• No results found

Regtswezen en politie

In document BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 72-85)

Hij ontvangt de bevelen des Konings, door tusschenkomst van den Minister van Koloniën

D. Regtswezen en politie

I . BESTANDDEELEX DEB WETOEYIXa.

§ 1. Algemeene aanduiding.

In de kolonie Suriname wordt regt gesproken krachtens wetten en bepalingen, welke gedeeltelijk dagteekenen van vóór 1816 en gedeeltelijk nâ dat tijdstip door den Koning of in zijnen naam zijn vastgesteld.

De wettelijke bepalingen van vóór 1816 bestaan uit besluiten van het voormalige hof van politie en criminele justitie en van het hof van civile justitie, van beide welke collé-gien de Gouverneur steeds president was.

De besluiten van het hof van civile justitie betroffen alleen de onderwerpen met het burgerlijk regt of de burgerlijke regtspleging in verband staande ; die van het hof van politie andere onderwerpen.

De besluiten van beide hoven, onder het presidium van den Gouverneur daargesteld en door den Gouverneur goedgekeurd en in de kolonie afgekondigd, hadden kracht van wet.

Geene behoorlijke verzameling dier besluiten is aanwezig, zoodat wanneer men de vroe-gere verordeningen moet nagaan, men meestal zijne toevlugt moet nemen tot de archiven der voormalige hoven van politie en van civile justitie.

De wettelijke koloniale verordeningen van na 1816, welke in een gouvernements-blad zijn opgenomen en van dien tijd af tot aan en met die van het j a a r 1839 door de Maat-schappij : Tot Nut van 't Algemeen, departement Paramaribo, in twee verzamelingen zijn uitgegeven, zijn, buiten en behalve de Koninklijke besluiten, welke laatste, zonder mede-werking eener andere autoriteit, alleen door den Gouverneur in 'sKonings naam worden afgekondigd, afkomstig :

1°. van het hof van politie, hetwelk van af 1816 tot de maand Julij van het j a a r 1828 heeft bestaan.

H e t toen gebruikelijke formulier van afkondiging was:

» Wij Gouverneur-Generaal over de kolonie Suriname, j) En (of » met en benevens") de raden van politie en criminele justitie."

I n enkele gevallen :

» Wij president en raden in den hove van politie en criminele justitie."

2°. van den Hoogen Eaad der Nederlandsche West-Indische bezittingen in Suriname gevestigd, welk hoog collegie van Julij 1828 tot 1 Januarij 1833 heeft bestaan en door hetwelk de algemeene en bijzondere wetten voor de verschillende Nederlandsche koloniën werden opgesteld.

Dit collegie was te zamen gesteld uit den Gouverneur als president en den procureur-generaal, den controleur-procureur-generaal, den commissaris over 's Rijks domeinen en den commis-saris der inlandsche bevolking als leden.

Het formulier van afkondiging was:

» De Gouverneur-Generaal in rade."

3°. van af het j a a r 1833 tot heden, van den Gouverneur, na den kolonialen raad ge-hoord te hebben.

De Gouverneur oefent alzoo, onder 's Konïngs voorafgaande goedkeuring, de wetgevende magt uit. Hij is gehouden omtrent alle onderwerpen van wetgeving den kolonialen raad te hooren, doch beslist daarna alleen op zijne verantwoordelijkheid.

De Surinaamsche openbare verordeningen worden thans uitgevaardigd bij notificatie of publicatie.

Bij notificatie, in zaken van eenvoudige politie, waaromtrent geene zwaardere poenalitei-ten en straffen worden bepaald, dan boepoenalitei-ten van acht gulden en gevangenis van acht dagen, en zonder verpligting voor den Gouverneur om ze aan de goedkeuring des Konings te onder-werpen.

Bij publicatie, alle overige verordeningen van anderen en meer belangrijken a a r d , die, alvorens van kracht te kunnen zijn, door of van wege den Koning moeten zijn goedgekeurd.

Het formulier van uitvaardiging i s , na het opschrift: » I n naam des Konings," het volgende :

» De Gouverneur der kolonie Suriname,

( »3 )

» Allen die deze zullen zien, of hooren lezen, salut ! doen te weten :

« I n overweging hebbende genomen, dat enz.

» Hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze."

Alle door den Gouverneur te arresteren wetten, reglementen en bepalingen, zoowel als alle andere door hem te nemen besluiten, moeten door hem worden geteekend en daarenboven door den gouvernements-secrctaris ter ordonnant™ van den Gouverneur worden gecon-trasigneerd.

§ 2. Burgerlijk, en handelsregt.

I n de kolonie Suriname bestaat thans nog het oud-Hollandsch regt, meerendeels zoo als het in den aanvang dezer eeuw in de provincie Holland en West-Friesland in kracht was>

met eenige wijzigingen, deels afkomstig van de voormalige Staten van Holland en West-Friesland , zoo als bij.voorbeeld de verordeningen op het stuk van erven ab intestato, deels afkomstig van de verschillende autoriteiten, bij welke in de kolonie de wetgevende magt berustte, en ook wel gewijzigd door gebruiken en gewoonten.

§ 3. Strafregt.

Het strafregt is hetzelfde als dat, hetwelk vroeger in Nederland bestond. I n de kolonie Suriname is alzoo de voornaamste strafwet de Carolina. Voorts gelden ook daar eenige der oude plakkaten van de Staten van Holland en West-Friesland, en is ook daarbij het Romeinsche regt niet zonder invloed.

E r zijn voorts vele koloniale verordeningen, strafbepalingen op eenige misdrijven inhou-dende, waarvan eene der voornaamste is eene publicatie van het jaar 1831, houdende straf-bepalingen op het feitelijk geweld.

§ 4. Begtsvordering.

Voor het geregtshof te Suriname wordt gevolgd de practgk die vroeger voor het Hof van Holland in gebruik w a s , met eenige wijzigingen echter, daarin gebragt bij een regle-ment op de manier van procederen, in de vorige eeuw gearresteerd, afkomstig van den Gouverneur en raden van het hof van justitie.

Het alom bekende werk van van der Linden, » Verhandeling over de judiciele practijk", wordt hoofdzakelijk ten deze gevolgd.

§ 5. Strafvordering.

Bij het geregtshof wordt ten dien aanzien gevolgd de wijze van procederen, welke vroe-ger in de Nederlanden bestond en wel de stijl van procederen van Philips, Koning van Spanje, waarin echter wijzigingen zijn gebragt door de representanten van het volk van Holland en Zeeland, bij besluit van 10 October 1798 , welk besluit, inhoudende een reglement volgens hetwelk zal worden geprocedeerd tegen zoodanige gevangenen die tot geene confessie der misdaad of misdaden hun door den publieken aanklager ten laste gelegd, kunnen gebragt worden, bij publicatie van 30 October 1827, n». 5, in de kolonie Suriname in werking is gebragt.

Bij het collegie van kleine zaken wordt de wijze van procederen gevolgd bij de 1ste bijlade van de publicatie van 24 Julij 1828, Gouvernementsblad n°. 3 , vastgesteld, welke meerendeels gelijk is aan d i e , welke vroeger hier te lande voor de vrederegters ter zake van overtredingen gevolgd werd.

§ 6. Militaire wetten.

De militairen zijn onderworpen aan de Nederlandsche militaire wetgeving, en voor de gevallen, die bij de Nederlandsche militaire wetboeken niet zijn voorzien, aan het

oud-Hollands'che strafregt, zoo als het in de kolonie wordt toegepast.

II. BDKGEBKEaT.

Door burgerregt wordt verstaan de bevoegdheid tot het genieten van al die voorregten, welke aan burgers der Nederlandsche West-Indische gewesten zijn toegestaan.

Die voorregten zijn de navolgende:

a. verkiesbaarheid tot ambten en bedieningen van welken aard ook, hetzij deze v bloot honorair, hetzij die lucratief zijn ;

4

( »4 )

b. het bezitten en voeren van vaartuigen onder Nederlandsche vlag, en zulks onder zoodanige bepalingen, als dienaangaande in iedere kolonie zijn vastgesteld, of nader vast-gesteld zullen worden;

c. het in eigendom bezitten van onroerend goed;

d. het verkrijgen van een patent tot de uitoefening van eenig beroep, voor zooverre dit wordt gevorderd;

e. het te regt staan voor geen andere regters of regtbanken, dan die door de algemeene wet zijn daargesteld;

ƒ . het niet arrestabel zijn voor burgerlijke schuldvorderingen, tenzij ten gevolge van een vonnis hetwelk in kracht van gewijsde is gegaan;

g. het genot van alle andere voorregten die de wet aan burgers boven andere personen mögt toekennen;

Het burgerregt der ouders is gemeen aan derzelver kinderen, doch aan hetzelve is ver-bonden de verpligting om in de kolonie persoonlijk woonachtig te zijn.

Behalve degenen welke het burgerregt bezitten worden nog als burgers erkend :

«. alle openbare ambtenaren welke van wege den Koning worden uitgezonden;

l. burger-kinderen, die uit de kolonie vertrekken doch zich vódr hun drie en twintigste jaar aldaar met der woon hebben nedergezet of derwaarts zullen zijn teruggekeerd ;

c. vreemde vrouwen (dat is die niet in Nederland of in de koloniën van den Staat zijn geboren of genaturaliseerd) welke aan burgers mogten huwen ;

d. personen, welke brieven van manumissie ontvangen, in overeenstemming met de wetten omtrent dit onderwerp in vigueur, met dien verstande echter, dat zij van het volle genot van het burgerregt eerst zullen kunnen jouisseren twee jaren nadat de brieven van vrijdom aan hen zullen zijn uitgereikt, en zij alsdan, met overlegging van bewijzen van goed gedrag, daartoe aanzoek zullen hebben gedaan. Zij worden inmiddels als ingezetenen der kolonie beschouwd.

Het burgerregt wordt insgelijks verleend :

«. aan alle personen, hetzij dezelve geboren Nederlanders zijn of n i e t , welke, met een paspoort van wege den Koning voorzien, in de kolonie aankomen en hun vast verblijf aldaar vestigen ;

i. aan alle personen, welke, het burgerschap in eene andere Nederlandsche West-Indische bezitting hebbende, in de kolonie aankomen, om aldaar hun vast verblijf te nemen en voor-zien zijn van een paspoort, afgegeven door het hoofd des bestuurs dier bezitting.

e. aan alle geboren of genaturaliseerde Nederlanders, welke, hoezeer niet in de kolonie woonachtig, eigenaren zullen w orden van eenig in de kolonie gelegen onroerend goed.

Schippers, met behoorlijke zeebrieven voorzien, welke van het moederland op de kolonie of van de eene West-Indische kolonie op de andere onder Nederlandsche vlag varen , worden gedurende den tijd, dat zij met den door hen gevoerden bodem in de haven of ter reede van de kolonie vertoeven, als burgers derzelve aangemerkt. Dit is ook het geval met de tot hunnen bodem behoorende en op de monsterrol bekende schepelingen.

Nederlandsche militairen, zoo te land als te water, in de kolonie garnizoen houdende, deelen met hunne vrouwen en kinderen, gedurende hun verblijf in dezelve, in al de aan het burgerregt verbondene voordeelen, voor zooverre geene bijzondere, tot den militairen stand betrekking hebbende verordeningen hun daartoe in den weg staan.

Schippers en derzelver schepelingen, benevens de militairen en derzelver vrouwen, welke, luïdens het bovenstaande, voor burgers gehouden worden, behoeven niet in het burger -register ingeschreven te worden, tenzij dezelve tevens eigenaren mogten zijn of worden van eenig ïn de kolonie gelegen onroerend goed.

Wanneer echter weduwen van overledene militairen zich het voortdurend genot van het burgerregt willen verzekeren, moeten zij zich in het burger-register laten inschrijven.

Â1 degenen, welke niet vallen in de termen hierboven vermeld, en verlangen om

bur-( i 5 )

ger in de kolonie te worden, moeten aan het hoofd derzölve aanzoek doen ter verkrijging van brieven van admissie tot het burgerregt.

Dat verzoek moet vergezeld gaan van de navolgende bewijzen, als :

a. dat men gedurende een j a a r en zes weken in de kolonie Suriname verblijf gehouden heeft • b, dat men tot dat verblijf de noodige vergunning hebbe bekomen door het verkrijgen van eene admissie tot inwoning;

e. dat men een vast middel van bestaan bezitte ;

d. dat men door eene verklaring van drie burgers, gecertificeerd door de ambtenaren met de plaatselijke politie belast, doe blijken van een goed, rustig en vreedzaam gedrag;

e. dat men doe blijken aan geen der landskantoren iets schuldig te zijn uit hoofde van eenige belasting, welker betaling men gedurende het oponthoud in de kolonie mögt zijn schuldig geworden;

f. dat men door behoorlijke bescheiden aantoone, waar ter plaatse men geboren is en waar men het laatst gewoond heeft.

De Gouverneur, de opgenoemde stukken in orde bevonden hebbende, verleent aan de verzoekers, wanneer hij overigens geene bedenkingen heeft, de brieven van admissie tot het burgerregt in forma.

Het burgerregt wordt verloren :

a. door eene afwezigheid van drie achtereenvolgende jaren uit de kolonie, tenzij eenige uitzondering op den afwezige van toepassing is ;

b. door het ophouden van den titel of oorzaak, waarop het burgerregt was gegrond.

Degene die zich meer dan een j a a r en zes weken in de kolonie heeft opgehouden, zal hetzij hij middelerwijl al dan niet eene admissie tot inwoning, of wel al dan niet eenè admissie tot het burgerschap heeft bekomen, verpligt zijn tot de betaling van alle directe of beschrevene belastingen, alsmede tot het presteren van de schutterlijke dienst, zonder echter te deelen in de voorregten aan het burgerregt verbonden.

Ter hoofd-secretarie van de kolonie wordt een burger-register gehouden, ter inschrijving van al degenen, welke geacht worden het burgerregt te bezitten.

Al degenen welke brieven van admissie tot het burgerregt bekomen, zijn verpligt trouw aan den Koning en eerbied aan het hoofd des bestuurs en verdere wettige autoriteiten, mitsgaders behartiging van het welzijn der kolonie, bij eede te beloven.

De ingezetenen zijn verpligt mede te werken tot de verdediging der kolonie en tot het bewaren der openbare rust, op zoodanige wijze als bij bijzondere reglementen is bepaald.

Het staat aan de ingezetenen v r i j , zich zonder speciale vergunning zoodanige middelen van bestaan uit te kiezen als zij goedvinden, voor zooverre er ten aanzien van eenige pun-ten geene beperkingen in het algemeen belang worden noodig geacht.

I I I . KEGTEKLIJKE MAGT.

De regtspleging wordt uitgeoefend door : het geregtshof van Suriname;

het collegie van kleine zaken;

de regtbanken van gedelegeerde heemraden ;

de regtbanken van hoofd-ingelanden in de Nickerie-districten •

het collegie van commissarissen voor het departement der onbeheerde boedels-het bestuur der kolonisatie,

en het militair geregtshof en de krijgsraden.

§ 1. Geregtshof van Suriname.

Hetzelve is zamengesteld u i t een president;

drie leden, en

een griffier, — welke allen den graad van doctor in de beide regten moeten bezitten.

( 1 6 )

Geen der leden mag noch aan een ander lid, noch aan den Gouverneur-Generaal bestaan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap.

Voor dit geregtshof worden, met die onderscheiding welke hierna zal worden aangewezen, gebragt alle zaken welke in de kolonie Suriname een onderwerp van regterlijke beslissing kunnen uitmaken, hetzij dezelve tot de civile , hetzij tot de criminele regtsbedeeling behoorén.

Hiervan zijn uitgezonderd de zaken welke behoorén tot de competentie der gedelegeerde regtbanken van heemraden, van welke nader zal worden gesproken, voorts alle misdaden door militairen gepleegd, welke door militaire regtbanken moeten beoordeeld worden, en eindelijk die zaken welke ter eerste instantie beregt worden door het collegie van kleine zaken.

Het geregtshof velt vonnis in civile zaken en bij reauditien van het collegie van kleine zaken met drie en in criminele zaken met vier leden ; — in beide gevallen de president daar-Dnder gerekend.

Bij het staken der stemmen wordt het vonnis gewezen ten voordeele van den beklaagde.

Overigens volgt het geregtshof, in de uitoefening van de aan hetzelve opgedragene werk-zaamheden, de instructie welke is afgekondigd bij publicatie van 22 Maart 1843 (Gouver-nementsblad n°. 2 ) , behoudens, de wijzigingen vervat in de publicatie van 21 Junij 1847 (Gouvernementsblad n°. 9).

Ingeval bij de behandeling van criminele zaken alsmede van zoodanige burgerlijke zaken, welke ter eerste instantie bij het geregtshof zijn aangebragt, een der leden van het ge-regtshof door ziekte of andere verhindering geene zitting kan nemen, treedt een der leden en wel de oudste in rangorde van het collegie van kleine zaken als plaatsvervanger op.

Alle civile vonnissen door het geregtshof gegeven, moeten de beweegredenen of motiven bevatten, waarop dezelve zijn gewezen.

I n alle criminele vonnissen zonder onderscheid, welke ten laste van eenen beschuldigde worden gewezen, moet de misdaad worden uitgedrukt en omschreven, met vermelding der ïegtsgronden, waarop de uitspraak berust.

Alle vonnissen worden in naam des Konings en met opene deuren uitgesproken.

De executie van eenig vonnis in strafzaken gewezen, hetwelk in kracht van gewijsde is gegaan, kan alleen worden opgeschort door een aanzoek van of namens den veroordeelde ter bekoming van gratie of verzachting van straf, ingediend aan den Gouverneur, omtrent hoedanig aanzoek de Gouverneur beslist, zoodanig als hij vermeent te behoorén, na daarop alvorens de consideratien en het advies zoowel van den procureur-generaal als van het geregtshof te hebben ingewonnen.

Voor het overige mag geen politiek gezag eenigen invloed op de raadplegingen en handelin-gen van het geregtshof of van deszelfs commissarissen uitoefenen ; maar moet in de kolonie Suriname vrij en onafhankelijk en onbelemmerd regt worden gesproken en uitgeoefend.

Het geregtshof beslist over alle verzoeken, strekkende om iemand wegens wangedra» of krankzinnigheid onder curatele te plaatsen of hem de administratie van zijne goederen te ontzeggen, ofwel voor eenen bepaalden tijd in regterlijke custodie te stellen.

Het geregtshof dient den Gouverneur van consideratien en advies op alle verzoeken om sureheance van betaling, doch is bevoegd tot het verleenen van beneficie van inventaris van cessie, van atterminatie en mandementen van inductie.

Het geregtshof mag geen vonnis geven in civile zaken, waarin de Staat, de kolonie, de openbare stichtingen, de openbare orde, minderjarigen, afwezigen of onder-curatele-ge-stelden , zijn betrokken, tenzij het publiek ministerie in deszelfs conclusien zij gehoord, op poene van nietigheid.

Het geregtshof zal regt spreken in zaken van strandvonderijen, ook over prijzen en bui-ten , in welke het Gouvernement aanlegger of verweerder mögt zijn.

De president van het hof is verpligt te adsisteren bij de vertrouwelijke conferentien waartoe de Gouverneur hem zal roepen en om daarin te dienen van zijne consideratien en advies over de behandelde onderwerpen.

Een reglement gearresteerd bij 's Konings besluit van 11 Januarij 1840, n«. 116, en in de kolonie afgekondigd bij publicatie van 31 Maart daaraanvolgende (Gouvernementsblad n°. 2) regelt het hooger beroep aan den Hoogen Raad van vonnissen in burgerlijke zaken gewe-ien door het geregtshof in Suriname.

§ 2. Collegie van Meine zaken.

Dat collegie bestaat uit:

een president, die doctor in de beide regten zijn moet;

twee ongegradueerde assessoren, en een griffier ;

( * 7 )

De president, de leden en de griffier mogen elkander in den derden graad van bloedver-wantschap of in den tweeden van zwagerschap niet bestaan.

Alle civile zaken, welker onderwerp de geldswaarde van drie honderd gulden niet te boven gaat, zoo ook alle strafzaken, welke ten onderwerp hebben eenig misdrijf, hetwelk eene mindere straf behoort ten gevolge te hebben, dan eene beperking der persoonlijke vrijheid voor den tijd van één jaar, zullen ter eerster instantie door het collegie van kleine zaken beregt worden.

Van de uitspraken van dit collegie kan men in appel komen bij het geregtshof van Suriname.

§ 3. Regtbanken Van gedelegeerde heemraden.

Voor zooverre twee of meer heemraden daartoe in bijzondere gevallen door den Gouver-neur zullen worden gecommitteerd, maken dezelve eene gedelegeerde regtbank u i t , zoo dikwerf de verstoorde rust of oproerige bewegingen in de buiten-districten eenig regterlijk onderzoek noodzakelijk maakt.

Deze regtbank stelt dit onderzoek de plano en buiten vorm van proces te werk en is bevoegd zoodanige straffen op te leggen , als waartoe het collegie van kleine zaken bevoegd is.

§ 4. Regtbanken van hoofd-ingelanden in de Nickerie-districten.

De speciale commissien, elke van drie ingezetenen , welke onder den titel van » raden-hoofd-ingelanden" in de districten Nickerie aan de landdrosten zijn toegevoegd, constitueren aldaar burgerlijke regtbanken, ter welker cognitie worden gebragt alle civile zaken, de som van een honderd en vijftig gulden niet te bovengaande, alsmede regtbanken van enkele politie, ten einde regt te spreken over alle misdrijven en overtredingen, welke volgens de bestaande wetten of de algemeene regelen van het regt en den aard der zaak met geene hoogere straf, dan voor vrije personen eene geldboete van honderd gulden, en voor slaven eene correctie van honderd slagen, kunnen worden achtervolgd.

In de gevallen, wanneer zieh de commissien van hoofdingelanden tot regtbanken van enkele politie constitueren, wordt het publiek ministerie door de landdrosten waargenomen,

In de gevallen, wanneer zieh de commissien van hoofdingelanden tot regtbanken van enkele politie constitueren, wordt het publiek ministerie door de landdrosten waargenomen,

In document BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 72-85)