• No results found

DEEL 2 Integriteit

9. Integriteitsbeleid ambtelijke organisatie en bestuur

9.5 Registratie integriteitsschendingen

Acht procent organisaties registreert melding van integriteitsschendingen niet

In bijna de helft van de organisaties in het openbaar bestuur worden meldingen van

integriteitsschendingen altijd geregistreerd. Drie op de tien doen dit niet in alle gevallen en bij acht procent gebeurt het niet. Voor vijftien procent van de secretarissen is het niet bekend wat de

organisatie doet.

Figuur 9.9

Frequentie registratie meldingen integriteitsschendingen door de organisatie

Werkelijk aantal integriteitsschendingen niet goed uit registraties af te leiden Bijna drie op de tien organisaties in het

openbaar bestuur hebben in het afgelopen jaar

een of meerdere integriteitsschendingen geregistreerd. Hierbij valt op dat ongeveer vier op de tien organisaties niet kunnen aangeven of bepaalde schendingen al dan niet hebben plaatsgevonden.

De geënquêteerde organisaties beschouwen – zo blijkt uit de registratie - ongewenst gedrag (zoals discriminatie, seksuele intimidatie en verbale of fysieke agressie) als een schending van de integriteit. .

Tabel 9.19

Geregistreerde integriteitsschendingen (n=221)

1 OF MEER GEEN ONBEKEND

Ongewenst gedrag 17% 43% 40%

Misbruik bedrijfsmiddelen en overtreding interne regels 14% 45% 41%

Lekken en misbruik informatie 11% 48% 41%

Misdragingen in privésfeer 10% 48% 43%

Misbruik positie en belangverstrengeling 9% 49% 42%

Financiële schendingen 7% 53% 40%

Misbruik bevoegdheden 5% 53% 41%

Misstanden volgens de klokkenluidersregeling 2% 58% 39%

Misbruik geweldsbevoegdheden 1% 57% 41%

Verdieping: meldingsdiscipline verschilt en lang niet altijd duidelijk wat gemeld moet worden

Het verdiepend onderzoek bevestigt dat bij de meeste portefeuillehouders het beeld bestaat dat lang niet alle incidenten worden gemeld. Maar welk deel buiten beeld blijft valt niet goed in te schatten. Wel bestaat consensus over het feit dat toegenomen aandacht voor het onderwerp tot meer meldingen leidt.

“We hebben geen richtlijnen [voor het melden van incidenten]. Er zijn dan ook enorme verschillen. Bij ons werd op [locatie X] een integriteitsfunctionaris aangesteld. Het aantal meldingen steeg tot 70 per jaar, 50 daarvan werden door de integriteits-functionaris gedaan op basis van eigen observaties. Van het veel grotere [locatie y] kregen we in datzelfde jaar 5 meldingen. Dat verschil valt niet te verklaren door het incidentieniveau.”

procent van de organisaties registreerde in 2015 een of meer integriteitsschendingen

MONITOR INTEGRITEIT EN VEILIGHEID OPENBAAR BESTUUR 2016 Integriteitsbeleid ambtelijke organisatie en bestuur 113

Probleem blijft echter dat het vaak aan een heldere definitie ontbreekt van wat verstaan moet worden onder integriteitsbreuken en – in het verlengde daarvan – geen richtlijnen aanwezig zijn voor welke incidenten wel en welke niet gemeld hoeven te worden. Het aantal geregistreerde meldingen zegt zodoende vaak weinig over het feitelijke incidentieniveau van de betreffende organisatie. Voor de beleidsmakers is die situatie vervelend omdat niet eenvoudig kan worden vastgesteld of het gevoerde integriteitsbeleid werkt of niet.

Doen van onderzoek en onvoorwaardelijk strafontslag meest genoemde vormen van opvolging Geregistreerde meldingen leiden slechts in een beperkt deel van de gevallen tot een vervolgactie. Een op de zes keer komt er een onderzoek en één op de zeven meldingen leidt tot een strafontslag. Overige disciplinaire maatregelen en aangiften zijn in een tiende van de gevallen aan de orde.

Tabel 9.20

Opvolging geregistreerde integriteitsschendingen(n=221)

1 OF MEER GEEN ONBEKEND

Onderzoeken 17% 43% 40%

Onvoorwaardelijke strafontslagen 14% 45% 41%

Overige disciplinaire maatregelen 11% 48% 41%

Aangiften 10% 48% 43%

9.6 Samenvatting

Bijna alle ambtelijke organisaties hebben een integriteitsbeleid (96 procent), bij de helft is deze in 2015 of 2016 geactualiseerd. Driekwart zegt ook concrete doelstellingen te geformuleerd (dit was in 2012 nog 69 procent). In ruim de helft van de organisaties is recent (afgelopen twee jaar) nog de werking van het integriteitsbeleid geëvalueerd. Voor een kwart is het langer geleden. Bij een vergelijking van de vorm en inhoud van het beleid blijkt dat er naast een gemeenschappelijke basis veel variatie bestaat in de gehanteerde gedragscodes. Uit de interviews met beleidsverantwoordelijken blijkt dat de doelstelling in de beleidsplannen maar zelden SMART geformuleerd zijn.

De meeste organisaties in het openbaar bestuur beschikken over een ambtelijke en bestuurlijke gedragscode aanwezig (respectievelijk 99 en 86 procent). Deze gedragscodes verschillen sterk per organisatie, door de keuze in welke en hoeveel normen zijn opgenomen, wat er wel en niet geaccepteerd wordt binnen de normen en de toonzetting. Het onderwerp sociale media krijgt steeds meer een plek in het integriteitsbeleid, voornamelijk in de vorm van richtlijnen.

Vrijwel alle organisaties (96 procent voor ambtelijke organisatie, 97 procent voor bestuurders) geven aan een regeling voor melding van nevenfuncties te hebben. Gevraagd naar een centraal overzicht zegt ruim zeven op de tien organisaties daarover te beschikken.

Er lijkt binnen de organisaties een verschuiving voor de aandacht voor integriteit plaats te vinden. Er is meer aandacht voor de eed/belofte en training van bestuurders. Ook worden de gedragscode en

handreikingen meer verspreid dan in 2012. Bij het aannemen van personeel is de mate waarin diploma’s worden gecontroleerd toegenomen, evenals de integriteitstoets bij bestuurders. Zeven op de tien

organisaties besteedt altijd aandacht aan integriteit in een introductiecursus voor nieuwe medewerkers, dit is onveranderd.

MONITOR INTEGRITEIT EN VEILIGHEID OPENBAAR BESTUUR 2016 Integriteitsbeleid ambtelijke organisatie en bestuur 114

Ook het aantal organisaties dat functies heeft aangewezen waar een VOG gevraagd kan worden is stabiel (77 procent), evenals functiescheiding (76 procent), vermijden solistische functie-uitoefening (37

procent, was in 2012 40 procent) en functieroulatie (8 procent). In de functionerings- en

beoordelingsgesprekken, werkoverleggen en exitgesprekken komt het onderwerp integriteit in iets mindere mate aan de orden in vergelijking met 2012.

De secretarissen konden in de enquête aangeven welke processen volgens hen het meest kwetsbaar zijn voor aantasting van integriteit. Dit zijn met name de inkoop- en aanbestedingsfase, gevolgd door beveiliging van vertrouwelijke informatie, vergunningverlening en handhaving van regels of

voorschriften. Bijna de helft van de organisaties registreert altijd meldingen van integriteitsschendingen, 18 procent doet dit nooit en 15 procent van de secretarissen weet niet of meldingen worden

geregistreerd.

MONITOR INTEGRITEIT EN VEILIGHEID OPENBAAR BESTUUR 2016 Integriteitsbeleid volksvertegenwoordigend orgaan 115

HOOFDSTUK

Integriteitsbeleid volksvertegenwoordigend orgaan

10

MONITOR INTEGRITEIT EN VEILIGHEID OPENBAAR BESTUUR 2016 Integriteitsbeleid volksvertegenwoordigend orgaan 116