• No results found

5 Kustverdediging en primaire waterkering 1 Historische kustverdediging

6.1 Recreatie Noordzeekust (Decisio 2011) 1 Economische waarde

De kust is een belangrijke trekpleister voor zowel binnen- als buitenlandse toeristen. Ongeveer 21 procent van de binnenlandse en 26 procent van de buitenlandse overnachtingen in hotels, campings, pensions, bungalowparken, etc. vindt plaats in de kustgebieden. In totaal komt dat neer op ruim 19 miljoen overnachtingen in 2009. Als de kust als één geheel wordt beschouwd is dit daarmee het belangrijkste toeristengebied van Nederland. Voor de vier kustprovincies is het kusttoerisme nog belangrijker: bijna de helft van alle toeristen overnacht aan de kust.

Jaarlijks maken Nederlanders circa 6,5 miljoen dagtochten naar het strand (Centraal Bureau voor de Statistiek 2012) en zijn er inclusief verblijfsrecreanten ruim 24 miljoen recreanten op het strand te vinden (NRIT 2004). Dit is waarschijnlijk nog een forse onderschatting, aangezien er volgens de gemeente Den Haag jaarlijks al 12 miljoen mensen het strand van Scheveningen bezoeken (RIKZ 2007). Het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) gaat uit van 95 miljoen eendaagse vrijetijdsactiviteiten aan de kust en 4,8 miljoen meerdaagse vakanties aan de kust, waarvan 1,5 miljoen buitenlandse vakanties (NBTC 2010). Deze 100 miljoen vrijetijdsactiviteiten is inclusief activiteiten als wandelingen en fietstochten door de duinen en uit eten gaan en zijn dus niet allemaal strand gerelateerd. Op basis van 24 miljoen bezoekers per jaar concludeert het NRIT dat kustrecreatie jaarlijks bijdraagt aan bijna 300 miljoen euro toegevoegde waarde en circa 14.000 banen. Het RIKZ (2005) komt op een hogere toegevoegde waarde uit. Alleen al in het zogenaamde normafslaggebied (het gebied dat bij een zware storm af mag slaan zonder dat de waterkering het begeeft) is de directe toegevoegde waarde van bedrijven 1,3 miljard euro. Zandvoort en Scheveningen nemen hiervan 90 procent voor hun rekening. Dit is alleen de toegevoegde waarde van de bedrijven die op of direct aan het strand liggen en daarmee voor het overgrote deel gebonden zijn aan toerisme en recreatie. Andere bedrijven in de gemeente of de verdere omgeving die draaien op toerisme zijn daarbij nog niet inbegrepen.

Het NBTC (2010) berekende dat toeristen ongeveer 2,5 miljard euro per jaar uitgeven langs de Nederlandse kust. Naast de bestedingen aan de kust, besteedt een deel van het toerisme dat is aangetrokken door de kust ook in het gebied daarachter. De nabijheid van de kust heeft

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

ook invloed op woongenot en daarmee de huizenprijzen. Het totale economische belang van de kust ligt daarmee hoger dan alleen de bestedingen van toerisme aan de kust.

Gegevens over het daadwerkelijke gebruik van het strand zijn beperkt aanwezig. De enige bron die op nationale schaal onderzoek heeft gedaan naar strandbezoek (NRIT 2004), blijkt veel onbruikbare resultaten te geven (vooral voor stranden met veel dagtoerisme). Op lokale schaal worden incidenteel tellingen verricht, maar de cijfers zijn niet (altijd) recent, compleet of vergelijkbaar. De gezamenlijke cijfers over werkgelegenheid in de horeca, aantal strandpaviljoens en - indien beschikbaar - cijfers over strandbezoek, geven wel een indicatie van het belang van het strand (Tabel 6.1). Uiteraard heeft niet alleen de horeca of de strandpaviljoenhouder profijt van het strand. Ook de detailhandel, toeleveranciers etc. hebben direct of indirect economisch voordeel van de strandbezoeker.

Tabel 6.1 Kerngegevens voor de Nederlandse kust (Decisio 2011)

Onderwerp Gegevens

Aantal strandpaviljoens 374

Aantal campings Noordzeebadplaatsen 347

- als percentage van camping in de vier kustprovincies 45%

- als percentage van campings in Nederland 15%

Aantal logiesaccomodaties Noordzeebadplaatsen 949

- als percentage van accomodaties in de vier kustprovincies 33%

- als percentage van accomodaties in Nederland 13%

Aantal slaapplaatsen Noordzeebadplaatsen 197.597

- als percentage van slaapplaatsen in de vier kustprovincies 41%

- als percentage van slaapplaatsen in Nederland 16%

Aantal overnachtingen aan de kust 19.093.500

- als percentage van slaapplaatsen in de vier kustprovincies 48%

- als percentage van slaapplaatsen in Nederland 23%

Dagtochten naar zee 6.499.00 6

6.1.2 Uitleg over de RecreatieBasiskustlijn en de werkwijze vaststellen recreatiestranden

In opdracht van de vier kustprovincies Fryslân, Noord-Holland, Zeeland en Zuid-Holland heeft Decisio in 2011 een onderzoek gedaan naar de recreatieBasiskustlijn. Dit is de strandbreedte die nodig is voor het recreatieve gebruik van het strand.

De recreatieBasiskustlijn (rBKL) is gedefinieerd als “een zone die aangeeft hoe breed het strand moet zijn om voldoende ruimte te bieden aan de toeristisch-recreatieve functies van de Noordzeekust op de betreffende locatie”. De rBKL is bepaald door verschillende recreatieve functies van het strand vast te stellen en hiervoor een minimaal noodzakelijke strandbreedte te definiëren. De strandbreedte is het droge strand: het strand vanaf de duinvoet tot de gemiddelde hoogwaterlijn.

Er zijn in het onderzoek vier ‘strandgebruikscategorieën’ gedefinieerd (Tabel 6.2). Recreatieve stranden zijn in dit onderzoek gedefinieerd als stranden waar economische activiteit op of direct achter het strand plaatsvindt. Er zijn hier strandpaviljoens, georganiseerde activiteiten op het strand, of campings en stads/dorpskernen direct achter het

6

dit is waarschijnlijk een sterke onderschatting. Alleen al in Scheveningen is volgens de gemeente het aantal bezoekers hoger. In België, met een veel kortere kustlijn, ligt het aantal dagbezoekers jaarlijks al tussen de 16 en 19 miljoen.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Beheerbibliotheek Terschelling 69 van 92

strand. Met behulp van luchtfoto’s en Kustlijnkaarten zijn de locaties bepaald waar economische activiteit op of achter het strand plaats vindt. Deze locaties zijn vervolgens doorgesproken in de discussiebijeenkomsten met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten, ondernemers, waterschappen en (in Zeeland en Zuid-Holland) Rijkswaterstaat. Tabel 6.2 De categorieën strandgebruik en de daarbij horende minimale strandbreedte (Decisio 2011) Categorie

strandgebruik

Toelichting en voorbeelden Benodigde

strandbreedte vanaf de duinvoet

Sport / evenementen Gebruik door ruimtevragende (durf)sporten en

evenementen. Bijvoorbeeld (delen van): Cadzand-Bad, strand bij Veerse Gatdam, Brouwersdam, Scheveningen, IJmuiden tot aan zuidzijde Wijk aan Zee, Strandpaal 17 Texel, Velsen, Hoek van Holland, Nes Ameland

Minimaal 100 m

Zeer intensief, stedelijk Zeer drukke, bruisende badplaatsen. Scheveningen,

Noordwijk aan Zee, Zandvoort, Strandpaviljoens Bloemendaal aan Zee, Hoek van Holland

Minimaal 80 m

Matig / redelijk intensief Middengroep wat betreft gebruiksintensiteit. Grote en gevarieerde groep met economische activiteit op het strand: vrijwel alle badplaatsen hebben strand in deze categorie. Bijvoorbeeld De Koog, Bergen, Egmond, Wijk aan Zee, Hoek van Holland, Rockanje, Renesse en Cadzand-Bad.

Minimaal 60 m

Rustig recreatief Rustige stranden, maar wel economische activiteit vlakbij

het strand. In kilometers hoort het grootste deel van de Noordzeestranden hiertoe. Bijvoorbeeld een strand nabij campings, hotels, woningen e.d.

Minimaal 25 m

‘overig’ – niet recreatief Strand zonder economische activiteiten op of nabij het strand. Zeer beperkt recreatief gebruik, alleen

natuuurliefhebbers en een enkele wandelaar.

(buiten

beschouwing in dit onderzoek)

In het onderzoek van Decisio zijn er knelpunten aangewezen tussen strandbreedte en recreatie. De inventarisatie van de gemiddelde strandbreedte in de afgelopen 10 jaar, en de ontwikkeling daarin, geeft een indicatief beeld van de strandbreedtes. Echter hierbij moet aangetekend worden dat de situatie verschilt van jaar tot jaar en van jaargetijde tot jaargetijde door zandsuppleties, erosie en weersomstandigheden. Knelpunten in recreatief gebruik van de Noordzeestranden hebben niet alleen met de breedte te maken, maar ook kan het komen door:

• Beleid en wet- en regelgeving. Het beleid van de waterschappen is bijvoorbeeld gericht op natuur en veiligheid. Aangegroeide duinen worden in dit kader gehandhaafd. De duinvoet schuift dus op, met als gevolg dat stranden smaller worden en paviljoens moeten worden verplaatst. Dit speelt in alle kustprovincies. Ook ervaren gemeenten knelpunten die te maken hebben met (de externe werking) van Natura-2000 beleid en ander natuur- en milieu beleid die de gebruiksmogelijkheden van het strand beperken. • Beperkte bereikbaarheid van veel stranden en de parkeermogelijkheden.

• Meer (verschillende) activiteiten, meer gedurende het gehele jaar. Dit betekent dat op veel recreatiestranden op een ‘maatgevende stranddag’ (een dag met redelijk mooi weer in het voor-, na- of hoogseizoen) gezoneerd moet worden.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

• De kwaliteit van het strand en de strandhelling. Het is van belang dat het strand schoon is, en dat er geen harde voorwerpen in het zand of onder water liggen die hinder of onveilige situaties opleveren.

6.1.3 Strandrecreatie Terschelling

Terschelling kent een aantal stranden (tabel 6.3) en verschillende locaties op de Noordzeestranden van Terschelling hebben economische activiteit:

West aan zee (strandtent en camping) Midsland aan zee (strandtent en camping) Formerum (strandtent)

Oosterend (strandtent)

Hoorn heeft een paviljoen direct achter het duin

Het Groene strand (buiten de BKL) heeft een paviljoen aan (niet op) het strand, dat ook bij het Oerol-festival wordt gebruikt. Het strand zelf is een relatief rustig strand.

Tabel 6.3 Strandbreedte en ontwikkeling (in meters) Terschelling (Decisio, 2011)

Categorie strandgebruik Aantal

Gemiddelde breedte recreatief strand 296.9

Trend breedte recreatief strand (meter per jaar) -1.9

West aan zee 254.5

Midsland aan zee 314.2

Ander paviljoen 253.1

350.000 toeristen bezoeken jaarlijks gemiddeld Terschelling, waarvan een groot deel meerdere malen het strand bezoek tijdens zijn verblijf (tabel 5.4). Deze toeristen blijven vaak overnachten, vanwege de lange bootreis naar Terschelling. Het strand van Terschelling is rustig en er zijn geen knelpunten in de strandbreedte met betrekking tot recreatie (Figuur 6.1). West aan Zee en Midsland aan Zee zijn de drukst bezochte stranden van Terschelling. Bij West aan Zee is het strand momenteel smaller dan gebruikelijk door de cyclische golfbeweging van zand. Deze beweging zorgt ervoor dat delen van het strand smaller zijn en dat deze smalle delen verschuiven. Momenteel ligt het smalle stuk strand op een van de drukste locaties. Aangezien het strand nog steeds 100 meter breed is, is dit knelpunt beperkt en bovendien van tijdelijke aard (Decisio, 2011).

Tabel 6.4 Recreatie cijfers voor Terschelling (Decisio, 2011)

Categorie strandgebruik Aantal

Strandrecreanten per jaar (x1000) 1532

Strand nabij toeristische faciliteiten (raaien) 8.2 – 11.6 en 17.8 – 18.2

Meest drukke strand (strandpalen) 7-12

Bezoekers meest drukke strand (x1000) 1250

Aantal strandpaviljoens 6

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Beheerbibliotheek Terschelling 71 van 92

Werkzame personen in de Horeca 690

Totaal aantal banen 1560

Percentage werkzaam in horeca 44%

Percentage buitenlandse strandbezoekers 5%

Figuur 6.1 Intensiteit strandgebruik

6.2 Natuur

Terschelling heeft veel natuurgebieden zoals strand, duinen kwelders en bossen. De Boschplaat, de Noordsvaarder en de Koegelwieck zijn bekende natuurgebieden in Terschelling en betreffen ongeveer 11.000 hectare, grotendeels in beheer door Staatsbosbeheer (Naturalis 2015). De natuurgebieden kunnen bijna het gehele jaar bezocht worden en met uitzondering van de Boschplaat in de periode maart-augustus vanwege het broedseizoen voor vogels en rustende zeehonden (Naturalis 2015).

6.2.1 Natuurwetgeving

Delen van Terschelling vallen onder de Natura2000 Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en de Natuurbeschermingswet (Figuur 6.2). Het Westelijk gebied van Terschelling valt grotendeels onder de Habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn en het Oostelijk deel valt daarnaast ook onder de Natuurbeschermingswet. Het Natura 2000 gebied op Terschelling heet Duinen Terschelling.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Figuur 6.2 Natuurgebieden op Terschelling.

6.2.2 Ontwikkeling habitatkarakteristieken

Natura2000 gebied de Duinen van Terschelling (Ministerie van Economische Zaken 2015): De Duinen van Terschelling behoren, net als Vlieland, tot de meest kalkarme duingebieden van de Waddeneilanden. Er komen dan ook vooral uitgestrekte droge duingraslanden en heidebegroeiingen voor, met daarin vele bijzondere soorten korstmossen, mossen en hogere planten. De daartussen gelegen duinvalleien vertonen een scala aan variatie, van open water tot knopbiesbegroeiingen en zure berkenbossen. Het westelijk deel van het duingebied, de Noordvaarder, is echter jong en kent daardoor nog gedeelten die kalkhoudend zijn met daaraan gekoppeld gradiënten naar ontkalkte gedeelten. Er is een goed ontwikkeld en natuurlijk duinsysteem aanwezig met floristisch rijke duinhellingen, primaire valleien met aan de randen korte gradiënten van droog-nat, zoet-zout en zuur-basisch en zeer veel pioniersituaties. In het gebied zijn dan ook alle typerende duinvalleivegetaties aanwezig. Ten zuidoosten hiervan ligt het groene strand, met een duinbeek. Daar is, vanwege het voorkomen van gradiënten van nat naar droog, een grote diversiteit aan plantensoorten aanwezig. Hier is tevens sprake van zo'n sterke voeding van grondwater vanuit de Noordvaarder dat lokaal veenvormende vegetaties tot ontwikkeling komen. Hetzelfde fenomeen doet zich voor ter hoogte van de Kooibosjes in de binnenduinrand waar een sterke kwel vanuit het aangrenzende duinmassief de sturende factor is. Ten noorden van De Boschplaat (behorend tot Natura 2000 gebied Waddenzee) ligt een duingebied waar het zand vrij kan stuiven en waar per saldo kustafslag plaatsvindt. Het gebied omvat ook enige boscomplexen die bestaan uit aangeplant naald- en loofbos en spontane opslag.

De Boschplaat, met ruim 4.000 ha een van de grootste natuurgebieden van ons land, wordt van west naar oost doorsneden door een hoge en brede stuifdijk, met aan de zuidkant een uitgestrekt kweldergebied en aan de noordkant een jong en dynamisch duingebied. De kwelders maken deel uit van het Natura 2000-gebied Waddenzee, maar de duinen ten noorden van de stuifdijk behoren, evenals die van de Noordvaarder, tot de 'Duinen Terschelling'. Het zuidelijke deel van het bewoonde gebied van het eiland wordt ingenomen door een poldergebied. De hoge dynamiek van water en wind eisten bij tijd en wijle hun tol. Zo is in het westen het vroegere dorp Wolmerum in zee verdwenen en zijn de dorpen Stattum en Schitterum met zand overstoven.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Beheerbibliotheek Terschelling 73 van 92

De huidige stuifdijk aan de oostkant van het eiland is het resultaat van de aanleg van een zanddijk in 1937, nadat een eerder in 1929 opgeworpen dijk - door een verkeerde ligging - niet tot het gewenste resultaat bleek te leiden. De stuifdijk was trouwens niet bedoeld om land in te polderen, maar om de Nederlandse kustlijn in stand te houden. Mede als gevolg van de vloedverhoging na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 dreigde namelijk tussen Terschelling en Ameland een steeds breder wordend zeegat te ontstaan (Ministerie van Economische Zaken 2015).

6.2.3 Aanwezigheid kenmerkende soorten

In de embryonale duinen van Terschelling komen onder andere de broedvogels strandplevier en bontbekplevier voor (Ministerie van Economische Zaken 2015). De blauwe kiekendief, velduil en tapuit komen voor in de oudere duinen. In de valleien komen de dodaars, bruine kiekendief, het paapje en de rietzanger voor (Ministerie van Economische Zaken 2015). In het groenestrandmilieu is het kwelderknikmos een belangrijke soort met een internationale betekening. Ook komt op het Groene strand de zeer zeldzame Dwergrus (Figuur 6.3) voor met een oppervlak van honderden vierkante meter.

Ook de Richel, een zandplaat tussen Vliestroom en de kop van Vlieland, wordt aangemerkt als een belangrijk broedgebied van vogels (zoals de bontbekplevier, strandplevier en dwergstern) en een rustgebied voor de grijze zeehond.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Beheerbibliotheek Terschelling 75 van 92

Literatuur

Bruens, A. et al., 2012. Achtergrondrapport Basiskustlijn 2012 – feiten & cijfers ter onderbouwing van de herziening van de Basiskustlijn,

Centraal Bureau voor de Statistiek, 2012. Toerisme en recreatie in cijfers 2012,

Decisio, 2011. Ruimte voor recreatie op het strand; onderzoek naar een recreatieBasiskustlijn. , p.40.

Doedens, A. & Houter, J.J., 2015. Geschiedenis van de Wadden - Canon van de Waddeneilanden,

Hillen, R. et al., 1991. De basiskustlijn, een technisch / morfologische uitwerking,

Israel, C.G., 1998. Morfologische ontwikkeling Amelander Zeegat, Den Haag, Nederland. Israel, C.G. & Dunsbergen, D.W., 1999. Cyclic morphological development of the Ameland Inlet.

In proceedings of the I.A.H.R Symposium on River, Coastal and Estuarine Morphodynamics. Genova, Italy, pp. 705–714.

Kooiman, M., 2015. Droge voeten: de kust als waterkering (erfgoed-essay 5). Available at: http://duinenenmensen.nl/droge-voeten-de-kust-als-waterkering-erfgoed-essay-5/.

Ministerie van Economische Zaken, 2015. Beschermde natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid. Available at:

http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012. Basiskustlijn 2012. Herziening Basiskustlijn., Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2003. Basiskustlijn 2001 - Evaluatie ligging Basiskustlijn, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1993. De Basiskustlijn, Norm voor Dynamisch Handhaven, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1990. Kustverdediging na 1990, beleidskeuze voor de

kustlijnzorg.,

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2007. Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen.

Mulder, J., 2000. Zandverliezen in het Nederlandse kustsysteem Advies voor Dynamische Handhaven in de 21e eeuw.

Naturalis, 2015. Natuurkaart Terschelling. Available at: http://natuurkaart.nl/gebied/1223/ [Accessed January 1, 2015].

NBTC, 2010. Kerncijfers toerisme en recreatie - editie 2010. Reproduction.

NRIT, 2004. Waarde (kust)recreatie intensiteit, bestedingen en werkgelegenheid in relatie tot toerisme en recreatie aan de Nederlandse kust.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Rijkswaterstaat, 2012. Kustlijnkaartenboek 2012.

RIKZ, 2005. Risicobeheersing in kustplaatsen. Available at:

http://www.verkeerenwaterstaat.nl/Images/Risicobeheersing in kustplaatsen_tcm195- 103242.pdf.

RIKZ, 2007. Strandlopers - inventarisatie van strandgebruik aan de Noordzeekust en de relatie met natuurwetgeving.

Sha, L.P. & Van Den Berg, J.H., 1993. Variation in ebb-tidal geometry along the coast of the Netherlands and the German Bight. Journal of Coastal Research, 9(3), pp.730–746. Van der Spek, A.J.F. & Noorbergen, H.H.S., 1992. Morphodynamica van intergetijdegebieden.

Rapport Beleidscommissie Remote Sensing., Delft.

Cheung, K. F., F. Gerritsen, en J. Cleveringa, 2007, Morphodynamics and sand bypassing at Ameland Inlet, The Netherlands., Journal of Coastal Research 23(1): 106-118.

Cleveringa J., S. Mulder, en A.P., Oost, 2004, Kustverdediging van de koppen van de

Waddeneilanden De dynamiek van de kust nabij buitendelta’s en passende maatregelen voor het kustbeheer. Rapport RIKZ/2004.017 . Rijkswaterstaat RIKZ (Den Haag),

Cleveringa, J., C.G. Israel, en D.W. Dunsbergen, 2005, De Westkust van Ameland. Resultaten van 10 jaar morfologisch onderzoek in het kader van de Rijkswaterstaat programma’s KUST2000 en KUST2005. Rapport RIKZ/2005.029. Rijkswaterstaat RIKZ (Den Haag), 74 pp.

Elias, E.P.L., van der Spek, A.J., Wang, Z.B. en de Ronde, J. (2012). Morphodynamic development and sediment budget of the Dutch Wadden Sea over the last century. Netherlands Journal of Geosciences – Geologie en Mijnbouw, 91-3.

Elias E.P.L., Bruens, A. (2013). Morfologie van Ameland. Deltares, Delft.

FitzGerald, D.M., Kraus, N.C. & Hands, E.B., (2000). Natural Mechanisms of Sediment Bypassing at Tidal Inlets, Coastal and Hydraulics Engineering Technical Note, ERDC/CHL CHETN-IV-30. US Army Engineer Research and Development Center (Vicksburg, MS): 20 pp.

Grunnet, M.G., Ruessink, B.G., (2005). Morphodynamic response of nearshore bars to a shoreface nourishment. Coastal Engineering 52, 119 – 137

Hoekstra, P., Houwman, K.T., Kroon, A., Van Vessem, P., Ruessink, B.G., 1994. The NOURTEC experiment of Terschelling: process-oriented monitoring of a shoreface nourishment (1993– 1996). In: Arcilla, A., Stive, M.J.F., Kraus, N.C. (Eds.), Proc. 1st Int. Conf. on Coastal Dynamics ’94. ASCE, New York, pp. 402 – 416.

Israël, C.G., 1998, Morfologische ontwikkeling Amelander Zeegat. Werkdocument RIKZ/OS- 98.147x, Rijkswaterstaat RIKZ (Den Haag).

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

Beheerbibliotheek Terschelling 77 van 92

Israël, C.G. en D.W. Dunsbergen, 1999, Cyclic morphological development of the Ameland Inlet, proceedings of the I.A.H.R Symposium on River, Coastal and Estuarine Morphodynamics, Genova, Italy, p. 705-714.

Joustra, D.S. (1971). Geulbeweging in de buitendelta's van de Waddenzee (in Dutch), Report WWK. 71-14 (in Dutch). Rijkswaterstaat, Directie Waterhuishouding en Waterbeweging (The Hague): 27 pp.

Ruessink, B.G., Kroon, A., 1994. The behaviour of a multiple barsystem in the neashore zone of Terschelling, the Netherlands: 1965–1993. Mar. Geol. 121, 187 – 197.

Spanhoff, R., Biegel, E.J., Van de Graaff, J., Hoekstra, P., 1997. Shoreface nourishment at

Terschelling, the Nether- lands: feeder berm or breaker berm? In: Thornton, E.B. (Ed.), Proc. 3rd Int. Conf. on Coastal Dynamics ’97. ASCE, New York, pp. 863 – 872.

Stein R. (2005). Effectiviteit van vooroeversuppleties langs de Waddenkust. Aanzet tot ontwerprichtlijnen voor het ontwerp van vooroeversuppleties. Alkyon, Emmeloord.

Tanczos, I.C., Aarninkhof, S.G.J., Weck, A.W.v.d., 2000. Ruimte voor de zandrivier. Report Z3200, WL|Delft Hydraulics.

van der Spek, A. J. F., en H. H. S. Noorbergen, 1992, Morphodynamica van intergetijdegebieden. Rapport Beleidscommissie Remote Sensing, Delft.

Vos, P. & S. de Vries 2013: 2e generatie palaeogeografische kaarten van Nederland (versie 2.0). Deltares, Utrecht. Op 1 september 2015 gedownload van www.archeologieinnederland.nl.

1220040-002-ZKS-0010, 29 september 2015, definitief

A Teksten uit Kustlijnkaartenboeken voor Terschelling