• No results found

Redenen om de studie voortijdig te beëindigen

In document Diversiteit in de Verloskunde Academie (pagina 35-41)

Tijdens de studie lopen de uitgevallen studenten tegen verschillende problemen aan die in de volgende paragrafen worden besproken. In deze paragraaf worden de doorslaggevende redenen, die ertoe hebben geleid dat de uitgevallen studenten gestopt zijn met de opleiding, aangegeven. Er kunnen hierbij drie belangrijke redenen worden onderscheiden. Ten eerste brengen twee uitgevallen studenten de beslissing om te stoppen in verband met een verkeerde studiekeuze op basis van een onjuist of vaag beroepsbeeld. Daarbij geven zij aan dat het gebrek aan

contacten op de opleiding en vooral in de werkgroep een rol speelde bij de beslissing om de opleiding te beëindigen:

Ik vind het beroep wel mooi, maar je moet tijdens de opleiding veel met studenten omgaan. De medestudenten deden wel hun best en ik ook, maar het botste vaak tussen ons. Het lukte echt niet.

Als tweede doorslaggevende reden noemen studenten het moeten herkansen van toetsen in het eerste studiejaar, waardoor de opleiding te zwaar en te vermoeiend was. Als laatste bracht een student de beslissing in verband met het gebrek aan uitdaging die de opleiding haar te bieden had. Deze student heeft besloten haar universitaire studie voort te zetten.

5.5 Kenmerken van de studie

De meeste studenten zeggen het niveau van de studie goed aan te hebben gekund, maar ondervonden problemen met de aanpak van de studie, de mate van zelfsturing en het zelfstandig werken. Hierdoor werd de opleiding als zwaar ervaren:

Ik vond de studie niet zozeer moeilijk, maar studeren is iets heel anders dan leren op de middelbare school. Ik durfde niet echt wat te vragen in de werkgroep. Ik ging alles zelf uitzoeken. Dat is niet goed, want misschien begrijp je het niet.

Alle uitgevallen studenten geven aan moeite te hebben gehad met het geven en ontvangen van feedback en reflecteren. Sommige studenten geven aan dat ze in de loop van de tijd wel veel geleerd hebben op dit gebied en dat ze dit positief hebben ervaren. De meeste studenten ondervonden geen taalproblemen. Problemen met lezen, schrijven, spreken en begrijpen van de Nederlandse taal leidde bij één student wel tot studieachterstand waardoor de studie in zwaarte toenam.

5.6 Sociale integratie Institutional commitment

De meeste uitgevallen studenten voelen zich vanaf de aanvang totdat ze gestopt zijn met de opleiding niet thuis en geaccepteerd. Dit had te maken met het wennen aan een “witte” leeromgeving en soms ook met het wennen aan andere omgangsregels en gewoonten van Nederlandse studenten. Soms voelen deze studenten zich na enige tijd meer op hun gemak. De helft van de uitgevallen studenten ging in de beginfase nog wel met plezier naar de opleiding. In de loop van het studiejaar nam dit gevoel af.

Dit werd veroorzaakt door botsingen in de werkgroep, waardoor zij zich buitengesloten en onveilig voelden:

De sfeer op de opleiding was gezellig. Iedereen kent elkaar en dat is leuk. In het casusgestuurd onderwijs wil iedereen een hoog cijfer halen en dan is de sfeer in de werkgroep anders. Als ik dan binnenkwam stopten ze met praten. Of, als mijn stuk niet goed was gingen ze er met elkaar over praten, in plaats van het tegen mij te zeggen. Dan voelde ik me buitengesloten.

Formele sociale integratie

Een meerderheid van de uitgevallen studenten gaf aan dat de samenwerking in de werkgroep moeizaam verliep. In de beginfase verliep de samenwerking nog wel goed maar in de loop van de tijd merkten ze dat het vertrouwen van medestudenten afnam. Dit werd veroorzaakt doordat de uitgevallen studenten niet konden voldoen aan de hoge verwachtingen van de medestudenten; de mate van deelname aan het groepsproces tijdens de werkgroepbijeenkomsten en het niveau van het door de student geleverde product voldeden niet aan de door de werkgroep gestelde eisen.

Hierdoor voelden ze zich buitengesloten en onveilig in de groep:

Sommige studenten wilden niet meer met mij samenwerken. Ze vonden dat ik te langzaam werkte en dat het niveau van mijn werk te laag was. Het casusproduct moest op tijd klaar zijn, dus ik kan het me wel voorstellen.

Informele sociale integratie

De sfeer onder de studenten werd door de helft van de uitgevallen studenten als positief ervaren. De kleinschaligheid, het feit dat iedereen elkaar kent en de geringe competitie spelen hierbij een rol:

Ja, ik voelde me lekker. Dat kleinschalige en het gevoel dat alle studenten iets

gemeenschappelijks hebben. Een beetje zachtheid. Anders kies je deze opleiding niet.

De sfeer is daardoor anders. Je bent geen nummer. Het feit dat mensen je verwachten en dat er op je gerekend wordt is prettig.

Contacten werden hoofdzakelijk in de beginfase van het eerste studiejaar tijdens de introductieweek en in de werkgroep opgebouwd. Na de wisseling van de

samenstelling van de werkgroep verwaterde het contact met deze medestudenten.

Echte vriendschappen werden nauwelijks gemaakt. De meerderheid van de uitgevallen studenten geeft aan contact te hebben gezocht met andere allochtone studenten, voor zover deze aanwezig zijn op de opleiding. Dit contact kwam

“vanzelf” tot stand door de gemeenschappelijke achtergrond en interesses en het wederzijds begrip. Voor het opbouwen van contacten met autochtone studenten moest meer moeite worden gedaan omdat de uitgevallen studenten het gevoel hadden weinig gemeenschappelijke interesses met de autochtone studenten te delen. De contacten vonden hoofdzakelijk op de opleiding plaats. Eén student geeft aan ook buiten de opleiding een medestudent te ontmoeten. Naast de

introductieweek en een uitje met de werkgroep deden de uitgevallen studenten niet mee aan sociale activiteiten. De meerderheid van de uitgevallen studenten geeft aan zich alleen, eenzaam en onveilig in de werkgroep te hebben gevoeld. Dit werd

toegeschreven aan de kritiek die ze kregen van groepsleden en het gevoel dat er achter hun rug over hen werd gepraat.

De meerderheid van de uitgevallen studenten heeft ervaren dat medestudenten vooroordelen en een negatief beeld hebben van allochtonen. Zij verwijzen hiermee naar het niet willen participeren in een studiegroepje waarin een allochtone student

zit of naar uitspraken van autochtone studenten die gebaseerd zijn op negatieve beeldvorming vanuit de media.

Bovendien lokte de themaweek over culturen een eenzijdige belichting van allochtonen uit en werkte, ondanks de goede bedoelingen van de opleiding, juist stigmatiserend:

Ik had dubbele gevoelens over de themaweek. Het leek alsof er gedacht werd: laten we een week uittrekken voor de allochtonen. Daarbij werd bij het bespreken van de Surinaamse cultuur alleen de Creoolse cultuur besproken. Maar niet alle Surinamers zijn Creolen. Je kan ze niet allemaal over één kam scheren. Dat vond ik niet leuk.

Alle uitgevallen studenten hebben ervaren dat het contact met medestudenten van invloed is geweest op de studievoortgang. Het ontbreken van contact met

medestudenten heeft meestal een negatieve invloed op de studievoortgang gehad.

De studenten voelen zich onder druk gezet en beperkt in het uitwisselen van informatie met medestudenten. Het ontbreken van contacten kan echter ook een gunstig effect hebben doordat het ontbreken van vrienden voor minder afleiding zorgt en daardoor serieus studeren bevorderd. De wederzijdse afhankelijkheid van de inzet van medestudenten in de werkgroep werd soms wel stimulerend ervaren.

Deze afhankelijkheid spoort studenten aan de studie zorgvuldig te plannen en heeft daardoor een positieve invloed op de studievoortgang.

5.7 Academische integratie Formele academische integratie

De meeste uitgevallen studenten hebben goede ervaringen met de contacten met docenten en in het bijzonder met de werkgroepbegeleiders. Met “goed” bedoelen zij de sociale opstelling en de toegankelijke houding van docenten ten opzichte van studenten:

Het contact met de werkgroepbegeleider was goed. Ik voelde me bij haar op mijn gemak. Ik heb haar in vertrouwen genomen en heb persoonlijke dingen met haar besproken.

Een aantal studenten had moeite met het stellen van vragen tijdens werk- en hoorcolleges. Ze vonden het onprettig als de aandacht op ze werd gevestigd en stelden vragen na de les of helemaal niet. Zij hebben niet ervaren dat de docent ze actief betrok bij de les. De werkgroepbegeleider wordt door de meeste uitgevallen studenten beschouwd als een vertrouwenspersoon waar je met je problemen bij terecht kunt. De werkgroepbegeleider signaleerde bij een aantal uitgevallen

studenten dat ze het moeilijk hadden en ondersteunde ze. Een concreet voorbeeld hiervan is dat de werkgroepbegeleider een student te hulp schoot toen zij zich buitengesloten voelde in de werkgroep. Het goede contact met de docenten en de werkgroepbegeleiders was wel prettig maar had niet altijd effect op de

studievoortgang van de studenten.

Informele academische integratie

De meeste uitgevallen studenten hadden weinig contact met docenten buiten de les om. Dit werd echter niet als storend ervaren. De studenten hadden er eenvoudigweg geen behoefte aan of hadden geen tijd of energie om op docenten af te stappen:

Ik had geen tijd en behoefte om buiten de lessen vragen te stellen aan docenten. Ik was er ook niet aan gewend om op een docent af te stappen. Dat is in mijn land van herkomst niet gebruikelijk.

De uitgevallen studenten zijn nooit geconfronteerd met discriminatie of vooroordelen door docenten of werkgroepbegeleiders.

5.8 Mentoring

Wat betreft de begeleiders heeft de helft van de uitgevallen studenten positieve ervaringen. Ze hadden een goed contact met de begeleider en namen hem of haar in vertrouwen toen ze problemen hadden. Deze studenten hebben de begeleider als steun ervaren en hebben veel gehad aan de gegeven adviezen:

De begeleider heeft me geadviseerd en ik kon vertellen hoe ik me voelde. Dat heeft me wel geholpen. Het is fijn als iemand weet wat er aan de hand is, dat is een veilig gevoel.

De andere helft meldt overwegend negatieve ervaringen. Zij hebben minder contacten en ervaren geen ondersteuning en begrip van de begeleider, waardoor geen vertrouwensband wordt opgebouwd. Hierdoor zijn deze studenten niet met hun problemen naar de begeleider gegaan:

We waren niet echt close. Ik had wel een gesprek met de begeleider, maar het ging niet over waar ik mee zat. Het ging over de Spiegeltest. Hoe ik me voelde kwam niet aan bod. De begeleider begon er niet over en ik ook niet.

De studieloopbaanbegeleiding leek meer te gaan over het houden aan regels dan het bieden van ondersteuning. Eén uitgevallen student gaf aan dat het contact eerder boosheid opriep dan dat zij erdoor gemotiveerd en gestimuleerd werd toen haar ongevraagd informatie werd gegeven over het beëindigen van de opleiding en de (gunstige) financiële gevolgen die dat voor de student zou hebben. Onder andere hierdoor werden vraagtekens gezet bij de deskundigheid en het inlevingsvermogen van de begeleider. De meeste begeleiders tonen geen initiatief bij het bespreekbaar maken van onderwerpen die typerend zijn voor allochtone studenten. In één geval heeft de begeleider wel initiatief getoond, maar had de student geen behoefte

hierover met haar te spreken. Geen enkele uitgevallen student heeft het idee dat de begeleider een positieve invloed heeft gehad op de studievoortgang.

5.9 Suggesties voor verbetering

Aan de uitgevallen studenten is tot slot de vraag gesteld in welk opzicht de opleiding tot verloskundige volgens hen verbeteringen kan aanbrengen die kunnen leiden tot een toename van het studiesucces van allochtone studenten. Een eerste categorie opmerkingen heeft betrekking op een toename van de instroom van allochtone studenten op de opleiding. Het effect hiervan is tweeledig. Ten eerste kunnen allochtone studenten steun van elkaar ondervinden. Ten tweede wennen

autochtone studenten hierdoor wellicht aan de omgang met allochtone studenten.

Eén student zet wel een kanttekening bij het verhogen van de instroom van

allochtone studenten. Zij geeft aan het onjuist te vinden als, bij de toelating tot de opleiding, minder geschikte allochtonen begunstigd worden ten opzichte van geschikte Nederlandse potentiële studenten. Ten tweede wordt de behoefte aan meer frontale lessen en meer tijd voor toetsnabespreking uitgesproken.

Een derde categorie opmerkingen heeft betrekking op het signaleren van problemen en het ondersteunen van en extra aandacht besteden aan allochtone studenten. Het signaleren en ondersteunen door de werkgroepbegeleider gebeurt nu incidenteel en zou meer structureel kunnen plaatsvinden. Door het bespreekbaar maken van de door de allochtone student ondervonden problemen in de werkgroep zijn deze mogelijk gemakkelijker te hanteren en zullen autochtone studenten meer begrip kunnen opbrengen voor allochtone studenten. Wel wordt de wens uitgesproken om net zo behandeld te worden als alle andere studenten en geen uitzonderingspositie te bekleden. Bovendien wordt opgemerkt dat allochtone docenten en

werkgroepbegeleiders een aanwinst voor de opleiding kunnen zijn. De allochtone student kan zich wellicht beter identificeren met een allochtone docent en hierdoor meer inlevingsvermogen en begrip van deze docent ervaren.

Een vierde categorie opmerkingen betreft de frequentie en de kwaliteit van de studieloopbaanbegeleiding. Concreet betreft dit frequentere en diepgaande

contacten met de begeleider, zowel individueel als in groepsverband. Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd een vertrouwensband met de begeleider op te bouwen.

Daarbij heeft de begeleider daardoor meer gelegenheid de student te begeleiden en te ondersteunen. Bovendien kan de begeleider problemen waar allochtone

studenten tegenaan lopen bespreekbaar maken en hierbij adviseren.

Ten vijfde zien de uitgevallen studenten een rol weggelegd voor begeleiding door ouderejaars studenten. Bij voorkeur wordt deze begeleiding geboden door een student waarmee de allochtone student zich kan identificeren en die affiniteit en begrip heeft voor allochtone studenten. Tot slot wordt worden suggesties gedaan die samenhangen met een toename van, in het curriculum verweven en geïntegreerde, aandacht voor diversiteit. Door aandacht te besteden aan verschillende culturen, middels het aanbieden van informatie en het op gang brengen van discussie, wordt een open en respectvolle houding gestimuleerd bij autochtone studenten.

Tabel 5.2 Overzicht categorieën en aantal positieve, negatieve en neutrale of onbekende ervaringen van uitgevallen studenten in relatie tot studiesucces.

Uitgevallen studenten Positief Negatief Neutraal geen antwoord

met plezier naar opleiding 2

afnemend 2

redenen doorgaan

redenen stoppen: beroep (3) sociale integratie (2) studie moeilijk (2)

studie te makkelijk (1)

vooroordelen / discriminatie / negatieve beeldvorming 1 3

invloed op studievoortgang 2 2

academische integratie 16 6 6

formeel 9 3 4

contact docenten werkgroepbegeleiders 3 1

betrekken bij les 1 1 2 onderwerpen typerend voor allochtone studenten 1 3

stimuleren 1 2 1

invloed op studievoortgang 2 2

6 Studieloopbaanbegeleiders

In document Diversiteit in de Verloskunde Academie (pagina 35-41)