezen van snelheden tijdens het autorijden, aan. Ook volgens 1,22% van de drempelmuur hielden personen met dyscalculie zich moeilijker aan de verkeerssnelheid.

“Bijvoorbeeld een bord dat je 30 mag rijden, als ze dat niet direct zien ofzo.” (Man)

“Ik denk ook dat het lezen van dashboards bijvoorbeeld moeilijk kan zijn op de wagen, dus het digitale dashboard.” (Man)

Anderzijds hadden twee personen het over het opzoeken van vertrekuren van het openbaar vervoer. Eén post-it bevestigde deze moeilijkheid omtrent het begrijpen van een uurschema.

“Treinuren, busuren, extra focussen en nadenken vergt veel energie.” (Drempelmuur)

kan hij niet weten wanneer de bus komt. Dat begint gewoon te dansen al die cijferkes, da’s verschrikkelijk voor die mensen.” (Man)

Daarnaast kwam ook koken aan bod bij twee personen, bijvoorbeeld het volgen van een recept in een kookboek en/of de juiste hoeveelheden aflezen, -wegen of -meten. Op de drempelmuur werd deze moeilijkheid vermeld door 3,66%.

“Bij het koken foute hoeveelheden afwegen.” (Drempelmuur)

“Iemand met dyscalculie […] Die heeft het bijvoorbeeld moeilijk als die een recept moet maken om de hoeveelheden duidelijk te kunnen aflezen.” (Vrouw)

Drie deelnemers vermoedden dat volwassenen met dyscalculie nog vaak moeite ondervonden met kloklezen, zowel de digitale als de analoge klok kwamen ter sprake. Dit werd evenzeer op de drempelmuur bedacht door 7,32%.

“De opkomst van digitale klokken overal in onze dagelijkse omgeving zal voor mensen met dyscalculie ongetwijfeld voor problemen zorgen.” (Man)

“Iemand met dyscalculie heeft het moeilijk om bijvoorbeeld de klok te lezen. Vooral de gewone analoge klok. De digitale klok lukt meestal beter.” (Vrouw)

Op de drempelmuur haalde 13,41% nog andere alledaagse activiteiten aan die lastig konden zijn. Bezoekers beseften dat we dagelijks geconfronteerd worden met cijfers waar mensen zonder dyscalculie zich niet altijd bewust van zijn. Zo dacht men bijvoorbeeld dat personen met dyscalculie moeite ondervonden om bij een concert op de juiste stoel te gaan zitten (bijvoorbeeld C5) of om nummers juist te noteren of door te vertellen.

“Als je telefonisch een lang dossiernummer krijgt, moet je steeds cijfer per cijfer de herhaaltoets induwen om het hele nummer op te schrijven.” (Drempelmuur)

Aan de andere kant werden ook alledaagse sterktes van (jong)volwassenen met dyscalculie vermeld. Ten eerste werd creativiteit door vijftien bezoekers in de babbelbox aangehaald. In het algemeen kwam dit vier keer aan bod. Ook op de talentenmuur kwam dit frequent naar voor. Op 12,5% stond ‘creatief’ in het algemeen en op 4,69% werd dit meer gespecifieerd in poëzie, tekenen en drama.

“Mijn buurmeisje had dyscalculie, allé, heeft nog altijd dyscalculie. Ze heeft eigenlijk enorm hard gewerkt in de dingen waar ze wel goed in is en dat is dan vooral het creatieve.” (Man) “Ze zijn veel creatiever.” (Vrouw)

Twaalf bezoekers specifieerden creativiteit in het probleemoplossend denken. Op de talentenmuur betrof dit de overige 10,94% uit de categorie creativiteit. Bezoekers vonden het opmerkelijk dat mensen met dyscalculie goed ‘out of the box’ konden denken om met hun problemen om te gaan en/of hier oplossingen voor te bedenken.

“Uit een persoonlijke situatie: een overschrijving bij de bank en die mevrouw had zelf dyscalculie, maar die had zichzelf wel trucjes aangeleerd om daarmee te kunnen omgaan. Dus ik denk dat je zelf wel creatiever wordt om met problemen om te gaan.” (Vrouw)

Het was opvallend dat 6,25% van de talentenmuur van mening was dat (jong)volwassenen met dyscalculie sterk waren in sportactiviteiten zoals lopen of ropeskipping, terwijl dit in de babbelbox niet aan bod kwam.

“Sport.” (Talentenmuur)

Sociale vaardigheden werden door 6,25% aangehaald op de talentenmuur. Dit werd slechts eenmalig vermeld in de babbelbox. Anderzijds zag deze vrouw dit niet als iets eigen aan iemand met dyscalculie, maar als een talent dat gelijkaardig ontwikkelde als bij personen zonder dyscalculie.

“In omgang met mensen geen problemen.” (Talentenmuur)

“Ik denk ook dat ze gewoon socialer zijn zoals een ander persoon, ik denk dat er op dat vlak niet veel verschillen zijn.” (Vrouw)

Tevens zag 6,25% van de talentenmuur personen met dyscalculie als erg praktisch. Hiermee bedoelde men dat ze eerder met hun handen zouden werken. Eén persoon in de babbelbox bevestigde deze gedachte. Daarnaast geloofde deze participant dat (jong)volwassenen met dyscalculie fantasierijker en gevoeliger zouden zijn. Tenslotte gaf 1,56% van de talentenmuur het zien van details, aan.

“Ja, anders denken, meer fantasie. Misschien ook meer over gevoelens en over emoties denken dan anderen.” (Vrouw)

In de babbelbox vermoedden twee bezoekers dat het auditieve beter ontwikkeld zou zijn. Op de muren kwam dit niet aan bod.

“Misschien zijn die mensen dan iets beter in andere vaardigheden omdat ze moeilijk kunnen tellen of schrijven, dat ze misschien wel beter kunnen luisteren ofzo.” (Vrouw)

“Andere zaken worden misschien meer ontwikkeld, het auditieve.” (Vrouw)

Op 4,69% van de talentenmuur werd een moeilijkheid als gevolg van dyscalculie omgebogen tot een voordeel. Zo kon de komma verkeerd gezet worden op facturen waardoor je minder moest betalen of net meer betaald kreeg. Daarnaast werden ook problemen met planning aangehaald als een voordeel. Zo bleven mensen bijvoorbeeld langer bij een familielid of vriend omdat hun planning minder strikt was. (Jong)volwassenen met dyscalculie werden aldusdanig als flexibel beschouwd.

“Houden minder rekening met planning (kunnen het minder), maar komen spontaan opdagen bij hulpvraag van familielid, blijven wat langer omdat planning minder strikt is.” (Talentenmuur)

3.5.6 Negatief affect

Volgens 4,88% van de drempelmuur en dertien bezoekers in de babbelbox, ervaarden (jong)volwassenen met dyscalculie verschillende items van negatief affect. Vijf personen hiervan rapporteerden over onzekerheid.

“Zwaktes, ja dat ze soms onzeker zijn over hoe ze alles moeten regelen en gewoon algemeen het rekenen en het schrijven.” (Vrouw)

“Ze kunnen onzekerder zijn omdat ze minder goed kunnen rekenen.” (Vrouw)

(Jong)volwassenen met dyscalculie zouden mogelijk berekeningen vermijden uit angst om met de rekenstoornis geconfronteerd te worden. De helft van de post-its (2,44%) omtrent negatief affect betrof deze emotie. Ook iemand in de babbelbox sprak over angst om te rekenen in het openbaar.