• No results found

6 Vragenlijst schoolleiders

6.2 Rechte tellingen

Vraag 1a. Heeft uw school een visie ontwikkeld op de rol die zij in het kader van burgerschap en sociale integratie wil spelen?

n %

Ja 177 88,1

Nee 24 11,9

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 1b. Heeft uw school een visie ontwikkeld op de rol die zij in het kader van burgerschap en sociale integratie wil spelen?

n %

Ja, de visie is uitgewerkt in een algemene beschrijving

Nee 31 17,4

Ja 147 82,6

Ja, de visie is uitgewerkt

per afdeling/schooltype Nee 172 96,6

Ja 6 3,4

Ja, de visie is uitgewerkt

per vak/vormingsgebied Nee 163 91,6

Ja 15 8,4

Ja, de visie is uitgewerkt

per groep/leerjaar Nee 161 90,4

Ja 17 9,6

Ja, de visie is anders

uitgewerkt, namelijk Nee 134 75,3

Ja 44 24,7

Nee, de visie is niet

uitgewerkt Nee 173 97,2

Ja 5 2,8

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 2a. Geeft u aandacht aan de onderstaande thema’s? Zo ja, hoe vaak wordt er in het onderwijs (gemiddeld) aandacht aan deze thema’s gegeven?

n %

Aanleren sociale

vaardigheden Nee, krijgt geen aandacht 0 0,0 Ja, eens of enkele keren

per jaar 2 1,0

Ja, ongeveer maandelijks 4 2,0 Ja, ongeveer wekelijks 54 26,9

Ja, elke dag 141 70,1

Aanleren beleefdheid en

fatsoen Nee, krijgt geen aandacht 1 0,5

Ja, eens of enkele keren

per jaar 1 0,5

Ja, ongeveer maandelijks 4 2,0

Ja, ongeveer wekelijks 35 17,4

Ja, elke dag 160 79,6

Leren over andere

culturen Nee, krijgt geen aandacht 0 0,0

Ja, eens of enkele keren

per jaar 66 32,8

Ja, ongeveer maandelijks 78 38,8 Ja, ongeveer wekelijks 53 26,4

Ja, elke dag 4 2,0

Leren over basiswaarden Nee, krijgt geen aandacht 1 0,5 Ja, eens of enkele keren

per jaar 3 1,5

Ja, ongeveer maandelijks 9 4,5 Ja, ongeveer wekelijks 67 33,3

Ja, elke dag 121 60,2

Godsdienstige en levensbeschouwelijke waarden en kennis

Nee, krijgt geen aandacht 0 0,0 Ja, eens of enkele keren

per jaar 31 15,4

Ja, ongeveer maandelijks 29 14,4 Ja, ongeveer wekelijks 69 34,3

Ja, elke dag 72 35,8

Leren over democratie Nee, krijgt geen aandacht 1 0,5 Ja, eens of enkele keren

per jaar 96 47,8

Ja, ongeveer maandelijks 60 29,9 Ja, ongeveer wekelijks 35 17,4

Ja, elke dag 9 4,5

School is een oefenplaats Nee, krijgt geen aandacht 4 2,0 Ja, eens of enkele keren

per jaar 9 4,5

Ja, ongeveer maandelijks 10 5,0 Ja, ongeveer wekelijks 22 10,9

Ja, elke dag 156 77,6

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 2b. Worden er op uw school vooraf doelen gesteld als u aandacht geeft aan één van deze thema’s?

n %

Aanleren sociale

vaardigheden Nee, geen doelen 2 1,0

Ja, globale doelen 58 28,9

Ja, doelen per

leerjaar/groep 128 63,7

Ja, doelen per leerling 13 6,5 Aanleren beleefdheid en

fatsoen Nee, geen doelen 17 8,5

Ja, globale doelen 90 45,0

Ja, doelen per

leerjaar/groep 83 41,5

Ja, doelen per leerling 10 5,0 Leren over andere

culturen Nee, geen doelen 24 11,9

Ja, globale doelen 97 48,3

Ja, doelen per

leerjaar/groep 80 39,8

Ja, doelen per leerling 0 0,0 Leren over basiswaarden Nee, geen doelen 18 9,0

Ja, globale doelen 85 42,5

Ja, doelen per

leerjaar/groep 91 45,5

Ja, doelen per leerling 6 3,0 Godsdienstige en

levensbeschouwelijke waarden en kennis

Nee, geen doelen 20 10,0

Ja, globale doelen 84 41,8

Ja, doelen per

leerjaar/groep 96 47,8

Ja, doelen per leerling 1 0,5 Leren over democratie Nee, geen doelen 23 11,5

Ja, globale doelen 98 49,0

Ja, doelen per

leerjaar/groep 79 39,5

Ja, doelen per leerling 0 0,0 School is een oefenplaats Nee, geen doelen 36 18,3

Ja, globale doelen 81 41,1

Ja, doelen per

leerjaar/groep 63 32,0

Ja, doelen per leerling 17 8,6 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 2c. Worden de leerresultaten van de leerlingen vastgesteld, bij de behandeling van de onderstaande thema’s?

n %

Aanleren sociale

vaardigheden Nee 16 8,0

Ja, inschatting leraar 62 30,8 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 3 1,5

Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 38 18,9 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 82 40,8

Aanleren beleefdheid en

fatsoen Nee 28 14,0

Ja, inschatting leraar 108 54,0 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 5 2,5

Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 31 15,5 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 28 14,0

Leren over andere Nee 37 18,4

culturen Ja, inschatting leraar 34 16,9 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 22 10,9 Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 107 53,2 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 1 0,5

Leren over

basiswaarden Nee 30 15,0

Ja, inschatting leraar 87 43,5 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 5 2,5

Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 55 27,5 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 23 11,5

Godsdienstige en levensbeschouwelijke waarden en kennis

Nee 47 23,4

Ja, inschatting leraar 47 23,4 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 17 8,5

Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 89 44,3 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 1 0,5

Leren over democratie Nee 42 21,0

Ja, inschatting leraar 32 16,0 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 15 7,5

Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 106 53,0 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 5 2,5

School is een

oefenplaats Nee 53 26,9

Ja, inschatting leraar 89 45,2 Ja, zelfgemaakte

verwerkingsopdrachten 13 6,6

Ja, verwerkingsopdrachten

uit bestaande methoden 30 15,2 Ja, methode onafhankelijke

toetsen of testen 12 6,1

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 2d. Wordt bij de behandeling van de onderstaande thema’s binnen uw school apart lesmateriaal gebruikt? Zo ja, welke? (meerdere antwoorden mogelijk)?

n % Aanleren sociale

vaardigheden - nee Nee 195 97,0

Ja 6 3,0

Aanleren sociale vaardigheden - ja, met (delen uit) een bestaande methode

Nee 36 17,9

Ja 165 82,1

Aanleren sociale vaardigheden - ja, met een eigen methode

Nee 159 79,1

Ja 42 20,9

Aanleren sociale

vaardigheden - ja, op een andere wijze

Nee 171 85,1

Ja 30 14,9

Aanleren beleefdheid en

fatsoen - nee Nee 172 86,0

Ja 28 14,0

Aanleren beleefdheid en fatsoen - ja, met (delen uit) een bestaande methode

Nee 74 37,0

Ja 126 63,0

Aanleren beleefdheid en fatsoen - ja, met een eigen methode

Nee 162 81,0

Ja 38 19,0

Aanleren beleefdheid en fatsoen - ja, op een andere wijze

Nee 163 81,5

Ja 37 18,5

Leren over andere

culturen - nee Nee 191 95,0

Ja 10 5,0

Leren over andere culturen - ja, met (delen uit) een bestaande methode

Nee 50 24,9

Ja 151 75,1

Leren over andere culturen - ja, met een eigen methode

Nee 177 88,1

Ja 24 11,9

Leren over andere culturen - ja, op een andere wijze

Nee 162 80,6

Ja 39 19,4

Leren over basiswaarden -

nee Nee 175 87,5

Ja 25 12,5

Leren over basiswaarden - ja, met (delen uit) een bestaande methode

Nee 64 32,0

Ja 136 68,0

Leren over basiswaarden - ja, met een eigen

methode

Nee 161 80,5

Ja 39 19,5

Leren over basiswaarden -

ja, op een andere wijze Nee 159 79,5

Ja 41 20,5

Godsdienstige en levensbeschouwelijke waarden en kennis - nee

Nee 197 98,0 met een eigen methode

Nee 166 82,6

Ja 35 17,4

Godsdienstige en levensbeschouwelijke waarden en kennis - ja, op een andere wijze

Nee 155 77,1

Ja 46 22,9

Leren over democratie -

nee Nee 183 91,5

Ja 17 8,5

Leren over democratie - ja, met (delen uit) een bestaande methode

Nee 60 30,0

Ja 140 70,0

Leren over democratie - ja, met een eigen methode

Nee 178 89,0

Ja 22 11,0

Leren over democratie -

ja, op een andere wijze Nee 148 74,0

Ja 52 26,0

School is een oefenplaats

- nee Nee 134 68,0

Ja 63 32,0

School is een oefenplaats - ja, met (delen uit) een bestaande methode

Nee 118 59,9

Ja 79 40,1

School is een oefenplaats - ja, met een eigen methode

Nee 174 88,3

Ja 23 11,7

School is een oefenplaats

- ja, op een andere wijze Nee 134 68,0

Ja 63 32,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 3a. Geeft u in het onderwijsaanbod volgens een vooropgezet plan aandacht aan het onderwerp maatschappelijke diversiteit? (meerdere antwoorden mogelijk)

n %

gastlessen en/of excursies Nee 89 44,3

Ja 112 55,7

Ja, op een andere manier Nee 136 67,7

Ja 65 32,3

Nee Nee 177 88,1

Ja 24 11,9

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Ter vergelijking geeft onderstaande tabel de respons op vraag 3a in 2015 weer.

Geeft u in het onderwijsaanbod volgens een vooropgezet plan aandacht aan het onderwerp maatschappelijke diversiteit? (n=291)

n %

Ja, met de methode: 222 76,3

Ja, met een daarop gericht project: 122 41,9

Ja, met gastlessen en/of excursies naar 138 47,4

Ja, anders, namelijk: 90 30,9

Nee 11 3,8

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

Vraag 3c. Welke vormen van diversiteit krijgen expliciet aandacht? Hoe vaak krijgen zij de aandacht?

n %

Culturele diversiteit Minder dan een keer per

jaar 3 1,7

Eens per jaar 9 5,1

Enkele keren per jaar 99 55,9 (Ongeveer) maandelijks 41 23,2 Wekelijks (of vaker) 25 14,1 Etnische diversiteit Minder dan een keer per

jaar 6 3,4

Eens per jaar 11 6,2

Enkele keren per jaar 105 59,3 (Ongeveer) maandelijks 32 18,1 Wekelijks (of vaker) 23 13,0 Godsdienstige/

levensbeschouwelijke diversiteit

Minder dan een keer per

jaar 7 4,0

Eens per jaar 5 2,8

Enkele keren per jaar 72 40,7 (Ongeveer) maandelijks 38 21,5 Wekelijks (of vaker) 55 31,1 Seksuele diversiteit Minder dan een keer per

jaar 19 10,7

Eens per jaar 49 27,7

Enkele keren per jaar 87 49,2 (Ongeveer) maandelijks 17 9,6

Wekelijks (of vaker) 5 2,8

Anders, namelijk Minder dan een keer per

jaar 102 57,6

Eens per jaar 11 6,2

Enkele keren per jaar 35 19,8 (Ongeveer) maandelijks 5 2,8 Wekelijks (of vaker) 24 13,6 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Ter vergelijking geeft onderstaande tabel de respons op vraag 3c in 2015 weer.

Welke vormen van diversiteit krijgen expliciet aandacht? Hoe vaak krijgen zij de aandacht? (n=291)

Wekelijks (of

vaker) (ongeveer)

maandelijks Enkele keren

per jaar Eens per jaar Minder dan een keer per jaar

n % n % n % n % n %

Culturele diversiteit 44 15,7 80 28,6 148 52,9 7 2,5 1 0,4

Etnische diversiteit 34 12,1 74 26,4 153 54,6 12 4,3 7 2,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

Vraag 4a. Geeft de school volgens een vooropgezet plan aandacht aan het onderwerp seksuele diversiteit (kerndoel 38)?

Ja, met één of meer gastlessen en/of

excursies Nee 176 87,6

Ja 25 12,4

Ja, op een andere manier, namelijk: Nee 126 62,7

Ja 75 37,3

Nee, de school besteedt alleen aandacht aan het onderwerp seksuele diversiteit indien daar aanleiding toe is (bv. vanwege een voorval op school).

Nee 166 82,6

Ja 35 17,4

Nee, de school besteedt alleen aandacht aan het onderwerp seksuele diversiteit indien daar aanleiding toe is (bv. vanwege een voorval op school). Hoe vaak gebeurde dit in het vorige schooljaar (2014/2015)?

(Open)

Nee, de school besteedt geen

aandacht aan het onderwerp seksuele diversiteit

Nee 193 96,0

Ja 8 4,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 5a. Meet u de ervaren veiligheid onder leerlingen en leraren?

n %

Ja, voor leerlingen 16 8,0

Ja, voor leraren 4 2,0

Ja, voor leerlingen en

leraren 177 88,1

Nee 4 2,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 5b. Hoe vaak meet u de veiligheidsbeleving van leerlingen en leraren? - Leerlingen

n %

Leerlingen Een keer per jaar 70 35,5 Een keer per twee jaar 74 37,6

Niet 4 2,0

Anders, 49 24,9

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 5b. Hoe vaak meet u de veiligheidsbeleving van leerlingen en leraren? - Leraren

n %

Leraren Een keer per jaar 25 12,7 Een keer per twee jaar 114 57,9

Niet 11 5,6

Anders, 47 23,9

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 5c. Kunt u aangeven hoeveel procent van de leerlingen en leraren zich volgens uw meting sociaal en/of fysiek veilig voelt?

Gem.

Leerlingen - percentage fysiek veilig (Open) 60 Leerlingen - percentage sociaal veilig (Open) 66 Leraren - percentage

fysiek veilig (Open) 62 Leraren - percentage

sociaal veilig (Open) 65

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 6a. Beschikt uw school over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling?

n %

Ja 197 98,0

Nee 3 1,5

Onbekend 1 0,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 6b. Heeft uw school de meldcode in het vorige schooljaar (2014/2015) toegepast?

n %

Ja 58 29,3

Nee 135 68,2

Onbekend 5 2,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 6c. Wat was het resultaat van het toepassen van de meldcode? (meerdere antwoorden mogelijk) n %

We hebben besloten geen actie te

ondernemen Nee 59 93,7

Ja 4 6,3

We zijn er als school zelf mee bezig

gegaan Nee 38 60,3

Ja 25 39,7

We hebben een melding gedaan bij Veilig Thuis, AMK of SHG (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Steunpunt Huiselijk Geweld)

Nee 31 49,2 Ja 32 50,8

We hebben een melding gedaan bij een andere externe instantie (zoals

bijvoorbeeld Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, huisarts, politie of andere)

Nee 36 57,1 Ja 27 42,9

Anders, namelijk Nee 42 66,7

Ja 21 33,3 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Ter vergelijking geeft onderstaande tabel de respons op vraag 6a in 2015 weer.

Beschikt uw school over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling? (n=291).

Aantal Percentage

Ja 280 96,2

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

17b. Bevat uw meldcode de onderstaande 5 stappen conform het basismodel meldcode van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport? (n=280).

Aantal Percentage

1 Al deze stappen 248 88,6

2 De meeste van deze stappen 26 9,3

3 Enkele van deze stappen 3 1,1

4 Geen van deze stappen 3 1,1

Totaal 280 100,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

6.3 Professionalisering

Vraag 1a. Is er een scholingsplan of professionaliseringsbeleid opgesteld voor de professionele ontwikkeling van de medewerkers van uw school?

n %

Ja 168 83,6

Nee 33 16,4

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 1b. Welke van onderstaande stellingen over het scholingsplan of professionaliseringsbeleid past het beste bij uw school?

n % Er zijn (nog) geen

professionaliseringsonderwerpen geformuleerd.

2 1,2

De professionaliseringsonderwerpen zijn vooral tot stand gekomen op initiatief van de leraren.

36 21,4

De leraren hebben eerst de gelegenheid 84 50,0

gekregen om hun meningen te geven, waarna het bestuur/de schoolleiding de professionaliseringsonderwerpen heeft vastgelegd.

Het bestuur/de schoolleiding heeft de professionaliseringsonderwerpen geformuleerd en de leraren hebben daarna de gelegenheid gekregen om hun mening te geven.

43 25,6

De leraren zijn achteraf geïnformeerd door het bestuur/de schoolleiding over de professionaliseringsonderwerpen.

3 1,8

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 2. Welke criteria spelen een rol bij de keuze voor professionaliseringsactiviteiten? (meerdere antwoorden mogelijk)

n % De uitkomsten van lesobservaties Nee 52 25,9

Ja 149 74,1

De resultaten van

leerlingenenquêtes Nee 159 79,1

Ja 42 20,9

De feedback van

belanghebbenden, zoals ouders Nee 139 69,2

Ja 62 30,8

De toetsresultaten Nee 57 28,4

Ja 144 71,6

De verandering van de

leerlingenpopulatie Nee 136 67,7

Ja 65 32,3

Een

vernieuwings-/verbeteringsproject Nee 19 9,5

Ja 182 90,5

De invoering van een nieuw

onderwijsconcept Nee 124 61,7

Ja 77 38,3

De ambitie van een individuele

leraar om zichzelf te ontwikkelen Nee 11 5,5

Ja 190 94,5

De beschikbaarheid van het

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 3. Worden de professionaliseringsactiviteiten op uw school geëvalueerd op hun effectiviteit?

n %

Ja, namelijk via 182 90,5

Nee 19 9,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 4a. Heeft u binnen uw scholingsplan/professionaliseringsbeleid specifieke aandacht voor beginnende leraren?

n %

Ja 104 51,7

Nee, de beginnende leraren nemen deel aan de reguliere scholings- en

professionaliseringsactiveiten

39 19,4

Nee, er werken geen beginnende leraren

op de school 58 28,9

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 4b. Op welke wijze geeft u specifieke aandacht aan de beginnende leraar in kader van professionalisering? (meerdere antwoorden mogelijk)?

n % Door werkdrukvermindering .

Bijvoorbeeld nog vooral ingezet voor lesgevende taken en vrijgesteld van andere taken.

Nee 21 20,2 Ja 83 79,8

Door begeleiding in de les . Bijvoorbeeld begeleiding door een mentor/collega bij de voorbereiding en evaluatie van de lessen.

Nee 14 13,5 Ja 90 86,5

Door aandacht voor de professionele ontwikkeling . Bijvoorbeeld door het vastleggen van persoonlijke

ontwikkeldoelen en reflectiemomenten.

Nee 24 23,1 Ja 80 76,9

Door het ‘meten’ van de bekwaamheid en de ontwikkeling van de competenties . Bijvoorbeeld door feedback door de toepassing van een gestandaardiseerd observatie-instrument.

Nee 39 37,5 Ja 65 62,5

Door informatie over de school en cultuur . Bijvoorbeeld door een formele kennismaking met de school en collega’s, waarbij huisregels, cultuur en gebruiken op de school en ICT-zaken zijn besproken.

Nee 25 24,0 Ja 79 76,0

Anders, namelijk door Nee 63 60,6

Ja 41 39,4 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 5. Houdt u voor de leraren actuele dossiers bij waarin hun bekwaamheden/ competenties worden bijgehouden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsdossier)?

n %

Ja 91 45,3

Ja, maar dit is in

ontwikkeling 102 50,7

Nee 8 4,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 6. Welke onderdelen heeft u opgenomen in het actuele bekwaamheidsdossier? - Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

n %

Diploma’s en

getuigschriften Ja, van alle leraren 133 68,9 Ja, van meerdere leraren 30 15,5

Niet, of hooguit van

enkele leraren 30 15,5

Curriculum Vitae Ja, van alle leraren 63 32,6 Ja, van meerdere leraren 37 19,2 Niet, of hooguit van

enkele leraren 93 48,2

Competentieprofiel Ja, van alle leraren 63 32,6 Ja, van meerdere leraren 38 19,7 Niet, of hooguit van

enkele leraren 92 47,7

Beschrijving van de

schoolloopbaan Ja, van alle leraren 48 24,9

Ja, van meerdere leraren 31 16,1 Niet, of hooguit van

enkele leraren 114 59,1

Persoonlijk

ontwikkelingsplan (POP) Ja, van alle leraren 108 56,0 Ja, van meerdere leraren 38 19,7 Niet, of hooguit van

enkele leraren 47 24,4 Niet, of hooguit van

enkele leraren 7 3,6

Prestatieafspraken Ja, van alle leraren 32 16,6 Ja, van meerdere leraren 26 13,5 Niet, of hooguit van

enkele leraren 135 69,9

Uitkomsten van de

lesobservaties Ja, van alle leraren 105 54,4

Ja, van meerdere leraren 42 21,8 Niet, of hooguit van

enkele leraren 46 23,8

Verslag van het feedbackgesprek n.a.v.

lesobservatie

Ja, van alle leraren 87 45,1 Ja, van meerdere leraren 51 26,4 Niet, of hooguit van

enkele leraren 55 28,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 8a. Heeft u de ontwikkelbehoefte van uw leraren in beeld?

n %

Ja, volledig 96 47,8

Ja, gedeeltelijk 100 49,8

Nee 5 2,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 8b. Hoe heeft u de ontwikkelbehoefte van uw leraren in beeld gebracht? (meerdere antwoorden mogelijk)

n %

Door informele contacten Nee 52 26,5

Ja 144 73,5 Door formele

gesprekscyclus Nee 11 5,6

Ja 185 94,4

Door te bespreken in

team-/bouwoverleg Nee 88 44,9

Ja 108 55,1

Door een inventarisatie

van wensen Nee 56 28,6

Ja 140 71,4

Door observaties van het functioneren (in de klas of binnen de school)

Nee 45 23,0

Ja 151 77,0

Op een andere manier,

namelijk Nee 175 89,3

Ja 21 10,7

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 8c. Op welke (SBL-)competenties ligt binnen uw team de grootste ontwikkelingsbehoefte? (meerdere antwoorden mogelijk)

n % Pedagogische competentie: Zorgen

voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling van de leerlingen

Nee 147 75,0

Ja 49 25,0

Vakinhoudelijke en didactische competentie: Zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren

Nee 55 28,1 Ja 141 71,9

Organisatorische competentie: Zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving

Nee 155 79,1

Ja 41 20,9

Competent in het samenwerken in het team: Zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega’s; bijdrage aan het goed functioneren van de schoolorganisatie

Nee 134 68,4

Ja 62 31,6

Competent in samenwerken met de omgeving: In het belang van de leerlingen een relatie onder houden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen

Nee 160 81,6

Ja 36 18,4

Competent in reflectie en

ontwikkeling: Zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening

Nee 78 39,8 Ja 118 60,2

Interpersoonlijke competentie:

Leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerking tussen leerlingen

Nee 178 90,8

Ja 18 9,2

Anders, namelijk Nee 178 90,8

Ja 18 9,2

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 9a. Op welke wijze stuurt u als schoolleider de professionele ontwikkeling van uw leraren? (maximaal twee antwoorden mogelijk)

n %

Stimuleren van het aanvragen van een lerarenbeurs

Nee 184 91,5

Ja 17 8,5

Verplicht stellen van professionaliseringsactivit

Scholingsdeelname is een voorwaarde voor het krijgen van een extra periodiek

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 9b. Op welke wijze faciliteert u als schoolleider de professionele ontwikkeling van uw leraren voornamelijk? (maximaal twee antwoorden mogelijk)

n % Regelen van vervanging Nee 142 70,6

Ja 59 29,4

Meenemen in het taakbeleid Nee 138 68,7

Ja 63 31,3

Organiseren van scholingsdagen Nee 86 42,8 Ja 115 57,2 Organiseren inhoudelijke

overlegmomenten Nee 144 71,6

Ja 57 28,4

Ondersteuning bij aanvragen

lerarenbeurs/scholing Nee 200 99,5

Ja 1 0,5

Scholing wordt (deels) betaald Nee 112 55,7

Ja 89 44,3

Anders, namelijk Nee 190 94,5

Ja 11 5,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 10a. Is de zorgbreedte van de school veranderd sinds de invoering van passend onderwijs (per 1 augustus 2014)?

n % Ja, vooral wat betreft cognitie /

leren 43 21,4

Ja, vooral wat betreft gedrag /

sociaal-emotioneel 60 29,9

Ja, vooral wat betreft lichamelijke

beperkingen 4 2,0

Ja, vooral wat betreft 29 14,4 Nee, geen veranderingen 65 32,3 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 10b. Is de ontwikkelbehoefte van de leraren veranderd sinds de invoering van Passend Onderwijs (per 1 augustus 2014)?

n % Ja, vooral wat betreft cognitie / leren 33 16,4 Ja, vooral wat betreft gedrag /

sociaal-emotioneel 98 48,8

Ja, vooral wat betreft lichamelijke

beperkingen 3 1,5

Ja, vooral wat betreft 23 11,4

Nee, geen veranderingen 44 21,9 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 11a. Hebben uw leraren de afgelopen twee jaar scholingsactiviteiten gevolgd, zodat zij beter in staat zijn om passend onderwijs te kunnen bieden aan de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften?

n %

Ja 165 82,1

Nee 36 17,9

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 11b. Op welke speciale onderwijsbehoeften waren de scholingsactiviteiten in de afgelopen twee jaar vooral gericht?

n %

Cognitie / leren 61 37,0

Gedrag / sociaal-emotioneel 72 43,6 Lichamelijke beperkingen 1 0,6

Overig, namelijk: 31 18,8

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 12a. Heeft de school voor de komende twee jaar scholingsactiviteiten gepland, waardoor de leraren beter passend onderwijs kunnen bieden aan de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften?

n %

Ja 135 67,2

Nee 66 32,8

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 12b. Op welke speciale onderwijsbehoeften zijn de scholingsactiviteiten in de komende twee jaar vooral gericht?

n %

Cognitie / leren 52 38,5

Gedrag /

sociaal-emotioneel 49 36,3

Lichamelijke beperkingen 2 1,5

Overig, namelijk: 32 23,7

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Vraag 13. Bent u als schoolleiding ondersteund door het samenwerkingsverband bij uw professionaliseringsvragen?

n %

Ja 134 66,7

Nee 67 33,3

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016