• No results found

Reflectie

In document De Y-markt (pagina 51-55)

De scriptie over de Y-markt vormt het sluitstuk van de deeltijdstudie bedrijfskunde aan de

Rijkuniversiteit Groningen. Aan het eind gekomen van het proces van het maken van een scriptie over de Y-markt is het moment gekomen om terug te kijken naar de waarde van het resultaat, het proces van het maken van een scriptie en de opleiding bedrijfskunde in het algemeen.

10.1 Waarde van het onderzoek

De (kwaliteits)waarde van een onderzoek is onder ander af te meten aan de begrippen

betrouwbaarheid, bruikbaarheid en externe validiteit (Braster, pagina 61). Hieronder een korte toepassing van deze begrippen op deze scriptie.

10.1.1 Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid heeft betrekking op de onafhankelijkheid van metingen van onderzoeker, tijd en meetinstrument (Braster, pagina 74). De betrouwbaarheid van casestudies in het algemeen (Braster, pagina 75) en deze casestudie in het bijzonder is beperkt. Dit is vooral te verklaren door de

flexibiliteit die casestudies eigen is, maar ook door het iteratieve proces van het ontwikkelen van het conceptuele model en de onderzoeksvragen.

Voor deze casestudie geldt dat er sprake is van een expertscriptie, die weliswaar is getoetst aan een beperkt aantal deskundigen die bij BEDRIJF H reeds betrokken zijn bij de Y-markt. Hierdoor is de kans groot dat een andere onderzoeker tot andere conclusies zal komen. Deze kans wordt vergroot doordat vooral gebruik is gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethodieken.

Voordat de hierboven genoemde aanbevelingen worden doorgevoerd is het dan ook raadzaam deze te bespreken met een aantal betrokkenen vanuit de organisatie, die niet betrokken zijn geweest bij het onderzoek.

10.1.2 Bruikbaarheid

Het onderzoek heeft de betrokkenen bij de Y-markt een aantal bruikbare aanbevelingen en inzichten opgeleverd. De inzichten betreffen inzichten over bijvoorbeeld de omvang van de markt, maar ook de toekomstige ontwikkelingen op de Y-markt.

De aanbevelingen zijn gedaan op een relatief hoog abstractieniveau. Dit hoge abstractieniveau is een beperking van de bruikbaarheid van het onderzoek. Het abstractieniveau is vanwege de breedte van het onderzoek hoog gebleven, waardoor de aanbevelingen gezien moeten worden als richtlijnen bij de vertaling naar de praktijk.

10.1.3 Externe validiteit

Externe validiteit is de mate waarin een casestudie generaliseerbaar is naar andere personen, plaatsen en tijden (Braster, pagina 126). Het onderzoeksobject is de Y-markt geweest in relatie tot BEDRIJF H. Dit zijn beide unieke objecten, waardoor sprake is van een enkelvoudige casestudie. Kenmerk van enkelvoudige casestudies is de beperkte externe validiteit (Braster, pagina 73). Dit geldt ook voor deze casestudie naar de Y-markt. De externe validiteit zou hoger zijn, wanneer als onderzoeksobject meerdere markten en bedrijven zouden zijn meegenomen. Omdat er geen goed vergelijkbare onderzoeksobjecten te vinden zijn, zou hierdoor de betrouwbaarheid van het onderzoek afnemen. Waardoor hier niet voor is gekozen.

10.2 Het proces

Tot slot een korte reflectie op het proces van het maken en afronden van een scriptie en de opleiding bedrijfskunde in het algemeen.

10.2.1 De scriptie

Toen duidelijk was dat de scriptie over de Y-markt zal gaan, was de volgende vraag wat het centrale thema van het onderzoek zal zijn. Tot eind februari is de gedachte geweest, de Y-markt te koppelen aan de mogelijkheden van CRM-systemen (Customer Relationship Management). Deze combinatie leidde niet tot een bevredigende vraagstelling, waardoor de keuze is komen de vallen op de

(marketing)strategie voor de Y-markt.

De volgende hobbel was het komen tot een bruikbaar conceptueel model. Dit proces is relatief snel gegaan. Achteraf is gebleken dat het conceptueel model niet voldoende bruikbaar was, waardoor het model later is bijgesteld. Dit is deels te verklaren doordat er tijdens het proces nieuwe theoretische modellen zijn gepubliceerd. Daarnaast speelt mijn persoonlijke leerstijl een rol, zelf leer ik namelijk het meeste van het doen. Voor het opzetten van een dergelijk onderzoek is het noodzakelijk vooraf goed na te denken over een functioneel ontwerp. Dit is achteraf gezien niet voldoende gelukt, waardoor later een delen van de scriptie opnieuw gestructureerd moesten worden.

Tijdens het proces is het toepassen van de modellen op de informatie die over de Y-markt beschikbaar is goed gegaan. Dit is ook het onderdeel waaraan ik het meeste plezier heb beleefd. Vooral het toepassen van de relatief nieuwe modellen over klantwaarde, hebben nieuwe inzichten opgeleverd. Moeilijker was het vertalen van de informatie naar handzame conclusies en

aanbevelingen en het leggen van de link naar het conceptuele model van het onderzoek.

10.2.2 De opleiding in het algemeen

In het voorwoord is reeds aangegeven dat de opleiding bedrijfskunde zwaar is geweest maar zeker de moeite waard. Voor mij zijn vooral de nieuwe inzichten die de theorie mij heeft opgeleverd verrijkend geweest. Hierdoor ben ik in staat om tijdens mijn werk, snellere en betere analyses te doen. Ook helpen deze inzichten mij om de processen van de organisatie waar ik werkzaam ben, beter te begrijpen.

Ook boeiend zijn de papers en opdrachten geweest die tijdens de opleiding in groepsverband gemaakt moesten worden. Het samenwerken met medestudenten schept een band met elkaar, maar is voor mij een heel effectieve manier gebleken om de in de colleges besproken theorieën eigen te maken.

Literatuurlijst

Boeken

- Braster J.F.A., De kern van casestudy’s, Van Gorcum, 2000.

- Hitt M. A., Ireland R.D., Hoskisson R.E., Strategic Management, Competitiveness and Globalization concepts., Thomson South-western, 2005.

- Johnson G., en Scholes K., Exploring Corporate Strategy, Pearson Education Limited, 2002. - Leeuw, A.C.J. de, Bedrijfskundig management, Primair process, strategie en organisatie,

Koninklijke van Gorinchem, 2002.

- Merchant, K.A., en van der Stede W.A., Management Control Systems, Performance Measurement, Evaluation and Incentives, Pearson Education, 2003.

- Mintzberg, H., Structure in Fives, designing effective organizations, Prentice Hall, 1983. - Pennink B.J., Focus op vier pijlers voor de vraagstelling, Faculteit Bedrijfskunde

Rijksuniversiteit Groningen, 2006.

- Silvis H.J., en Bruchem C. van (red.), Landbouw Economisch Bericht 2001, LEI, 2001. - Stichcombe A.L., Social Structure and Organizations, Chapter 4 in J.L. March, ed.,

Handbook of Organizations, Ran McNally, 1965.

- Verschuren P., en Doorewaard H., Het ontwerpen van een onderzoek, Uitgeverij Lemma B.V., 2004.

- Weggeman M., Wijnen G., en KorR., Ondernemen binnen de onderneming, Essenties van organisaties, Kluwer, 2001.

Artikelen

- Bowman C., Faulkner D., Measuring Product Advantage Using Competitive Benchmarking and Customer perceptions, Long Range Planning, Vol 27. no 1. pp 119 tot 132, 1994. - Brock Smith, J., Colgate, M., “Customer Value Creation: A Practical Framework”, Journal

of Marketing Theory and Practice, vol 15, no. 1 (winter 2007), pp. 7 – 23.

- Eggert, A., Ulaga, W., Customer perceived value; a substitute for satisfaction in business markets, Journal of Business & Industrial marketing, vol 17 no2/3 2002, pp. 107 – 118. - Van Everdingen W., artikel “Meer Vreemd vermogen voor grotere bedrijven”. LEI

Agrimonitor, 2006.

- Van Everdingen W. en Voskuilen M., artikel “Bedrijfsstructuur verandert gestaag”, LEI Agrimonitor, juni 2003.

- Henderson, B.D., The experience curve reviewed, The Boston Consulting Group, Inc. 1974. - Hoekstra J.C., Direct Marketing, De Machine, De Mens en De Moraal, Inaugurele rede

Rijksuniversiteit Groningen, december 2001.

- Holbrook, M.B., “Customer Value and Autoethnography: Subjective Personal Introspection and the Meanings of a Photograph Collection,” Journal of Business Research, 58 (1), 45 – 61.

- Luijt J., artikel “Strategisch gedrag merkbaar in grondprijs”, LEI Agrimonitor, maart 2007. - Parnell, J.A., Generic strategies after two decades: a reconceptualization of competitive

strategy, Emerald management decision, Vol 44, No 8, 2006, pagina 1139 - 1154. - Peters T.J., Waterman R.H., Philips J.R., Structure is not organization, The McKinsey

quarterly, 1980.

- Porter M.E., How competitive forces shape strategy, The McKINSEY Quarterly, 1980. - Treacy M., Wiersema, F., How market leaders keep their edge, Fortune Book Excerpt, 2

juni 1995, Vol. 131, Issue 2, pagina 88 – 98.

- Treacy M., Wiersema, F., Three paths to market leadership, Harvard Business Review, January-February 1993, pagina 84 – 93.

- Woodruff, R., “Customer Value: The Next Source for Competive Advantage, Journal of the Academy of Marketing Science, 1997, 25 (2), pp. 139 – 153.

Websites

- www.abnamro.com - www.cbs.nl - http://en.mimi.hu/marketingweb/marketing_strategy.html - www.lei.wur.nl - http://sbinfocanada.about.com/cs/marketing/g/marketplan.htm - www.triodos.nl - http://www.wikipedia.org

In document De Y-markt (pagina 51-55)