• No results found

Afgegeven adviezen

Het “gemiddelde” initiële advies is heel licht gestegen in 2016. Bij de berekening van de gemiddelde adviezen zijn leerlingen met een vso- en pro-advies niet meegenomen.

Tabel 3.6.1 Gemiddeld vo-advies voor en na herziening in 2015 en 2016 Schooljaar waarin de peildatum valt

2015 2016

n Gem. n Gem.

Gemiddeld initieel advies 187.141 3,40 181.855 3,42 Gemiddeld herzien advies 6.269 3,67 12.711 3,65 Gemiddeld uiteindelijk

advies 187.206 3,42 181.923 3,47

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Initiële vo-adviezen

Onderstaande tabel laat zien welke adviezen leerlingen uit groep 8 kregen van de school, voordat de resultaten van de eindtoets bekend waren.

Tabel 3.6.2 Afgegeven initiële adviezen in 2015 en 2016

2015 2016

n % n %

Voortgezet speciaal

onderwijs 159 0,1 189 0,1

Praktijkonderwijs 1.553 0,8 1.585 0,9

Vmbo-basis 14.929 7,9 13.480 7,4

Vmbo-b/vmbo-k 4.808 2,5 5351 2,9

Vmbo-kader 22.424 11,9 21.164 11,5

Vmbo-k/vmbo-(g)t 3.501 1,9 4.567 2,5

Vmbo-(g)t 42.670 22,6 38.929 21,2

Vmbo-(g)t/havo 9.987 5,3 11.830 6,4

Havo 41.288 21,9 37.226 20,3

Havo/vwo 11.191 5,9 13.117 7,1

Vwo 36.343 19,2 36.191 19,7

Totaal 188.853 100 183.629 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Herziene vo-adviezen

Onderstaande tabel laat zien welke herziene adviezen zijn afgegeven in 2015 en 2016. Het valt op dat er een stijging heeft plaatsgevonden in het aandeel meervoudige herziene adviezen (2016:

35,7 procent, 2015: 26,5 procent). In paragraaf 3.6 wordt dieper ingegaan op de herziening van het vo-advies.

Tabel 3.6.3 Afgegeven herziene adviezen in 2015 en 2016

2015 2016

n % n %

Voortgezet speciaal

onderwijs 0 0,0 0 0,0

Praktijkonderwijs 1 0,0 2 0,0

Vmbo-basis 86 1,4 75 0,6

Vmbo-b/vmbo-k 108 1,7 322 2,5

Vmbo-kader 410 6,5 751 5,9

Vmbo-k/vmbo-(g)t 195 3,1 585 4,6

Vmbo-(g)t 1.458 23,3 2.736 21,5

Vmbo-(g)t/havo 732 11,7 1.889 14,9

Havo 1.544 24,6 2.852 22,4

Havo/vwo 734 11,7 1.740 13,7

Vwo 1.002 16,0 1.761 13,9

Totaal 6.270 100 12.713 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Uiteindelijke VO-adviezen

Onderstaande tabel geeft de uiteindelijke vo-adviezen weer in 2015 en 2016.

Tabel 3.6.4 Uiteindelijke vo-adviezen in 2015 en 2016

2015 2016

n % n %

Voortgezet speciaal

onderwijs 153 0,1 186 0,1

Praktijkonderwijs 1.494 0,8 1.520 0,8

Vmbo-basis 14.496 7,7 12.594 6,9

Vmbo-b/vmbo-k 4.716 2,5 5.189 2,8

Vmbo-kader 21.526 11,4 19.485 10,6

Vmbo-k/vmbo-(g)t 3.500 1,8 4.504 2,5

Vmbo-(g)t 42.355 22,4 38.217 20,8

Vmbo-(g)t/havo 10.076 5,3 12.217 6,6

Havo 41.687 22,1 37.781 20,6

Havo/vwo 11.509 6,1 13.984 7,6

Vwo 37.341 19,8 37.952 20,7

Totaal 188.853 100 183.629 100

Gemiddeld numeriek

advies 187.206 3,42 181.923 3,47

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

VO-advies naar opleidingsniveau ouders

In onderstaande tabel staat het percentage initiële vo-adviezen dat is afgegeven per

brugklasadvies dat volgt uit de CET en het opleidingsniveau van ouders. Gemarkeerd is het vo-advies dat overeenstemt met het CET-resultaat. Uit de tabel volgt dat dat afwijkingen naar beneden vaker voorkomen naarmate het opleidingsniveau van ouders lager is; en dat hogere adviezen vaker voorkomen naarmate het opleidingsniveau van ouders hoger is.

Tabel 3.6.5 Percentage initiële adviezen naar CET-norm en opleidingsniveau ouders (n 2016=101.586)*

Vmbo-b Vmbo

b/k

Vmbo-k

Vmbo-k/(g)t Vmbo-(g)/t

Vmbo-(g)/t /

havo Havo Havo/v

wo Vwo Totaal

Vmbo-b max mbo-2 65 12 19 1 100

* Nb De percentages per rij tellen niet altijd op tot 100, het resterende aandeel bevindt zicht in de overige (lege) kolomcategorieën.

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

In onderstaande tabel staat het percentage uiteindelijke vo-adviezen dat is afgegeven per brugklasadvies dat volgt uit de CET en naar het opleidingsniveau van de ouders. Ook na de herzieningen komen afwijkingen naar beneden vaker voor naarmate het opleidingsniveau van ouders lager is; en komen hogere adviezen vaker voor naarmate het opleidingsniveau van ouders hoger is.

Tabel 3.6.6 Percentage uiteindelijke adviezen naar CET-norm en opleidingsniveau ouders (n 2016=101.586)*

Vmbo-(g)t max mbo-2 3 3 21 7 49 9 8 100

mbo 3-4 2 2 17 5 51 9 12 1 0 100

hbo/wo 0 1 9 4 49 13 20 3 1 100

Vmbo-(g)t/havo max mbo-2 8 4 44 17 22 3 1 100

mbo 3-4 6 2 41 16 28 4 2 100

hbo/wo 2 1 32 16 37 7 5 100

Havo max mbo-2 2 26 16 42 7 3 100

mbo 3-4 1 21 13 48 9 7 100

hbo/wo 0 13 9 51 14 13 100

Havo/vwo max mbo-2 10 7 44 20 17 100

mbo 3-4 7 6 44 20 23 100

hbo/wo 3 3 37 22 35 100

Vwo max mbo-2 2 16 15 66 100

mbo 3-4 1 14 12 72 100

hbo/wo 0 7 8 84 100

* Nb De percentages per tellen niet altijd op tot 100, het resterende aandeel bevindt zicht in de overige (lege) kolomcategorieën.

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Toename enkelvoudige adviezen

In onderstaande tabellen zijn alleen de leerlingen meegenomen waarvan een geldig advies bekend is. Tussen 2011 en 2015 is het percentage enkelvoudige adviezen toegenomen. In 2016 zien we voor het eerst weer een daling van het percentage enkelvoudige adviezen ten opzichte van het voorgaande schooljaar.

Tabel 3.6.7 Percentage enkel- en meervoudige adviezen in de periode 2011/2012-2015/2016 (n 2016=183.629)

Enkelvoudig

advies Meervoudig advies

2011/2012 72,4 27,6

2012/2013 76,0 24,0

2013/2014 80,0 20,0

2014/2015 84,2 15,8

2015/2016 80,5 19,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Regionale verschillen

In onderstaande tabellen zijn alleen leerlingen meegenomen waarvan een geldig advies en

postcodegegevens bekend zijn. In 2016 zijn grote regionale verschillen zichtbaar in het percentage enkelvoudige adviezen. In de noordelijke provincies worden relatief veel enkelvoudige adviezen gegeven. In Zeeland worden opvallend weinig enkelvoudige adviezen gegeven.

Tabel 3.6.8 Percentage enkel- en meervoudige adviezen in 2016, uitgesplitst naar provincie (n=183.293) Enkelvoudig

advies Meervoudig advies

Groningen 91,0 9,0

Friesland 88,4 11,6

Drenthe 83,9 16,1

Overijssel 81,1 18,9

Flevoland 88,7 11,3

Gelderland 82,6 17,4

Utrecht 87,5 12,5

Noord Holland 78,2 21,8

Zuid Holland 75,9 24,1

Zeeland 59,1 40,9

Brabant 80,1 19,9

Limburg 79,5 20,5

Landelijk 80,4 19,6

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tussen de vier grote steden zijn ook grote verschillen zichtbaar.

Tabel 3.6.9 Percentage enkel- en meervoudige adviezen in 2016, uitgesplitst naar g4 (n=183.293) Enkelvoudig

advies Meervoudig advies

Geen g4 81,1 18,9

Amsterdam 73,3 26,7

Rotterdam 73,1 26,9

s-Gravenhage 67,6 32,4

Utrecht 94,8 5,2

Landelijk 80,5 19,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

In de afgelopen jaren hebben er op regionale schaal grote verschuivingen plaatsgevonden in de advisering. Figuur 3.6.1 laat de situatie in 2009 zien, figuur 3.6.1 de situatie in 2016.

Figuur 3.6.1 Percentage leerlingen met een enkelvoudig advies naar gemeente, 2009 (n=79.679)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Figuur 3.6.2 Percentage leerlingen met een enkelvoudig advies naar gemeente, 2016 (n=183.293)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Heroverweging advies

Een leerling kan in aanmerking komen voor heroverweging van het vo-advies op basis van

zijn/haar score op de eindtoets. Een leerling komt in aanmerking voor heroverweging wanneer het initiële vo-advies minstens een half niveau lager ligt dan het verwachte advies op basis van de eindtoets. Alleen bij leerlingen die een eindtoets hebben gemaakt, kan bepaald worden of zij recht hebben op herziening. De gegevens met betrekking 2015 komen niet geheel overeen met de resultaten die in de Staat van het Onderwijs 2014/2015 gepresenteerd zijn. Dit heeft te maken met de aanpassing van de conversietabel voor de Centrale Eindtoets in 2016. In onderstaande tabel is de meest recente conversietabel aangehouden voor zowel 2015 als 2016, zodat de gegevens vergelijkbaar zijn. Zo kunnen we uit onderstaande tabellen opmaken dat in 2016 minder leerlingen in aanmerking kwamen voor heroverweging dan in 2015. Deze afname geldt voor alle eindtoetsen.

Tabel 3.6.10 Aantal en percentage leerlingen dat in aanmerking komt voor heroverweging, 2015-2016 (n 2016=180.331)

2015 2016

n % n %

Heroverweging i.v.m. heel

niveau verschil 28.374 17,4 27.337 15,2

Heroverweging i.v.m. half

niveau verschil 34.575 21,2 34.799 19,3

Niet in aanmerking voor

heroverweging 99.905 61,4 118.195 65,5

Totaal 162.854 100 180.331 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.11 Percentage heroverweging naar eindtoets, 2015-2016 (n 2015=162.854, n 2016=180.331) Heroverweging

ICE Eindevaluatie Primair

Onderwijs (IEP) 2015 32,0 24,9 43,1

2016 21,9 23,6 54,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Onderstaande tabel geeft het percentage leerlingen dat in aanmerking komt voor heroverweging weer, uitgesplitst naar het initiële vo-advies van de leerlingen. Met name leerlingen met een vmbo-b en vmvmbo-bo-k/vmvmbo-bo-(g)t advies komen vaak in aanmerking voor heroverweging van het advies.

Tabel 3.6.12 Percentage heroverweging naar initieel advies (n 2016=180.331) Heroverweging

Vmbo-k/(g)t 24,3 27,2 48,5

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Meisjes en leerlingen met een niet-westerse immigratieachtergrond komen relatief vaak in aanmerking voor heroverweging.

Tabel 3.6.13 Percentage heroverweging naar geslacht en etniciteit, 2016 Heroverweging

Niet-westers allochtoon 16,8 19,7 63,5 N=28.736

Totaal 15,1 19,3 65,6 N=179.780

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Hoe stedelijker het gebied, hoe lager het percentage leerlingen dat in aanmerking komt voor heroverweging. Binnen de G4 is het percentage leerlingen dat in aanmerking komt voor heroverweging in Amsterdam relatief laag.

Tabel 3.6.14 Percentage heroverweging naar stedelijkheid (2016, n=178.659) Heroverweging

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Heroverweging naar opleidingsniveau ouders

In onderstaande tabel is het percentage leerlingen weergegeven dat in aanmerking komt voor een herziening van het initiële advies, per eindtoetsresultaat en het opleidingsniveau van ouders.

Hieruit volgt dat leerlingen met laagopgeleide ouders (max mbo-1) vaker een initieel advies hebben gekregen dat lager ligt dan het eindtoetsresultaat in vergelijking tot leerlingen met middelbaar en hoogopgeleide ouders. Leerlingen met laagopgeleide ouders komen dus vaker in aanmerking voor herziening.

Tabel 3.6.15 Percentage heroverweging naar uitkomst toets en opleidingsniveau ouders (n=125.343) Heroverweging

i.v.m. minstens een heel niveau

verschil

Heroverweging i.v.m. half niveau

verschil

Niet in aanmerking voor heroverweging

Vmbo-b/k max mbo-1 0,0 33,4 66,6

mbo2-4 0,0 25,9 74,1

hbo/wo 0,0 13,4 86,6

Vmbo-k max mbo-1 11,4 7,2 81,4

mbo2-4 8,4 5,5 86,1

hbo/wo 3,2 3,7 93,1

Vmbo-k/(g)t max mbo-1 29,7 33,0 37,3

mbo2-4 21,8 34,2 44,0

hbo/wo 10,0 22,9 67,1

Vmbo-(g)t max mbo-1 34,5 5,9 59,6

mbo2-4 26,2 5,5 68,3

hbo/wo 13,0 3,8 83,2

Vmbo-(g)t/ havo max mbo-1 21,1 41,3 37,6

mbo2-4 15,4 40,8 43,8

hbo/wo 6,4 32,1 61,5

Havo max mbo-1 39,5 14,5 46,0

mbo2-4 31,2 12,6 56,2

hbo/wo 17,2 9,5 73,3

Havo/vwo max mbo-1 27,7 41,2 31,1

mbo2-4 20,6 41,9 37,5

hbo/wo 9,9 36,6 53,5

Vwo max mbo-1 30,5 16,1 53,4

mbo2-4 22,7 13,9 63,4

hbo/wo 12,2 9,6 78,2

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Bijstelling van advies

In totaal heeft 6,9 procent van de leerlingen een herzien advies gekregen in 2016. In 2016 zien we dus ruim twee keer zoveel bijgestelde adviezen als in 2015. Dit is opvallend, aangezien in 2016 niet meer leerlingen recht hebben op heroverweging dan in 2015. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een deel van de scholen hun beleid omtrent herziening van het vo-advies heeft aangepast.

Tabel 3.6.16 Aantal en percentage leerlingen met een bijgesteld advies ten opzichte van alle leerlingen met een geldig initieel vo-advies, 2015-2016

2015 2016

n % n %

Niet herzien 182.977 96,7 171.521 93,1

Herzien 6.270 3,3 12.713 6,9

Totaal 189.247 100 184.234 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Onderstaande tabellen laten het percentage leerlingen zien dat een bijgesteld advies gekregen heeft, ten opzichte van het totaal aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor heroverweging.

Tabel 3.6.17 Percentage leerlingen met een herzien advies ten opzichte van het totaal aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor heroverweging, 2015-2016

2015 2016

n % herzien n % herzien Niet in aanmerking voor

heroverweging 99.905 0,4 118.195 0,3

Heroverweging i.v.m.

minstens een half niveau verschil

62.949 9,0 62.136 19,7

Totaal 162.854 3,7 180.331 7,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.18 Percentage leerlingen met een herzien advies, uitgesplitst naar in aanmerking komen voor herziening o.b.v. van een half of heel niveau, 2015-2016

2015 2016

n % herzien n % herzien Heroverweging i.v.m.

minstens een heel niveau verschil

28.374 15,3 27.337 31,2

Heroverweging i.v.m. half

niveau verschil 34.575 3,8 34.799 10,7

Niet in aanmerking voor

heroverweging 99.905 0,4 118.195 0,3

Totaal 162.854 3,7 180.331 7,0

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

In de onderstaande tabellen zijn alleen de leerlingen meegenomen die in aanmerking komen voor heroverweging van het advies.

Tabel 3.6.19 Percentage leerlingen met een herzien advies naar etnische achtergrond en geslacht (n uitsplitsing naar etniciteit=6.1905, n uitsplitsing naar gewicht=62.136)

Heroverweging i.v.m. minstens een half niveau verschil Niet herzien Herzien Etniciteit Geen

migratieachtergrond 82,8 17,2

Westerse

migratieachtergrond 75,9 24,1

Niet-westerse 70,4 29,6

migratieachtergrond

Totaal 80,3 19,7

Geslacht Man 80,8 19,2

Vrouw 79,8 20,2

Totaal 80,3 19,7

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.20 Percentage leerlingen met een herzien advies naar etnische achtergrond en geslacht (n uitsplitsing naar etniciteit=6.1905, n uitsplitsing naar gewicht=62.136)

Heroverweging i.v.m. minstens

een heel niveau verschil Heroverweging i.v.m. half niveau verschil

Niet herzien Herzien Niet herzien Herzien Etniciteit Geen

migratieachtergrond 72,3 27,7 90,9 9,1

Westerse

migratieachtergrond 62,2 37,8 86,3 13,7

Niet-westerse

migratieachtergrond 56,0 44,0 82,7 17,3

Totaal 68,8 31,2 89,3 10,7

Geslacht Man 69,6 30,4 89,5 10,5

Vrouw 68,1 31,9 89,0 11,0

Totaal 68,8 31,2 89,3 10,7

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.21 Percentage leerlingen met een herzien advies naar initieel advies (n=62.136)

% Herzien advies Heroverweging

i.v.m.

minstens een heel niveau

verschil

Heroverweging i.v.m. half niveau verschil

Vmbo-b 29,7 5,5

Vmbo-b /k 30,3 11,7

Vmbo-k 31,9 5,7

Vmbo-k/(g)t 38,6 16,4

Vmbo-(g)t 31,1 8,4

Vmbo-(g)t/havo 40,8 20,5

Havo 25,3 8,8

Havo/vwo n.v.t. 20,4

Totaal 31,2 10,7

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Bijstelling advies, naar opleidingsniveau ouders

In onderstaande tabel is het percentage leerlingen weergegeven dat een bijgesteld advies heeft ontvangen, wanneer zij in aanmerking kwamen per resultaat eindtoets en opleidingsniveau van ouders.

Tabel 3.6.22 Percentage bijgestelde adviezen (2016) naar heroverweging, uitkomst toets en opleidingsniveau ouders (n=42.679)

Heroverweging i.v.m. minstens een

heel niveau verschil Heroverweging i.v.m. half niveau verschil

Niet herzien Herzien Niet herzien Herzien

Vmbo-b/k max mbo-1 n.v.t. n.v.t. 94,8 5,2

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.23 Percentage herziene adviezen (2016) van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, uitgesplitst naar opleidingsniveau ouders en etnische achtergrond (2016, n= 43.654)

Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon In aanmerking voor herziening

vanwege In aanmerking voor herziening

vanwege In aanmerking voor herziening vanwege

Tenminste heel

niveau verschil Half niveau

verschil Tenminste heel

niveau verschil Half niveau

verschil Tenminste heel

niveau verschil Half niveau verschil

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Schoolverschillen in herziening advies

Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de manier waarop scholen omgaan met leerlingen die in aanmerking komen voor herziening. In de onderstaande tabel zijn alleen de scholen meegenomen waar minstens drie leerlingen in aanmerking kwamen voor heroverweging. Meer dan de helft van de scholen heeft een deel van deze adviezen herzien. Het al dan niet herzien van een advies lijkt hier dus een bewuste overweging te zijn. Ongeveer een derde van de scholen herziet geen enkel advies van de leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, terwijl er ook scholen die alle daarvoor in aanmerking komende adviezen herzien.

Tabel 3.6.24 Herziene adviezen van leerlingen die in aanmerking komen voor heroverweging op schoolniveau (alleen scholen waarbij minsten drie leerlingen in aanmerking komen voor heroverweging)

Heroverweging i.v.m.

minstens een half niveau verschil

Heroverweging i.v.m.

minstens een heel niveau verschil

n % n %

Geen adviezen herzien 2.314 43,3 1.262 36,8

Alle adviezen herzien 83 1,5 269 7,8

Deel adviezen herzien 2.950 55,2 1.900 55,4

Totaal 5.347 100 3.431 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Ter verkenning is gekeken naar de scholen die het advies van de leerlingen die in aanmerking komen voor heroverweging in verband met minstens een heel niveau verschil nooit hebben herzien en de scholen die het advies van leerlingen die hiervoor in aanmerking kwamen altijd hebben herzien. Scholen die geen enkel advies hebben herzien van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen:

- zijn relatief vaak kleinere scholen;

- bevinden zich relatief vaak in niet-stedelijk gebied (met name in Flevoland en Zeeland);

- zijn relatief vaak Reformatorische scholen.

Scholen die behoren tot de groep waarin alle adviezen van leerlingen die hiervoor in aanmerking kwamen herzien:

- bevinden zich relatief vaak in stedelijk gebied (met name provincies Noord- en Zuid-Holland);

- zijn relatief vaak Islamitische scholen;

- zijn relatief vaak scholen met veel (>30%) gewichtenleerlingen.

Tabel 3.6.25 Herziening van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen (i.v.m. minstens een heel niveau verschil) op schoolniveau naar aantal leerlingen in 2016 (n=3.431)

Geen adviezen herzien Alle adviezen herzien Deel adviezen herzien

n % n % n %

1-100 163 47,2 21 6,1 161 46,7

101-200 452 41,3 92 8,4 551 50,3

201-300 353 34,2 87 8,4 593 57,4

301-400 187 35,5 36 6,8 304 57,7

401-meer 107 24,8 33 7,7 291 67,5

Totaal 1.262 36,8 269 7,8 1.900 55,4

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.26 Herziening van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen (i.v.m. minstens een heel niveau verschil) op schoolniveau naar stedelijkheid in 2016 (n=3.431)

Geen adviezen herzien Alle adviezen herzien Deel adviezen herzien

n % n % n %

Zeer sterk stedelijk 147 28,8 85 16,7 278 54,5

Sterk stedelijk 315 34,2 66 7,2 540 58,6

Matig stedelijk 221 33,5 36 5,5 402 61,0

Weinig stedelijk 391 42,6 51 5,6 475 51,8

Net stedelijk 188 44,3 31 7,3 205 48,4

Landelijk 1.262 36,8 269 7,8 1.900 55,4

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.27 Herziening van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen (i.v.m. minstens een heel niveau verschil) op schoolniveau naar denominatie in 2016 (n=3.431)

Geen adviezen herzien Alle adviezen herzien Deel adviezen herzien

n % n % n %

Openbaar 399 38,0 103 9,8 549 52,2

Rooms-Katholiek 406 35,0 82 7,0 673 58,0

Protestants-Christelijk 325 36,4 55 6,2 513 57,4

Gereformeerd Vrijgemaakt 10 28,6 2 5,7 23 65,7

Reformatorisch 49 49,5 2 2,0 48 48,5

Islamitisch 9 36,0 6 24,0 10 40,0

Algemeen Bijzonder 41 37,3 14 12,7 55 50,0

Overig Bijzonder 23 40,3 5 8,8 29 50,9

Totaal 1.262 36,8 269 7,8 1.900 55,4

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016

Tabel 3.6.28 Herziening van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen (i.v.m. minstens een heel niveau verschil) op schoolniveau naar percentage gewichtenleerlingen op school (n=3.431)

Geen adviezen

herzien Alle adviezen

herzien Deel adviezen herzien

n % n % n %

<=30%

gewichtenleerlingen 1.187 37,3 222 7,0 1.772 55,7

>30%

gewichtenleerlingen 75 30,0 47 18,8 128 51,2

Totaal 1.262 36,8 269 7,8 1.900 55,4

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2016