• No results found

beheer en de inrichting van regionale watersystemen

5.2 RECREATIE (GELE)ONTWIKKELINGEN

Achtergronden

Naast rode ontwikkelingen zijn ook recreatieve (gele) ontwikkelingen te combineren met diverse opgaven voor het beheer van (regionale)watersystemen. Recreatief medegebruik is een van de beleidsdoelen bij het beheer en de inrichting van regionale waterschappen die in hoofdstuk 4 aan bod zijn gekomen. Hierbij gaat het vaak om extensieve (route gebonden) recreatie, zoals wandelen, fietsen en kanoën. Dergelijke extensieve recreatieve functies zijn binnen een PPS nauwelijks interessant, omdat ze onvoldoende verdienmogelijkheden opleveren voor private partijen. In de praktijk zal het dus lastig zijn om recreatieve ontwikkelingen op zich zelf als privaat initiatief onderdeel van een PPS uit te laten maken. De recreatieve ontwikkelingen die onderdeel uitmaken van een PPS, zullen daarom ook vaak rode componenten bevatten. De combinatie van verschillende waterdoelen met de ontwikkeling van golfbanen lijkt wel kansrijk. De Unie van Waterschappen en de

Nederlandse Golf Federatie (2011) concluderen in een gezamenlijk opgestelde leidraad dat de waterschappen en de golfbanen elkaar veel te bieden hebben. Een aanzienlijk deel van de golfbanen ondervindt problemen met het waterbeheer. Ook voor waterschappen liggen hier interessante mogelijkheden voor onder andere de berging van water. Samenwerking bij waterthema’s kan voor beide partijen voordelen opleveren

Praktijkvoorbeelden

Een voorbeeld van een recreatieve ontwikkeling die ook rode componenten bevat zijn landgoedontwikkelingen. Vooral in het zuiden en oosten van Nederland zijn veel landgoedontwikkelingen te zien die worden gecombineerd met het herstel van grond- en oppervlaktewatersystemen Er zijn tientallen projecten te zien waar bijvoorbeeld beekherstel als publieke opgave wordt gecombineerd met een private landgoedontwikkeling. Ook zijn er enkele voorbeelden gevonden waarbij beekherstel wordt gecombineerd met de

ontwikkeling van een golfbaan (Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel, 2011).

Andere vormen van recreatieve ontwikkelingen binnen een PPS zijn niet talrijk. Buiten de landsgrenzen zijn er echter enkele innovatieve voorbeelden te zien waarbij recreatie wordt gecombineerde met opgaven voor regionale watersystemen. Het dierenpark ZOOM Zoo in het Duitse Gelsenkirchen liep bij een gewenste uitbreiding letterlijk tegen haar grenzen aan door de aanwezigheid van de rivier de Emscher. Als oplossing is een deel van de kade langs de Emscher verwijderd. Op deze locatie is de dierentuin uitgebreid met een ‘savanne’ landschap dat deels als waterbergingsgebied is ingericht3. Japan is als verstedelijkte delta

met een hoge ruimtedruk in dit opzicht vergelijkbaar met Nederland en loopt voorop in innovatieve ideeën van meervoudig ruimtegebruik (De Graaf, 2009). Op afbeelding 4 is een tennispark te zien binnen een stedelijk gebied dat kan worden ingezet als piekwaterberging. Dit voorbeeld laat zien dat er bij dit concept ook aan stedelijke gebieden kan worden gedacht.

Institutionele context

Het beleid kan een struikelblok vormen voor recreatieve ontwikkelingen binnen een PPS. Dit omdat het beleid zich vooral richt op extensieve recreatie en recreatief medegebruik. In de praktijk worden hier wandelen, fietsen en (in beperkte mate) kanoën en vissen mee bedoelt. Deze vormen van recreatie zijn voor private partijen nauwelijks interessant, omdat ze financieel gezien niet/nauwelijks iets opleveren. Om dit concept ook voor private partijen interessant te laten zijn zullen ook intensievere vormen van recreatie en/of rode

componenten noodzakelijk zijn. Voor de recreatieve ontwikkelingen met rode componenten gelden grosso modo dezelfde institutionele factoren, zoals beschreven in paragraaf 5.1.

5.3

DUURZAME ENERGIEWINNING

Achtergronden

Doelen voor het beheer van regionale watersystemen kunnen op verschillende manieren worden gekoppeld aan de winning van duurzame energie. Waterbergingsgebieden zijn bijvoorbeeld geschikt voor de teelt van energiegewassen (biomassa), zoals wilg en riet (Hoekstra en Nijburg, 2009). Snoeiafval van wilg kan worden mee gestookt in

energiecentrales. Riet kan worden geconverteerd naar biobrandstof. Een groot voordeel van deze vorm van biomassa productie is dat deze niet concurrerend is met de

voedselproductie. Grond die wordt ingezet voor waterberging heeft immers toch al haar waarde als productiegrond voor voedselgewassen verloren. Een omschakeling van de teelt van voedselgewassen naar energiegewassen biedt de mogelijkheden voor agrariërs om toch te kunnen blijven ‘boeren’ wanneer een gebied wordt ingezet voor waterberging. In het advies van de Topsector Water (Van Oord et al., 2011) aan het kabinet met de veelzeggende titel ‘Water verdient het’ worden een aantal andere mogelijkheden genoemd voor

duurzame energiewinning genoemd. Volgens Van Oord et al. (2011) bezit Nederland een sterke positie op het gebied van thermische energie uit water in de vorm van warmte koude opslag (WKO). Deze manier van energiewinning is ook binnen regionale watersystemen toepasbaar bij bijvoorbeeld voormalige zandwinplassen. De Topsector Water benoemt water en energie als een van de speerpunten in haar advies. Ze adviseren de overheid om “het

thema water en energie te omarmen door het belang van publiek- private samenwerking en financiële vernieuwende arrangementen te stimuleren en vorm te geven, van waaruit initiatieven eerder en kosteneffectiever kunnen worden ontwikkeld” (2011, p.25). De combinatie van duurzame

energiewinningen en opgaven voor het waterbeheer leent zich goed voor een PPS. Er kan bijvoorbeeld een partnership worden afgesloten tussen een waterschap en een

energieproducent voor de ontwikkeling van een waterberging die energie oplevert door biomassa. Daarnaast kan dit concept ook mogelijkheden bieden voor agrariërs wiens grond is aangewezen als waterbergingsgebied. In plaats van de grond aan te kopen kan het

Afbeelding 4

Tennis annex retentiepark in Japan

(Oosterberg en Van Drimmelen, 2006).

waterschap samen met agrariërs onderzoeken, of ze hun grond in kunnen zetten voor waterberging en de teelt van energiegewassen.

Praktijkvoorbeelden

Een interessant voorbeeldproject is Waterpark Het Lankheet. Bij Waterpark Het Lankheet wordt gezocht naar innovatieve mogelijkheden om verschillende doelen van het

waterbeheer (KRW, WB21) te behalen. Waterpark Het Lankheet is een samenwerking tussen verschillende publieke partijen, stichtingen en een private landgoedeigenaar. Op 5 ha. van landgoed Het Lankheet is een waterpark ontwikkeld. De kern van het Waterpark bestaat uit proefvelden van helofytenfilters (zuiveringsmoeras van riet). De primaire functie van het waterpark is waterzuivering. Daarnaast wordt het riet geoogst en verwerkt als biomassa wat een verdienmogelijkheid van het project kan vormen. Het gezuiverde water wordt ingezet om natte natuur in stand te houden. Het waterpark levert tevens een bijdrage aan waterberging. Het Lankheet is een pilot project en heeft als doel om zowel de technische- /ecologische kant, als de economische kant van een waterpark te onderzoeken (De Blaeij en Reinhard, 2008). Een ander innovatief idee van duurzame energiewinning met waterberging is het Retentie en Energiepark Buren. Dit plan is vanuit maatschappelijke betrokkenheid bedacht door Dhr. de Vries. Vanuit politieke en maatschappelijk betrokkenheid is het concept bestuurlijk onder de aandacht gebracht door Dhr. Nugteren. Het project verkeerde nog te veel in de initiatieffase om als case-study te kunnen worden meegenomen in dit onderzoek. Op basis van een oriënterend gesprek4 over het concept met de initiatiefnemers

van het plan, de dijkgraaf van Waterschap Rivierenland en de gemeente Buren is het concept onderstaand beschreven.