• No results found

Degene welke zich als supercarga van het vaartuig waarin hij arriveert, aangeeft, moet

In document BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 156-176)

( i3 )

daarvan doen blijken, en niemand wordt gehouden tot de equipagie (van eenig vaartüi°- te behooren, die niet op de monsterrol aangeteekend staat.

Aan iemand, die op die eilanden aankomt, zonder van eenen behoorlijken pas voorzien te zijn, wordt niet toegestaan aldaar te blijven.

De schipper die iemand als passagier, zonder van eenen pas voorzien te zijn, aanvoert.»

is mede gehouden, den alzoo aangebragten persoon weder weg te voeren, en indiende schip-per reeds vroeger in de kolonie is geweest en daarom verondersteld mag worden van het verbod kennis te dragen, verbeurt hij bovendien nog eene boete voor eiken zoodanigen

passagier.

Die van Curaçao als passagier vertrekt, moet voorzien zijn van eenen behoorlijken pas.

Deze wordt aan niemand, die ingezeten van Curaçao, Bonaire of Aruba is of aldaar vaste goederen bezit, ter koloniale secretarie afgegeven, indien de vertrekkende niet acht dagen te voren zijn vertrek bij omroeping in de stad door den stads-omroeper heeft bekend

gemaakt.

Geen vreemdeling, wiens verblijf in de kolonie langer dan eene maand geduurd hoeft, mag dezelve mede verlaten , zonder aan die ^bepaling van bekendmaking voldaan te hebben.

Wanneer het vertrek niet binnen dertig dagen na de gedane omroeping plaats gevonden heeft, is, telkens na een zoodanig tijdsverloop, eene nieuwe bekendmaking noodi«-.

In dringende gevallen is het echter geoorloofd dadelijk te vertrekken, mits onder bor<*-togt van eenen ingezeten des eilands , ten genoege van den Gouverneur.

Gehuwde vrouwen, wier echtgeriooten zich in de kolonie bevinden en niet mede vertrek-ken, behoeven haar vertrek niet te laten omroepen.

Het is evenmin noodig dat de namen van gehuwde vrouwen en minderjarige kinderen, die derzelver echtgenooten en ouders volgen, in de vereischte publieke bekendmaking wor-den genoemd, mits de vertrekkende ouders , hetzij vader of moeder, die met hun

huisge-zin het eiland verlaten zulks mede kennelijk maken.

I n geval van kennelijk onvermogen worden de passen gratis afgegeven.

De schipper of deszelfs plaatsbekleeder die eenen passagier, welke van geenen behoor-lijken pas voorzien i s , wegvoert, verbeurt eene geldboeteen is bovendien verantwoordelijk voor de schulden van den weggevoerden persoon, onverminderd alle zoodanige actiën, als het openbaar ministerie vermeent verder te moeten instellen.

Ingezetenen van Curaçao, Bonaire en Aruba, die zich van het eene eiland naar het andere willen begeven, bepaaldelijk om van daar weder naar hunne woonplaats terug te keeren, behoeven daartoe eenen pas, die wordt, uitgereikt op ongezegeld papier.

c. P a s s e n v o o r v a a r t u i g e n .

Zeepassen of zeebrieven worden verleend voor schepen en vaartuigen toebehoorende aan onderdanen van het Koningrijk der Nederlanden, welke het burgerregt in de kolonie genieten.

Ofschoon eenig vaartuig niet geheel toebehoort aan ingezetenen die het burgerregt in de kolonie genieten en andere Nederlandsche onderdanen, die geene vaste ingezetenen zijn, ook daarin aandeel hebben, wordt echter voor een dusdanig vaartuig een zeebrief gegeven.

De zeebrieven worden door den Gouverneur in naam des Konings uitgegeven, en gelden voor den tijd van twaalf achtereenvolgende maanden na den dag der afgifte, welke bepaling in den zeebrief wordt uitgedrukt.

Een schipper of gezagvoerder die langer van zijnen zeebrief gebruik maakt dan den tijd van twaalf maanden, verbeurt eene geldboete, uitgezonderd echter in geval hij binnen de twaalf maanden na de uitgifte van den zeebrief uit eene der havens van de kolonie is uitgezeild, of de plaats werwaarts hij vertrokken i s , verlaten heeft om regelregt naar de kolonie terug te keeren, of dat hij, gedurende dien tijd buiten 's lands gevaren hebbende , na de expiratie van dien tijd geene nieuwe reis op eene vreemde plaats ondernomen heeft, maar van de haven, alwaar hij zich tijdens de expiratie bevond, regtstreeks naar de kolonie is teruggekeerd, in welke gevallen h i j , bij zijne terugkomst in de kolonie, aan geene boete onderhevig i s , mits overleggende schriftelijk bewijs van het gouvernement, der plaats, alwaar hij zich bij de expiratie yan die twaalf maanden bevonden heeft en van waar hij gekomen i s , dat hij na dat tijdstip geene reis meer gedaan heeft, maar tot aan zijn vertrek naar de kolonie, aldaar is gebleven.

In verband tot het verbod van den Afrikaanschen slavenhandel, is aan de schepen of

4

( i 4 )

vaartuigen voor welke zeebrieven worden verleend, de vaart op de Kust van Guinea, de Straat van Gibraltar en in de Middellandsche zee niet toegestaan.

Geen zeebrief wordt verleend alvorens voldoende cautie is gesteld, zoowel door den eigenaar als door den schipper des vaartuigs voor hetwelk de zeebrief verlangd wordt, en wel door elk afzonderlijk en naar gelang der grootte van het vaartuig, te weten: voor vaartuigen van en boven 40 tonnen, ter somme van f 5000, beneden 40 tot 20 tonnen van f 1 5 0 0 , en beneden 20 tonnen van f 500 ieder ; zullende elke borgtogt door twee ingezetenen der kolonie, binnen dezelve het burgerregt genietende, moeten onderteekend en overigens het bewijs verkregen zijn, dat de borgen als admissibel kunnen worden beschouwd.

Die cautie strekt om krachtens dezelve op de cautionarissen te verhalen, niet alleen alle schade en nadeelen door het vaartuig aan andere vaartuigen of aan personen en goederen op de openbare zee met moedwil of gewelddadig toegebragt, maar ook de boeten die op eenige overtreding der bepalingen van het bestaande reglement op het afgeven van zee-brieven of zeepassen zijn gesteld, zoomede tot verhaal van het volle bedrag van dien borgtogt op de cautionarissen, bijaldien de zeebrief geschonden wordt door het bevaren van verbodene zeeën en kusten.

De bedoelde schaden en nadeelen, boeten en verbeurte worden niet mede verhaald o p , of moeten niet mede worden betaald door de cautionarissen van den eigenaar des vaar-tuigs , tenzij het mögt blijken, dat die schaden en nadeelen, boeten en overtreding op bevel van den eigenaar of met zijne toestemming zijn veroorzaakt, verbeurd of gepleegd.

De eigenaars mogen aan hun schip geenen anderen dan den in den zeebrief uitgedrukten naam geven, maar zijn verpligt den eens aan het schip gegeven naam te behouden tot dat een andere zeebrief is geligt.

Een vaartuig van eenen zeebrief voorzien, mag binnen de kolonie niet gesloopt worden alvorens door den eigenaar de zeebrief ter koloniale secretarie teruggegeven zij.

Zoodra een vaartuig voor hetwelk een zeebrief is verleend, door verkoop van eigenaar of eigenaars verandert, is de zeebrief vervallen. De verkooper of verkoopers, bijaldien de verkoop in de kolonie geschiedt en het vaartuig zich binnen dezelve bevindt, zijn ge-houden den voor het vaartuig afgegeven zeebrief, binnen veertien dagen na het doen van het transport, ter koloniale secretarie te bezorgen.

Voor zoodanig vaartuig wordt geen nieuwe zeebrief verleend voor dat de oude ia teruggebragt.

Indien eigenaren van vaartuigen , die van zeebrieven voorzien zijn en zich buiten 's lands bevinden, dezelve verkoopen , gelijk ook in geval van slooping, of van verongelukken wan-neer de zeebrief mögt worden behouden of gered, zijn de schippers of gezagvoerders ge-houden hunne zeebrieven dadelijk te roijeren en door te snijden en in dien staat aan 's Konings minister, consul of agent, indien zoodanig een daar ter plaatse gevonden w o r d t , tegen reçu over te geven, om door denzelve aan den Gouverneur te worden overgezonden,

en bijaldien aldaar ter plaatse geen minister, consul of agent van het Kijk gevonden w o r d t , zijn de schippers of gezagvoerders verpligt, onder behoorlijke acte van bewijs daarvan, in de tegenwoordigheid van hun scheepsvolk, of geen twse daarvan aanwezig zijnde , alsdan van een publiek ambtenaar te lande, hunne zeebrieven te roijeren en door te snijden en dezelve alzoo aan den Gouverneur op te zenden.

Een schipper of gezagvoerder, bij verkoop, slooping of verongelukking buiten de kolonie, aan de zoo even genoemde verpligtingen niet voldoende, wordt op zijnen naam geen zee-brief meer verleend om in het toekomende weder op eenig schip als schipper gezag te kunnen voeren.

Wanneer door een reeder, schipper of gezagvoerder of eenig ander onderdaan van het Rijk, wie hij ook zijn moge, zeebrieven worden gevraagd of verkregen en daarmede de eigendom van buitenlanders bedekt i s , of' ook indien dezelve zeebrieven door hem, op eenigerhande wijze, mogten zijn of worden verkocht, veralieneerd, of ook bij voortduring gebruikt voor een vaartuig waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk aan vreemdelingen is overgegaan, of indien door hem met dezelve, op eenigerlei wijze, ter kwade trouw mögt worden gehandeld , of ook, eindelijk, in geval zulks met zijne voorkennis en medeweten door anderen mögt zijn geschied, wordt niet alleen het aandeel in het schip, hetwelk aan den-gene die zich aan de overtreding heeft schuldig gemaakt, toebehoort, dadelijk geconfis-queerd, of wel, het schip afwezig of anderzins niet arrestabel. zijnde, zoodanige schuldige met eene geldboete gestraft, maar wordt hij nog daarenboven eerloos verklaard en voorts voor den tijd van 15 jaren uit de kolonie gebannen.

Vaartuigen der kolonie in vreemde havens aankomende alwaar een consul of a^ent van het Rijk gevestigd i s , is de schipper gehouden om zich binnen drie maal vier en twintig

( i 5 )

uren na zijne aankomst bij dien consul of agent te vervoegen en aldaar zijnen zeebrief te vertoonen.

Aan ingezetenen der kolonie, die in dezelve het burgerregt genieten, mogen, op bun verzoek, ook zeepassen worden verleend om vaartuigen, door dezelve in vreemde havens aangekocht of aan te koopen, onder Nederlandsche vlag in de havens der kolonie binnen te brengen.

De kustvaarders moeten mede van eenen pas voorzien zijn , met welken zij vrijelijk uit en in kunnen varen.

Vaartuigen die op de visscherij varen, bekomen daartoe eenen visscherspas.

d. I n v o e r e n b e z i t v a n s c h i e t g e w e e r e n k r u i d . Te Curaçao is daaromtrent het volgende bepaald :

Niemand, wie hij ook zijn moge, staat het vrij om met schietgeweer, geladen of ongela-den, langs de openbare wegen te gaan, zonder voorzien te zijn van een port d'armes, op verbeurte eener geldboete en verlies van het geweer. Hiervan zijn echter uitgezonderd degenen die, pligtshalve, daarmede in het openbaar moeten te voorschijn komen, zoomede de ofiicieren van Zijner Majesteits land- en zeemagt en die der gewapende burgermagt, buiten dienstzaken, mits zich behoorlijk als zoodanig onderscheidende.

Deze port d'armes worden aan de inwoners der Willemstad , de overzijde van de haven, Scharlo en Pietermaaij door den procureur des Konings en aan de bewoners der buiten-divisien door de respective districts-meesters verleend.

De port d'armes verliezen derzelver kracht met den laatsten dag van ieder j a a r en moeten jaarlijks in de maand January worden vernieuwd.

Het staat den procureur des Konings, zoomede den districts-meesters vrij , redenen daartoe vermeenende te hebben , het port d'armes te weigeren of in te trekken, blijvende het echter iedereen onverlet, om, in zooverre het de districts-meesteren aangaat, zijne klagt deswege aan den procureur des Konings te doen , opdat door deze naar bevinding worde beslist.

De meesters die voor hunne slaven port d'armes willen nemen, zijn verpligt de namen van dezelve op te geven, zullende de eene slaaf het port d'armes van den anderen niet mogen gebruiken op verbeurte eener boete.

Alle koopvaardijschepen en vaartuigen , die binnen de haven aankomen en meer dan 150 ponden buskruid aan boord hebben, mogen niet voor het fort Amsterdam, noch voor de stad of eenige der timmerwerven liggen, maar moeten bij hunne aankomst terstond door-zeilen tot aan den ingang van het Sehottegat, om aldaar te blijven liggen tot dat het aan-gebragte kruid zal zijn ontscheept,- Tot dien tijd mag geen vuur op zoodanig vaartuig gestookt noch aldaar tabak gerookt worden.

Niemand mag eenig buskruid boven de quantiteit van vijf ponden van de eene naar de andere plaats van bet. eiland vervoeren of verzenden, zonder dat het geschiedt in een digt-gekuipt tonnetje, hetwelk nogtans niet meer dan vijf en twintig ponden mag bevatten.

Indien men meer dan vijf en twintig ponden buskruid te gelijk wil vervoeren of verzenden van de eene naar de andere plaats van het eiland, moet daartoe de speciale vergunning van den Gouverneur worden verzocht en degene dio dusdanig transport, vervoer of verzending laat doen, moet zich naauwkeurig gedragen aan de bepalingen die dienaangaande door den Gouverneur worden voorgeschreven.

Al het op Curaçao ingevoerd wordende buskruid, vuur- en blanke wapenen moeten in een der rijks-magazijnen worden opgeslagen en bewaard, onverminderd de bevoegdheid aan kooplieden, winkeliers of makers van vuurwerken toegekend , om niet meer dan vijftig ponden in hunne pakhuizen, winkels of huizen op eene veilige plaats onder goede voorzorg te houden.

Vuurwerkmakers mogen geen vuurwerken binnen de Willemstad maken.

Verkoopers van buskruid en makers van vuurwerk, welke tot vijftig ponden buskruid in hunne pakhuizen, winkels of woningen mogen behouden, behoeven daartoe eene schrif-lijke vergunning der politie, welke vergunning jaarlijks moet worden vernieuwd. Alle andere particuliere personen mogen niet meer dan vijf ponden buskruid in hunne woningen houden.

Alle verkoopers van buskruid en vuurwerkmakers moeten'ten allen tijde gedoogen, dat hunne pakhuizen, winkels of huizen door den procureur des Konings worden onderzocht en gevisiteerd , ten einde na te gaan of zij meer buskruid hebben dan zij vermogen te houden.

( i 6 )

Het transport, vervoer, de inscheping of ontlading van eenige quantiteit buskruid moet steeds onder het opzigt van den magazijnmeester der artillerie geschieden.

Geene inscheping van buskruid mag plaats hebben dan op denzelfden dag van het vertrek van het vaartuig, waarin het zal worden uitgevoerd. De vaartuigen waarin buskruid geladen is mogen niet dan i n d e hoogste noodzakelijkheid in de haven vernachten.

V . MAGT VAN DEN GOUVERNEUR IN ZAKEN VAN JUSTITIE EN POLITIE.

De Gouverneur is bevoegd om wettelijke verordeningen, welke hij in gewone gevallen niet kan uitvaardigen, zonder de vooraf verkregene goedkeuring des Konings , m die gevallen waarin hij een uitstel ongeraden oordeelt, terstond .te doen afkondigen onder nadere o-oedkeuring des Konings, en hebben de aldus uitgevaardigde verordeningen voorloopig kracht van w e t , tot dat derzelver intrekking op de voorgeschrevene wijze zal zjjn b e

-^De8Gouverneur verleent brieven van venia aetatis en andere bij de wet toegelatene dispensatien, na ingewonnen consideration en advies van de regtbank en van den

kolonialen raad. . Hij zendt op den l a t e n Januarij van elk j a a r aan het Departement van Kolomen

eenen staat van alle in het voorgaande jaar door hem toegestane dispensatien. _ Hij heeft, behoudens het hieronder deswege bepaalde, het regt van gratie, in Straf-zaken, na deswege de consideratien en het advies van den regier, die het vonnis heeft gewe-zen en van den kolonialen raad te hebben ingewonnen. Hij gewe-zendt op den lsten January van elk jaar aan het Departement van Koloniën een staat van alle m het voorgaande

iaar verleende gratiën. , H

Geen doodvonnis mag ten uitvoer worden gebragt, zonder verlof van den Gouverneur.

Hii ma«- het verlof tot uitvoering van het vonnis niet weigeren , tenzij hij daartoe door den veroordeelde is verzocht of zulks door andere gewigtige redenen noodig bevonden wordt Bii zoodanige weigering beveelt de Gouverneur de schorsing der executie en geeft M van z i n c b e t h i k k i n g kennfs aan de regtbank of den krijgsraad, die het vonmsheeft geveld Geene zoodanige schorsing kan door hem worden bevolen van doodvonnissen, Geveld aan boord van 's Konings schepen en vaartuigen van oorlog.

8 De r e S a n k e n (de krijgsraden der landmagt daaronder begrepen) moeten de _ bedenkin-gen wefke zij tebedenkin-gen de bevolene schorsing hebben, binnen acht dabedenkin-gen ter kennis van den lon'verneur brengen. Wanneer hij meent dat niettegenstaande d le bedenfangen de uitvoering van het doodvonnis behoort te blijven geschorst, zendt de Gouverneur de S r L h e t Departement van Koloniën, ten einde de zaak ter beslissing van den

Koning te brengen. . , .. . ,

"Wanneer de regter zich de kennisneming toeeigent van zaken die ter beslissing van het administratief gezag behooren, of bij andere zeer gewigtige. redenen van staatkundig of a l ~er m a a t s ! h a p W belang, is de Gouverneur bevoegd den loop van het regtsgeding o f ï S r i n » van het vonnis te schorsen. Hij vraagt deswege consideratien en advies var, de reètbank te Curaçao en van den kolonialen r a a d , en daarna vermeenende, dat de I c W n b e h o o r t voort te duren, moet hij dadelijk, met overzending der stukken daar-v7n i o r t doen aan het Departement van Koloniën, en 's Konings nadere beskssmg X a c h T e n Die beslissing niet ontvangen zijnde binnen het jaar na de dagteekenmg van h e T b S tot schorsing, zal het regtsgeding of de uitvoering van het vonnis worden

V° D ? G o t v e r n e u r mag in geen geval oP Curaçao en ™ ^ ^ ° ^ ^ ^ S t sproken of in eenige procedure van wat aard ook betrokken worden, wegens misdrijf

i nD e t l T J t r i ï £ Ä wier verblijf hij schadelijk acht onder toezigt der politie De t-o u v ee u i Ver t r e k k e n, na de zaak te hebben gebragt m den kolonialen raad.

stellen of ook doen vertrekken, na behoorlijken tijd te geven tot het I n geval van verwijdering is hl ^ ^ ^ t e d o e J n a a n ü e t ii s t e r i e v a n

regelen hunner zaken en van zijne verrigungen vw 0

b e m a n d kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemeen«* nutte en tegen be-hoorlijke schadeloosstelling. Wanneer de onteigening door den Gouverneur, na ingewonnen idvies van den kolonialen raad, wordt verklaard te zijn noodzakelijk, mag hij daartoe over-gaan tegen uitkeering der bepaalde schadeloosstelling.

Bi'' verschil over het bedrag wordt de beslissing aan den regter overgelaten, onver-minderd de bevoegdheid van den Gouverneur, om in dringende gevallen zich dadelijk in

( '7 )

het bezit te doen stellen. I n zulke gevallen moet hij van de door hem genomene maat-regelen kennis geven aan het Departement van Koloniën.

V I . EEMGE MIDDELEN VAN BEHEER MET HET REGTSWEZEN Ei VERBA*».

a. B u r g e r l i j k e s t a n d .

Met de functien van ambtenaar van den burgerlijken stand zijn belast :

te Curaçao : de koloniale secretaris, terwijl buiten de stad de districts-meesters al«

hulpambtenaren van den burgerlijken stand optreden ; te Bonaire en Aruba : de respective gezaghebbers aldaar ;

te St. Martin en St. Eilstatius : de commies-griffiers bij de regtbanken ;

b. N o t a r i a a t .

De notariële functien worden te Curaçao waargenomen door den kolonialen secretari«, met behulp der commiesen ter koloniale secretarie.

T e St. Martin en te St. Eustatius zijn met de functien van notaris belast, de commies-griffiers bij de aldaar gevestigde regtbanken.

° Het salaris dat de ambtenaren, met de notariële practijk belast, in rekening mogen bren-gen, is bij tarief vastgesteld.

c. W e e s - , o n b e h e e r d e - e n d e s o l a t e - b o e d e l - k a m e r t e C u r a ç a o .

De wees-, onbeheerde- en desolate-boedel-kamer te Curaçao wordt beheerd door een collegie uit vier Ie den bestaande, namelijk: een lid van den kolonialen r a a d , den kolomalen secretaris, een persoon gekozen uit de inwoners des eilands en den weesmeester, bijgestaan door den boekhouder, die in de zittingen de functien van secretaris waarneemt.^

De Gouverneur der kolonie vervalt, onder nadere goedkeuring des Konings, de in het col-legie ontstane vacaturen.

Alle besluiten van het collegie worden genomen bij meerderheid van stemmen. Ingeval de stemmen staken, heeft het voorzittend lid eene beslissende stem; echter wordt geen besluit met minder dan drie leden genomen.

Geen lid van het collegie mag medestemmen over eenige zaak in welke h i j , hetzij in persoon of in qualiteit, of wel zijne familie-betrekkingen tot en met den vierden graad

van bloedverwantschap of zwagerschap, betrokken zijn. . Het lid van den kolonialen raad voert het presidium in de vergaderingen, en heeft m

dezelve het beleid der zaken. . . t T>

Het colleoie der weeskamer behoort minstens eenmaal in de maand zitting te nemen, iJe dag van des°zelfs zitting wordt door hetzelve bepaald.

Twee dagen vóór de gewone zitting moet de weesmeester de leden daaraan doen

Twee dagen vóór de gewone zitting moet de weesmeester de leden daaraan doen

In document BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 156-176)