• No results found

aanbevelingen HOOFDSTUK

AANBEVELINGEN VOOR VERVOLGONDERZOEK

1) Aangezien er in het onderzoek (onbewust) in meer of mindere mate succescasussen zijn geselecteerd is het interessant om in een vervolgonderzoek ook actief op zoek te gaan naar worst- case scenario’s.

2) Om de externe validiteit van de onderzoeksresultaten te vergroten verdient het aanbeveling om bijvoorbeeld de beoordelingskaders aan een grote groep respondenten voor te leggen. De beoordelingskaders kunnen (in verbeterde vorm) ook worden toegepast voor een kwantitatief onderzoek. De resultaten kunnen op deze manier ook voor statistische generalisatie worden gebruikt.

3) De Casus Veenoordkolk en Teugse kolk laat zien dat ook private partijen bij gebiedsontwikkeling kunnen zorgen voor maatschappelijke betrokkenheid. In hoeverre en tegen welke voorwaarden private partijen kunnen worden ingezet voor het betrekken van de civil society bij het waterbeheer en bij gebiedsontwikkelingen in het algemeen is een buitengewoon wetenswaardig onderwerp voor een vervolgstudie.

9.3

SLOTBESCHOUWING

Dit onderzoek laat zien dat PPS bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen geen panacee is. Er zal altijd een spanningsveld bestaan tussen onderling vaak strijdige publieke en private doelen. Een goede balans tussen de kerndomeinen van de staat, de markt en de civil society is hierbij van groot belang, maar verre van eenvoudig. Wel vormen de onderzochte casussen een bewijs dat PPS bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen zeker succesvol kan zijn. Er zijn uiteenlopende PPS concepten onderzocht die bijdragen aan de opgaven voor het beheer en de inrichting van regionale watersystemen. De PPS projecten blijken vooral op het gebied van synergie veel meerwaarde op te leveren. Ook kan het leiden tot een goedkopere realisatie van publieke doelen (casus Dynamisch Beekdal). Een PPS kan er zelfs toe leiden dat publieke doelen van de grond, of beter gezegd van het water komen door een privaat initiatief (casus Veenoordkolk en Teugse kolk). De institutionele context blijkt van significant belang voor het succes van PPS bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen, al zijn casusspecifieke factoren vaak ook van (doorslaggevend) belang. Door de bank genomen lijkt de institutionele context het succes van PPS bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen niet heel erg in de weg te staan. Al kan dit beeld enigszins gekleurd zijn, omdat er (onbewust) alleen succescases zijn onderzocht. Er zijn enkele aspecten gevonden die tot de institutionele context behoren en het succes van een PPS negatief beïnvloeden. Deze hebben deels betrekking op formele regels, zoals de pluriforme aanbestedingsregels die als nodeloos ingewikkeld worden gezien. Daarnaast lijken de organisaties van de publieke partijen er nog onvoldoende op gericht om met privaat initiatief om te gaan. Er zijn vanuit de organisatie meer prikkels nodig die de keuze voor dit pad ondersteunen.

Ostrom en Basurto (2011, p.335) geven echter aan dat er te veel vanuit wordt gegaan dat het gedrag van actoren alleen door formele/wettelijke regels wordt bepaald “legislative behavior”. Om PPS bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen succesvoller te kunnen laten zijn zullen dus zeker niet alleen formele instituties in de vorm van regels moeten worden aangepast. “Collective linguistic and symbolic acceptenace” (Searle, 2005) betekent dat de staat, de markt en de civil society niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk gezien elkaars taal moeten spreken. Verschillen in bedrijfsculturen moeten hierbij worden overbrugd en zowel institutioneel als persoonlijk vertrouwen is onontbeerlijk. De staat zal het belang en de taken van de markt moeten onderkennen. Hiervoor moet de staat ook vanuit de markt kunnen denken en bijvoorbeeld zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen met betrekking tot de verplichtingen van een private partij binnen een PPS. Hier staat tegenover dat de markt de taken en verantwoordelijkheden van de staat moeten erkennen en dus ook moet leren denken vanuit het oogpunt van maatschappelijk belang. Bovenal de staat, maar ook tot op zekere hoogte de markt, zijn er hierbij verantwoordelijk dat de rol van de ‘civil society’ niet onderbelicht raakt. Bij de ‘civil society’ moet hier worden gedacht aan bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties en omwonenden die niet direct deel uit maken van de PPS, maar wel mogelijk (negatieve) gevolgen ondervinden. Bij de onderzochte casussen bleek er over het algemeen voldoende aandacht te zijn voor de ‘civil society’. De Casus

Veenoordkolk en Teugse kolk liet zelfs zien dat private betrokkenheid maatschappelijke betrokkenheid niet uit hoeft te sluiten, maar zelfs kan bevorderen. In hoeverre de mark op een goede manier kan bijdragen aan maatschappelijke betrokkenheid is hierbij een interessante vraag voor vervolgstudie. Alleen wanneer er sprake is van een goede balans tussen de markt, de staat en de civil society kan er sprake zijn van echte succesvolle PPS.

Bruijne, M. Senior beleidsadviseur. Bureau economische zaken, Provincie Zuid- Holland. Datum gesprek: 25-05-2011 te Den Haag.

Fidom, E. Teamleider grondzaken afdeling planontwikkeling, Gemeente Westland tevens mededirecteur ONW. Datum gesprek: 10-06-2011 te Naaldwijk.

Giesen, M. Projectleider ONW, namens BNG gebiedsontwikkeling. Datum gesprek: 10-06- 2011 te Naaldwijk.

Kloeze, R. Zelfstandig adviseur, in opdracht van fam. Bertrums (landgoed De Rietwiel). Datum gesprek: 05-07-2011 te Empel en 12-2011 via de e-mail.

Nederpel, F. Senior beleidsadviseur water en ruimtelijke ordening, Hoogheemraadschap van Delfland. Datum gesprek: 25-05-2011 te Delft en 12-2011 via de e-mail.

Otten, A. Programmamanager milieu en projectmanager voor Veenoordkolk en Teugse kolk, Gemeente Deventer. Datum Gesprek: 27-06-2011 te Deventer.

Pastor, B. Projectleider Dynamisch Beekdal, Waterschap Aa en Maas. Datum gesprek: 08-06- 2011te ’s-Hertogenbosch en 12-2011 via de e-mail.

Pohlmann, H. Teamleider inrichting en gebiedsplannen, ARCADIS. Datum gesprek: mei- juni 2011 meerdere malen telefonisch en persoonlijk te Biddinghuizen en 12-2011 via de e- mail.

Lubbersen, J. Coördinator grondzaken, Waterschap Aa en Maas. Datum gesprek: 08-06-2011 te ‘s- Hertogenbosch en 12-2011 via de e-mail.

Agentschap NL. (2010). Statusdocument Bio-energie. Den Haag: Agentschap NL.

Aoki, M. (2007). Endogenizing institutions and institutional changes. Journal of institutional

economics, 3 (1), pp. 1-31.

Arcadis. (2009). MER Dynamisch Beekdal van de Aa. ‘s- Hertogenbosch: Arcadis.

Arcadis. (2011). Inrichtingsplan Veenoordkolk. Apeldoorn: Arcadis.

Baarda, D., De Goede, M., Teunissen, J. (2009). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen: Noorfhoff.

Buitelaar, E., Lagendijk, A. & W. Jacobs. (2007). A theory of institutional change: illustrated by Dutch city-regions and Dutch land policy. Environment and Planning A, 39, pp. 891-908.

Buitelaar, E. (2010). Cracks in the myth: challenges to land policy in the Netherlands.

Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, 101 (3), pp. 349-356.

CBS. (2010). Sociale samenhang: participatie, vertrouwen en integratie. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Coase, R.H. (1960). The problem of social cost. Journal of Law and Economics, 3, pp. 1-44.

CPB. (1995). Kosteneffectiviteit van maatregelen en pakketten: Kosten-batenanalyse voor Ruimte

voor de Rivier, deel. Den Haag: Centraal Planbureau.

CPB. (1999). De grondmarkt, een gebrekkige markt en een onvolmaakte overheid. Den Haag: Centraal Planbureau.

Commissie Water en Ruimte. (2010). Waterschappen: krachtige spelers in gebiedsontwikkeling. Den Haag: Unie van Waterschappen.

Compendium voor de leefomgeving. (2009). Rode ontwikkelingen. Vinddatum 16 mei 2011, op: http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl

De Blaeij, A., Reinhard, S. (2008). Een waterpark als alternatief. Den Haag: LEI Wageningen UR.

De Graaf, R.E. (2009). Innovations in urban water management to

reduce the vulnerability of cities Feasibility, case studies and governance. Delft: TU Delft.

De Jong, W., Salet, W. (2001). Institutionele condities voor meervoudig ruimtegebruik. Amsterdam: Habiforum/AME.

De Rooy, P., van Luin, A. & Dil, E. (2006). Nederland Boven Water: praktijkboek

gebiedsontwikkeling. Den Haag: Habiforum, NIROV, VROM.

De Vries, J.R. (2009). Trust as a central concept in planning research & practice. Liverpool: Paper presented at the 23rd Congress of the Association of European Schools of Planning.

Disco, C. (2002). Remaking “nature”: The ecological turn in Dutch water management.

Science, Technology & Human values, 27 (2), pp. 206-235.

Dubbink, W. (2003). Assisting the Invisible Hand. Dordrecht: Kluwer

Driessen, P., Glasbergen, P. (2002). Greening society. The paradigm shift in Dutch environmental

problems. Dordrecht: Kluwer.

Edelenbos, J. & Boon, W. (2004). PPS Paleiskwartier Den Bosch: een kwestie van vertrouwen?. PPS. Magazine over Publiek-Private Samenwerking, 4(1), pp. 12- 16.

Enneman, B. (2007). De doelmatigheid van Publiek Private Samenwerking in een Neo-

institutioneel perspectief. Enschede: Faculteit Management en Bestuur,

Universiteit Twente.

Farrell, H., Knight, J. (2003). Trust, institutions and institutional change: Industrial districts and the social capital hypothesis. Politics and Society, 31 (4), pp. 537-566.

Gemeente Deventer. (2011). Projectbesluit Veenoordkolk en Teugse Kolk. Deventer: Gemeente Deventer.

Gemeente Deventer. (2011). Reactienota zienswijzen ‘Projectbesluit Veenoorkolk en Teugse Kolk. Deventer: Gemeente Deventer.

Gemeente Westland. (2005). Visie Greenport Westland 2020. Naaldwijk: Gemeente Westland.

Gemeente Westland. (2008). Bestemmingsplan “Het Nieuwe Water”. Naaldwijk: Gemeente Westland.

Grontmij. (2008). Handreiking voor de voorselectie van (zand)winputten voor de berging van

baggerspecie en uiterwaardmateriaal. Houten: Grontmij.

Goose, H. (2006). Spatial water management. Amsterdam: Techne Press.

Hall, P., Taylor, R. (1996). Political science and the three new institutionalism. Political

studies, XLIV, pp. 936-957.

Hardin, G. (1968). The tragedy of the commons. Science, 162, pp. 1243-1248.

Healey, P. (2004). The new institutionalism and transformative goals of planning. In N. Verma, Institutions and planning. (pp. 61-87).

Heldeweg, M.A. (2010). Smart rules & regimes. Publiekrechtelijk(e) ontwerpen voor privatisering

en technologische innovatie. Enschede: Universiteit Twente (uitgewerkte oratie).

Heldeweg, M.A., Sanders, T. (2011). Botsende publieke waarden bij publiek- private samenwerking. Bestuurskunde, 2, pp. 33-43.

Helpdesk Water. (2011). Watertoetsproces. Vinddatum 06 juli 2011, op: http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/water-ruimte/watertoetsproces/

Hidding, M., Van der Vlist, M. (2009). Ruimte en Water: planningsperspectieven voor de

Nederlandse delta. Den Haag: SDU.

Hoekstra, R., C., Nijburg. (2009). Waterberging in regionale watersystemen en meervoudig ruimtegebruik. In Hidding, M. en M. van der Vlist. Ruimte en Water: planningsperspectieven

voor de Nederlandse delta. Den Haag: SDU.

Hoogerwerf, A., Herweijer, M. (2008). Overheidsbeleid een inleiding in de beleidswetenschap. Deventer: Kluwer.

Immergut, E.M. (1998). The theoretical core of the new institutionalism. Politics and society, 26 (1), pp. 5-34.

Innes, J., Booher, D. (2010). Planning with complexity: An Introduction to Collaborative

Rationality for Public Policy. London: Routledge.

In ’t Veld, R., Teisman, G., Lighthart, M., van Buuren, A., Gerrits, L., Nooteboom, S., et all. (2009). Loslaten maar niet overlaten Succesvol regionaal water governance en de rol van

rijkspartijen. Den Haag: RNMO.

Kenniscentrum PPS. (1999). Basisbegrip PPS. Vinddatum 06-april 2011, op: http://www.kei- centrum.nl/view.cfm?page_id=2058.

Klijn, E.H., Teisman, G.R. (2002). Barrières bij de totstandkoming van publieke en private samenwerking en mogelijkheden om deze te overwinnen: een institutionele invalshoek. In H. van der Ham & J. Koppenjan (Eds.), Publiek- private samenwerking bij

transportinfrastructuur (pp. 47-77). Utrecht: Lemma.

Klijn, E.H., Edelenbos, J., Kort, M., Van Twist, M. (2006). Management op het grensvlak van

publiek en privaat: Hoe managers omgaan met dilemma’s in complexe ruimtelijke PPS- projecten.

Den Haag: Lemma.

Leven met water. (2007). Waterstedenbouw: bouwen met water. Kennisontwikkelingsproject bouwen met water.

Luijten, W. (2010). Reconstructie van het landelijk gebied: De rol van marktpartijen in het bieden

van oplossingen bij vertraging. Nijmegen: Faculteit de managementwetenschappen Radboud

Ministerie van LNV. (2007). Nederlandse catalogus Groenblauwe diensten. Utrecht: Dienst Landelijk Gebied.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. (2009). Nationaal Waterplan 2009-2015. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Ministerie van Vrom, Ministerie van LNV, IPO. (2010). Beleidsevaluatie nationale

landschappen. Nijmegen: Royal Haskoning.

NederLandBovenWater. (2009). Meer adem voor een vol gebied. Vinddatum 05 december 2011, op: http://www.nlbw.net/blog/2009/03/04/het-nieuwe-westland/

Needham, B. (2006). Planning, law and economics, the rules we make For using land. Londen: Routledge.

NGF, VNG. (2011). Droge voeten duurzame golfbanen Leidraad waterkansen op golfbanen.

Nillesen, A.L., Singelenberg, J. (2011). Waterwonen in Nederland. Rotterdam: NAI.

Nooteboom, B. (2002). Trust: Forms, Foundations, Failures and Figures. Cheltenham: Edward Elgar.

Nooteboom, B. (2007). Social capital, Institutions and Trust. Review of Social Economy, 65(1), PP. 29-53.

Nooteboom, B. (7 oktober, 2010). 'Meten van vertrouwen is onbetrouwbaar', Het Financiële

Dagblad. Vinddatum 12-12-2011, op:

http://fd.nl/?overlay=http%3A%2F%2Ffd.nl%2F%3Fservice%3DunRegisteredLogin&target= http%3A%2F%2Ffd.nl%2FPrint%2Fkrant%2FPagina%2FOptiek%2F2010%2F10%2F07%2Fm eten-vertrouwen-is-onbetrouwbaar_bron_fd_krant

North, D.C., (1990). Institutions, Institutional Change, and Economic Performance. Cambridge: Cambridge University Press.

Page, S.E. (2006). Path Dependence. Quarterly Journal of Political Science, 1, PP. 87-115

Pierson, P., Skocpol, T. (2002). Historical Institutionalism in Contemporary Political Science in I. Katznelson & H.V. Milner (eds.), Political Science State of the Discipline The Centennial

Edition (pp. 693-721). New York: Norton.

Planbureau voor de Leefomgeving. (2008). Kwaliteit voor later Ex ante evaluatie Kaderrichtlijn

water. Bilthoven: PBL.

Provincie Noord- Brabant. (2004). Rood voor groen; nieuwe landgoederen in Brabant. ‘s- Hertogenbosch: Provincie Noord- Brabant.

Provincie Noord- Brabant. (2008). Boven water. Onderzoek naar het Brabantse water(beleid). ’s-Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

Provincie Noord- Brabant. (2010). Structuurvisie De beerze

Beerze. ‘s-Hertogenbosch: Provincie Noord- Brabant.

Provincie Noord- Brabant. (2010). Provinciaal Waterplan Noord- Brabant 2010-2015. ‘s- Hertogenbosch: Provincie Noord- Brabant.

Rijksoverheid, IPO, VNG, Unie van Waterschappen. (2010). Handreiking voor het herinrichten

van diepe plassen. Den Haag.

Saunders, M., Lewis, L. & A. Thornhill. (2009). Research methods for business students. Harlow: Pearson.

Scott, R.W. (2001). Institutions and Organizations. Thousand Oaks: Sage.

Searle, J.R. (2005). What is an institution? Journal of institutional economics, 1 (1), pp.1-22

Segeren, A., Needham, B. & J. Groen. (2005). De markt doorgrond: een institutionele analyse van

grondmarkten in Nederland. Rotterdam: NAI.

Sociaal- Economische Raad. (2010). Overheid én markt: het resultaat telt Voorbereiding bepalend

voor succes. Den Haag: SER.

Swanborn, P.G. (2003). Case-study’s Wat, wanneer en hoe?. Amsterdam/ Meppel: Boom.

Teitz, M. (2007). Planning and the new institutionalisms. In N. Verma. Institutions and

planning. (pp. 17-35). Oxford: Elsevier.

Toonen, T., Dijkstra, G., & F. Van Der Meer. (2006). Modernization and reform of Dutch waterboards: resilience or change? Journal of institutional economics. 2-2, pp. 181-201.

Ostrom, E., Basurto, X. (2011). Crafting analytical tools to study institutional change. Journal

of institutional economics, 7:3, pp. 317-343

Van Buuren, A., Edelenbos, J., Klijn, E.H. & J. Verkerk. (2011). Gebiedsontwikkeling in woelig

water: Over water governance bewegend tussen adaptief waterbeheer en ruimtelijke besluitvorming.

Den Haag: Boom Lemma.

Van Dale. (2009). Groot woordenboek der Nederlandse taal versie 1.2Plus. Elektronische versie

Van den Hof, J. (2006). PPS in de polder De betekenis van publiekprivate samenwerking voor de

borging van duurzame ruimtelijke kwaliteit op Vinex- locaties. Utrecht: Koninklijk Nederlands

Aardkundig Genootschap.

Van der Brugge, R., Rotmans, J. & D. Loorbach. (2005). The transition in Dutch water management. Regional Environmental Change, 5, pp. 164-176

Van der Cammen, H., de Klerk, l. (2003). Ruimtelijke ordening: van grachtengordel tot VINEX

wijk. Houten: Spectrum.

Van Hoek, T., Koning, M., Mulder, M. (2011). Succesvol binnenstedelijk bouwen. Amsterdam: Economisch Instituut voor de Bouw.

Van Montfort, C.J., (2008). Besturen van het onbekende: goed bestuur bij publiek- private

arrangementen. Den Haag: Lemma.

Van Oord, K., Nijhof, A., Prins, M. & N. Giesen. (2011). Water verdient het Advies Topsector

Water. Den Haag: Topteam Water.

VNG. (2011). Aanbestedingswet; regels én aanvullend beleid dienen de praktijk. Den Haag: Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Verma, N. (2007). Institutions and planning. Oxford: Elsevier.

Verschuren, P., Doorewaard, J. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Lemma.

VROM-raad. (2009). Grond voor kwaliteit Voorstellen voor verbetering van de overheidsregie op

(binnen)stedelijke ontwikkeling. Den Haag: VROM-raad.

Walraven, F. (1990). De kwaliteit van de beleidstheorie: een succesfactor van beleid? Visies van beleidsambtenaren. Beleidswetenschap, 4-4, pp.295-315.

Waterschap Aa en Maas. (2006). Eindontwerp inrichtingsplan Dynamisch Beekdal. ’s- Hertogenbosch: Waterschap Aa en Maas.

Waterschap Aa en Maas. (2009). Waterbeheerplan 2010-2015 Werken met water voor nu en later. ‘s- Hertogenbosch: Waterschap Aa en Maas.

Waterschap Brabantse Delta. (2011). Dal van de Molenbeek. Vinddatum 20 mei 2011, op: http://www.brabantsedelta.nl/werk_in_de_buurt/projectenmonitor/0_overige/6765_dal_van _de

Waterschap Brabantse Delta. (2009). Waterbeheerplan 2010-2015; water beweegt. Breda: Waterschap Brabantse Delta.

Waterschap De Dommel. (2009). Krachtig water Waterbeheerplan 2010-2015. Boxtel: Waterschap De Dommel.

Waterschap Rivierenland. (2009). Waterbeheerplan 2010-2015 Werken aan een schoon en veilig

Rivierenland. Tiel: Waterschap Rivierenland.

Wiering, M., Immink, I. (2006). When water management meets spatial planning: A policy arrangements perspective. Environment and planning C: Government and policy, 24, pp. 423-438

Williamson. (1985). The Economics Institutions of Capitalism. New York: Free press.

Wolsink, (2006). River bassin approach and integrated water management: Governance pitfalls for the Dutch Space-Water- Adjustment management principle. Geoforum, 27, pp. 473-487.

Algemeen

1. (Voor zover het nog niet bekend is) Achtergronden van de casus: a. Wanneer is het project opgestart en in welke fase is het nu? b. Welke partijen zijn er betrokken?

c. Welke publieke en private doelen worden er gerealiseerd? 2. Op welke manier is de organisatie betrokken bij de casus? 3. Hoe is de organisatie bij de casus betrokken geraakt?

4. Op welke manier is de geïnterviewde betrokken bij de casus, wat is zijn functie?

Succesvolle PPS bij het beheer van regionale watersystemen

In het onderzoek wordt de volgende definitie van PPS bij het beheer van regionale watersystemen gehanteerd:

“Een samenwerkingsverband tussen publieke en private partijen, gericht op de realisatie van onderling afhankelijke publieke en private doelen (waarbij de publieke doelen

betrekking hebben op het beheer van regionale watersystemen), op basis van een bindende verdeling van –tenminste- risico’s en verantwoordelijkheden.”

5. Hoe beoordeelt u deze definitie van PPS?

6. Is deze definitie volgens u van toepassing op de casus en zo niet, waarom niet?

Een van de voorwaarden van een succesvolle PPS is dat deze meerwaarde oplevert. Een PPS kan op meerdere niveaus meerwaarde opleveren. In het onderzoek worden de volgende punten genoemd: snellere realisatie publieke doelen, kostenvoordelen, synergie en nieuwe producten (Klijn et al., 2006)

7. Op welke van deze punten leverde de PPS bij de casus volgens u meerwaarde op? 8. Zijn er nog andere punten waarmee de PPS meerwaarde opleverde?

9. Leverde de PPS knelpunten op voor het realiseren van de publieke doelen? (winstmaximalisatie vs. publieke belang)

10. In hoeverre was er bij de PPS ruimte om partijen bij de planvorming te betrekken die geen onderdeel van de PPS uitmaken (maatschappelijke betrokkenheid)?

11. Hoe beoordeelt u de rechtmatigheid van de PPS?

Institutionele context

Op basis van een literatuurstudie zijn een aantal aspecten naar voren gekomen die de het succes van PPS bij het beheer van regionale watersystemen lijken te beïnvloeden. Deze aspecten zijn in een aantal verschillende categorieën verdeeld. Samen vormen deze aspecten de institutionele context waarbinnen de PPS plaatsvindt.

12. Kunt u per aspect in de tabel aangeven op welke manier en in welke mate het aspect het succes van de PPS binnen de casus beïnvloedt?

13. Vormen de genoemde aspecten in de tabel een goed kader om de invloed van de institutionele context op het succes van PPS bij het beheer van regionale watersystemen te toetsen?

13. Kunt u een toelichting geven bij de aspecten welke een uitgesproken negatieve, of positieve invloed hebben op het succes van de casus?

14. Spelen er nog andere aspecten een rol. Zo ja, welke aspecten en op wat voor manier spelen ze een rol? (dit hoeven niet perse aspecten te zijn die betrekking hebben op de institutionele context).

Doorkijk en lessen voor de toekomst

15. Welke kansen ziet u voor PPS projecten bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen in de toekomst?

16. Kunt u aangeven wat volgens u de allerbelangrijkste punten zijn om van een PPS bij het beheer en de inrichting van regionale watersystemen een succes te kunnen maken en wat de grootste valkuilen (negatieve punten) zijn?

17. Er is behoefte aan een instrument om het succes van een PPS beter meetbaar te kunnen maken?

18. Zo ja, wat voor soort instrument (bijvoorbeeld een checklist) kan hierbij behulpzaam zijn?

Afbeelding 10 Beoordelingskader