• No results found

Inleiding

Voor het veertiende probleem voor de hypothese dat de Paleozoïsche gesteenten tijdens de zondvloed zijn gevormd, keren we terug naar de Grand Canyon. Het probleem dat ik in dit hoofdstuk bespreek, is al bekend en werd als argument gebruikt door Young en Stearley (2008, p. 296-297) en Hill et al. (2016, p. 77-78, 103-105). Ik zal daarbij ook de kritiek van Caldwell (2017) bespreken om zo te onderzoeken of het argument nog altijd geldig is.

Paleokarst

De Redwall Limestone Formation bestaat – zoals de naam aangeeft – uit kalksteen. Oplossingsstructuren in kalksteen, zoals grotten en dolines, worden karst genoemd. Wanneer karst in het geologische verleden is gevormd, wordt het paleokarst genoemd. Karst wordt doorgaans gevormd in gelithificeerde kalksteen. De Redwall Limestone bevat karstverschijnselen, en deze paleokarst werd gevormd voordat de bovenliggende formatie uit het Carboon werd gevormd.

Paleokarstverschijnselen in de Redwall Limestone worden uitgebreid beschreven door McKee en Gutschick (1969, p. 74-85). Het contact tussen de Redwall Limestone en de Supai Group wordt gekenmerkt door verschillende richels van enkele meters diep, die gezien hun onregelmatige karakter waarschijnlijk ontstaan zijn door oplossing. De auteurs melden dat op sommige locaties het bovenliggende sediment diep is doorgedrongen in de kalksteen en spreken zelfs over caverns. Ze laten ook voorbeelden zien van holen van enkele meters diep. Het gebied ten zuiden van de Grand Canyon wordt aangeduid als een gebied met extensive solution. Op sommige plaatsen is een in situ conglomeraat te zien van stukken kalksteen die door oplossing verweerd zijn. Soms is er ook kalksteen te zien dat getransporteerd en door elkaar gemixt is.

Karstholte, opgevuld met zand, uit het Jura.

42

Surprise Canyon Formation

Op sommige plekken is de Redwall Limestone ingesneden door de Surprise Canyon (Beus 1986). De opgevulde kanalen zijn als sedimentaire lenzen in de Grand Canyon waarneembaar. Deze lenzen bestaan doorgaans uit een opeenvolging van conglomeraat, zandsteen, siltsteen en kalksteen. In het conglomeraat worden plantenfossielen gevonden in de vorm van pollen, takken, boomstammen en bladeren. De kalksteen bevat mariene fossielen en wordt geïnterpreteerd als afzettingen die ontstonden toen de zee het gebied overspoelde.

Kritiek van Caldwell

Een zekere J.N. Caldwell publiceerde in het Journal of Creation een kritiek op het gebruik van Hill et al. (2016) van de Suprise Canyon Formation als een argument tegen de zondvloedgeologie (Caldwell 2017). Volgens hem is de Surprise Canyon uitzonderlijk diep voor een korte rivier en zou het onwaarschijnlijk zijn dat zo’n grote rivier door een karstlandschap zou stromen. Er zijn veel karstgebieden aan te wijzen waardoorheen rivieren van vergelijkbare lengte stromen, zoals de Li Jiang in China; dus dat is niet het probleem. De vraag is of de rivier die de Surprise Canyon heeft gevormd inderdaad extreem diep is. Op zijn diepst is de canyon 122 meter diep. Caldwell wijst erop dat er slechts drie rivieren in de wereld zijn die dieper zijn, en deze zijn minstens twintig keer zo lang.

Caldwell heeft echter niet de diepte van de rivier gemeten, maar de diepte van de canyon. Afgelopen zomervakantie heb ik in Zwitserland tientallen rivierdalen gezien die dieper waren dan de diepste rivieren ter wereld en ook hier is uiteraard een gedeelte opgevuld met sediment. Toch waren de meeste rivieren niet meer dan een paar meter diep. Rivierdalen zijn altijd veel dieper dan de rivieren zelf en dat was ook het geval bij de Surprise Canyon. Deze is namelijk voor een groot deel opgevuld door marien kalksteen, wat geïnterpreteerd wordt als het resultaat van een transgressie. Daar waar de Surprise Canyon Formation het diepste is, bestaat slechts zo’n dertig meter uit rivierafzettingen. En een rivier is ook niet net zo diep als de dikte van zijn afzettingen, wat je ook kunt zien uit het feit dat de rivierafzettingen in de Surprise Canyon Formation afwisselend uit conglomeraat en zandsteen bestaan.

Dat wijst erop dat de vallei breder was dan de rivier, die door te migreren geleidelijk het dal opvulde.

Caldwells vergelijking tussen de diepte van de canyonafzettingen en de diepte van hedendaagse rivieren is dus incorrect en geen argument tegen de gangbare interpretatie van de Surprise Canyon Formation.

Zelf ziet Caldwell de formatie als het resultaat van scouring, maar hij vergeet daarbij te vermelden dat scours doorgaans worden opgevuld met sediment uit de bovenliggende laag, namelijk het sediment dat in het water aanwezig was dat voor de scouring zorgde. In dit geval gaat het echter om een successie van verschillende typen gesteenten in de canyon met daarboven de Supai Group, die uit andere gesteenten bestaat. Dit is dus geen aannemelijke verklaring.

Het probleem

Alle gegevens wijzen erop dat de Redwall Limestone (in geologisch perspectief) kort na zijn ontstaan droog kwam te liggen. Tijdens deze periode in het Carboon ontstond een karstlandschap waardoorheen een rivier stroomde die conglomeraat en plantenresten uit het achterland aanvoerde. Voor creationisten zijn hier meerdere problemen aanwezig. Ten eerste moet de Redwall Limestone al versteend zijn toen de karstholen ontstonden (anders zouden de grotten instorten en zou je geen conglomeraatresidu krijgen). Ten tweede is oplossing doorgaans een langzaam proces dat duizenden jaren duurt, terwijl de karststructuren in de Redwall Limestone veelvuldig aanwezig zijn. Ten derde is de Surprise Canyon Formation hoogstwaarschijnlijk een rivierafzetting die continentaal materiaal meevoerde. Deze drie verschijnselen passen dus helemaal niet in een zondvloedcontext.

Referenties

Beus, S. S. (1986). A geologic surprise in the Grand Canyon. Fieldnotes, Arizona Geological Survey, 16(3), 1-4.

Caldwell, J. N. (2017). Surprises in Surprise Canyon. Journal of Creation 31(1), 11-12.

43

Hill, C., Davidson, G., Ranney, W. and Helble, T. (2016). The Grand Canyon, Monument to an Ancient Earth. Kregel Publications, Grand Rapids.

McKee, E. D., & Gutschick, R. C. (1969). History of the Redwall Limestone of northern Arizona (Vol.

114). Geological Society of America.

Young, D. A. & Stearley, R. F. (2008). The Bible, Rocks and Time. IVP Academic.

44