• No results found

Is er sprake van een kind met een slechte start en is reanimatie nodig, dan is het belangrijk dat er direct hulp in wordt geschakeld; 112 dient direct gebeld te worden, waarbij vermeld moet worden dat het om de reanimatie van een natte pasgeborene gaat. De ambulance en tegenwoordig vaak ook de traumahelikopter komen dan zo snel mogelijk ter plaatse.

Intussen start de verloskundige de reanimatie.

De opvang/reanimatie van de baby zal verlopen via het volgende schema. Dit is een leidraad in deze situatie. Het is afgeleid van de richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad voor reanimatie bij de geboorte en is de richtlijn die de verloskundige ook zal volgen.

Fysiologie en pathologie van de baring

Droog de pasgeborene af

Verwijder natte doeken. Dek toe. Muts op. Start de klok of noteer de tijd.

Evalueer hartfrequentie, ademhaling, kleur en tonus

Bij onvoldoende of geen ademhaling:

Luchtweg openen, geef 5 inflatiebeademingen (longen ontplooien)

Evalueer

Indien geen stijging van de hartfrequentie kijk naar de beweging van borstkas

Indien geen beweging van borstkas:

Controleer opnieuw hoofdpositie (luchtweg openen) Overweeg 2-persoonstechniek of andere luchtwegmanoeuvres

Herhaal inflatiebeademingen

Evalueer

Indien geen stijging van de hartfrequentie:

Kijk naar beweging van borstkas

Indien overtuigd van beweging van borstkas:

Start bij een hartfrequentie <60/min na 30 seconden beademing met borstcompressie en geef extra zuurstof 3 compressies : 1 beademing

Evalueer iedere 30 seconden Ademhaling:

o Aanwezig: afhankelijk van type ademhaling bepaalt verloskundige het beleid o Afwezig: beademen met frequentie 30-60 x per minuut

Circulatie: hartfrequentie

o Hartfrequentie >60 sl/min:

Geen borstcompressie o Hartfrequentie <60 sl/min:

Beademen en borstcompressie

1 x beademen en 3 x borstcompressie

In combinatie met zuurstof toediening uit fles

Fysiologie en pathologie van de baring

Aandachtspunten:

• De inflatiebeademingen zijn bedoeld om de longen te ontplooien. Iedere inflatiebeademing duurt 2-3 seconden.

• Het is enorm belangrijk dat je eerst een open luchtweg hebt en de longen ontplooid met de inflatiebeademingen voordat je verder gaat in het schema. Heb je geen open luchtweg, dan komen de beademingen niet binnen, komt er geen lucht/zuurstof in de longen en heeft borstcompressie geen zin. Er is dan immers geen zuurstof wat je rond kunt pompen. In het schema zie je dan ook dat je iedere keer na de

inflatiebeademingen moet evalueren. Stijgt de hartfrequentie niet en zie je geen

bewegingen van de borstkas? Dan ga je weer opnieuw proberen de luchtweg te openen en opnieuw 5 inflatiebeademingen te geven. Stijgt de hartfrequentie? Dan kun je er zeker van zijn dat de longen zijn ontplooid. Ben je overtuigd van beweging van de

borstkas? Dan is er ook sprake van adequate ventilatie. Pas als je dat zeker weet ga je verder in het schema.

• Hoofd van de pasgeborene moet in neutrale positie liggen. Eventueel kan een hydrofiel luier onder de schouders helpen om deze positie te bewerkstelligen.

• Bij veel pasgeborenen is het openen van de luchtweg en adequaat ventileren van de longen al voldoende voor herstel.

• Weet je zeker dat de beademing effectief is (en dus binnen komt) en is de

hartfrequentie onder de 60 sl/min? Dan wordt er eerst 30 seconden geventileerd voordat je start met borstcompressie.

• Tijdens het hele proces is het van belang dat je let op de temperatuur. Laat de pasgeborene niet teveel afkoelen.

• Vroeger werd bij meconiumhoudend vruchtwater geadviseerd de baby niet te

stimuleren/prikkelen, maar eerst de meconium uit te zuigen. Het idee was namelijk dat de meconium met de eerste ademteugen in de longen terecht kwam en het

meconiumaspiratie syndroom veroorzaakte. Tegenwoordig is de richtlijn anders. Men gaat er tegenwoordig vanuit dat de meconium al voor de geboorte in de longen terecht komt. Als de baby dan geboren wordt is het leed dus al geschied. Bij

meconiumhoudend vruchtwater mag de pasgeborene tegenwoordig dus ook gewoon geprikkeld/gestimuleerd worden na de geboorte. Uitzuigen is nog wel een optie als er sprake is van dik meconium wat een obstructie vormt in de luchtweg.

Fysiologie en pathologie van de baring

Handeling borstcompressie

Indien tijdens de reanimatie ook gestart moet worden met borstcompressie kan de verloskundige dit niet allemaal alleen doen. De kraamverzorgende zal de verloskundige moeten ondersteunen met de borstcompressie. Dit doe je als volgt:

• Plaats twee duimen, naast elkaar of op elkaar, op het borstbeen van de pasgeborene,

ter hoogte van één vingerbreedte onder de tepellijn.

Afb. 7.1 Borstcompressie geven

• Omvat met de handpalmen en vingers de borstkas en rug.

• Druk met twee duimen stevig en gelijkmatig op het borstbeen tot minstens een derde van de diepte van de borstkas.

• Zorg ervoor dat de borstkas na iedere compressie weer volledig omhoog komt, maar laat de duimen op het borstbeen.

• Geef 90 borstcompressies en 30 beademingen per minuut (verhouding is 3:1, dat wil zeggen drie keer borstcompressie afwisselen met één keer beademen)

• De verloskundige geeft het ritme aan. Hardop tellen is zinvol: 1, 2, 3 en blaas, 1, 2, 3 en blaas etc.

Taken en verantwoordelijkheden van de kraamverzorgende Voorbereiding:

Soms wordt er een kind geboren dat heel onverwacht een slechte start heeft. Maar soms zijn er ook situaties waarin je al extra rekening houdt met een slechte start (bijvoorbeeld foetale nood of een schouderdystocie). Zorg in ieder geval dat je goed voorbereid bent.

Fysiologie en pathologie van de baring

• Bespreek vooraf met de verloskundige de verwachtingen wat betreft assisteren bij reanimatie en maak zo nodig afspraken. Denk aan: tijdsbewaking, geven van

borstcompressie, assisteren bij zuurstof aansluiten/toedienen.

• Stel je op de hoogte van de plaats waar de opvang zal plaatsvinden (harde ondergrond op tafelhoogte) en waar de betreffende materialen zijn (zuurstoffles, ballon-masker etc.).

• Leg warme doeken en een muts klaar.

• Zorg voor een horloge (of timer) met secondewijzer om de tijd bij te houden.

• Zorg voor een tochtvrije en warme kamer. Ramen en deuren dicht.

• Zorg voor goed licht.

Opvang:

• Probeer rustig te blijven.

• Stel tijd van geboorte vast.

• Wrijf de pasgeborene goed droog (prikkelen).

• Bel, als de verloskundige dit wenst, 112 voor de ambulance volgens de ‘Handeling Ambulance bellen’ van het KCKZ (zie bijlage 3) en de ISBARR (zie bijlage 4). Spoed!!

Zet de telefoon op de speaker. Zeg dat het om de reanimatie van een natte pasgeborene gaat.

• Assisteer de verloskundige door bijvoorbeeld spullen aan te geven.

• Assisteer de verloskundige bij het toepassen van de verschillende stappen in de reanimatie/opvang (zie schema).

• Roep wanneer 1 en 5 minuten verstreken zijn.

• Houd contact met de ouders. Betrek waar mogelijk de partner bij de opvang. Houd de conditie/algehele toestand van moeder in de gaten (vooral ook bloedverlies).

• Let continu op de temperatuur. Laat de pasgeborene niet afkoelen.

• Schrijven! Indien mogelijk schrijf op wat er gebeurt en op welk tijdstip.

• Maak de weg vrij voor de ambulance (gang leeg, alles opzij zodat een brancard naar binnen kan, deur open, lichten aan enz.)

Fysiologie en pathologie van de baring

En verder:

Zorg dat de tas/koffer klaarstaat volgens de ‘Handeling Inpakken en klaarzetten van tas/koffer bij ziekenhuisopname’ (zie bijlage 1) en zorg dat die meegaat naar het ziekenhuis.

Standaard handelingen bij ziekenhuisopname (zie bijlage 2).

Spreek nadien met de verloskundige de situatie door. Is hier geen geschikt moment voor direct na de situatie, spreek dan af dat je haar hier later voor zult bellen.

Fysiologie en pathologie van de baring

Bronvermelding

Göbel, R. (Red). (2008). Leerboek Obstetrie en gynaecologie verpleegkunde – Algemeen. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.

Kunkeler, P., van Doorn, M. & Göbel R. (Red). (2008). Leerboek obstetrie en gynaecologie verpleegkunde – Obstetrie. Maarssen:

Elsevier Gezondheidszorg.

Van der Maat, H.P.M. (2012). Kraamzorg – niveau 3. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Schutte, Dr. M.F., Bleker, Prof. dr. O.P., Huyghebaert, Dr. G. & Reerd, J. (1997). Verloskunde en gynaecologie. Houten/Diegem:

Bohn Stafleu Van Loghum.

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2013). NVOG-richtlijn Spontane vaginale baring. Geraadpleegd december 2020, van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2018/02/Spontane-vaginale-baring-2.0-14-11-2013.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2002). Breken van de vliezen voor het begin van de baring – Versie 1.0. Geraadpleegd december 2020, van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Breken-van-de-vliezen-voor-het-begin-van-de-baring-1.0-18-04-2002.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2011). Meconiumhoudend vruchtwater – versie 1.0. Geraadpleegd december 2020 van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Meconiumhoudend-vruchtwater-1.0-23-03-2011.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2005). Vaginale kunstverlossing (vacuumextractie, forcipale extractie) – versie 1.0. Geraadpleegd december 2020 van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Vaginale-kunstverlossing-vacuumextractie-forcipale-extractie-1.0-20-05-2005.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2008). Schouderdystocie – versie 2.0. Geraadpleegd december 2020 van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Schouderdystocie-2.0-17-09-2008.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2008). Bloedverlies in de tweede helft zwangerschap – versie 2.0.

Geraadpleegd december 2020 van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Bloedverlies-in-de-tweede-helft-zwangerschap-2.0-19-03-2008.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2013-2015). NVOG-richtlijn Hemorrhagia postpartum (HPP).

Geraadpleegd december 2020 van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2018/02/Hemorrhagia-postpartum-HPP-3.0-14-11-2013.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2008). Stuitligging – versie 2.0. Geraadpleegd december 2020 van https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2019/03/Stuitligging-2008.pdf

Nederlandse Reanimatie Raad. (2015). Richtlijnen Reanimatie in Nederland 2015. Geraadpleegd december 2020 van https://

reanimatieraad.nl/app/uploads/2020/03/NRR-Richtlijnen-2015.pdf

Seijmonsbergen—Schermers, A., van Driel, W. & Ponds, E. (2018). Factsheet Episiotomie. Geraadpleegd december 2020 van https://www.knov.nl/serve/file/knov.nl/knov_downloads/2807/file/Factsheet_Episiotomie_definitief_juni_2018.pdf

College Perinatale Zorg. (2016). Zorgstandaard Integrale Geboortezorg – versie 1.1. Geraadpleegd december 2020 van https://

www.knov.nl/serve/file/knov.nl/knov_downloads/2564/file/Zorgstandaard_Integrale_Geboortezorg_1._28_juni_20161.pdf

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (z.d.). De bevalling. Geraadpleegd december 2020 van https://

deverloskundige.nl/bevalling/tekstpagina/31/de-bevalling/

Radboud UMC. (z.d.). Spinale en epidurale anesthesie – Ruggenprik. Geraadpleegd december 2020 van https://

www.radboudumc.nl/patientenzorg/behandelingen/anesthesie/vormen-van-anesthesie/spinale-en-epidurale-anesthesie

Houtsmuller, H., van de Coevering, C., Verweij, S., van Meir, C. & Von Lindern, J. (2016). GEMOET syllabus In Zwang.

Geraadpleegd december 2020 van https://www.inzwang.nl/wp-content/uploads/Gemoet-Syllabus-verloskundigen.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2021). Voorbij de uitgerekende datum en nog niet bevallen.

Geraadpleegd december 2020 van https://www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/voorbij-uitgerekende-datum-en-nog-bevallen/

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (2011). KNOV-standaard Hypertensieve aandoeningen tijdens zwangerschap, bevalling en kraamperiode. Geraadpleegd december 2020 van http://www.knov.nl/uploads/knov.nl/

knov_downloads/393/file/KNOV_Standaard_Hypertensie_versie2012.pdf

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. (2021). Totaalruptuur. Geraadpleegd december 2020 van https://

www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/totaalruptuur/

Archipel Zorggroep. (2021). Instrument Verpleegkundige Triage. Geraadpleegd december 2020 van https://

www.verpleegkundigetriage.nl/nl/gezondheidsproblemen/dreigende-shock

CAVE! (2014). CAVE Syllabus. Geraadpleegd december 2020 van https://docplayer.nl/47987851-Cave-syllabus-verantwoording.html

Kenniscentrum Kraamzorg. (z.d.). Handeling Expressie bij een niet vorderende uitdrijving. Geraadpleegd december 2020 van https://kckzapp.nl/appify/16-handeling-expressie-bij-een-niet-vorderende-uitdrijving/

Kenniscentrum Kraamzorg. (2020). Zorgprotocol Partusbegeleiding en -assistentie. Geraadpleegd december 2020 van https://

kckzapp.nl/wp-content/uploads/2018/09/1.-Zorgprotocol-Partusbegeleiding-en-assistentie-1-1.pdf

Kenniscentrum Kraamzorg. (2019). Zorgprotocol Partusassistentie in acute verloskundige situaties. Geraadpleegd december 2020 van https://kckzapp.nl/wp-content/uploads/2017/09/2.-Zorgprotocol-partusasistentie-in-acute-verloskundige-situaties-3.pdf

Kenniscentrum Kraamzorg. (2020). Handeling Inpakken en klaarzetten van tas/koffer bij ziekenhuisopname. Geraadpleegd december 2020 van https://kckzapp.nl/wp-content/uploads/2017/09/26.-Handeling-Inpakken-en-klaarzetten-van-tas-bij-ziekenhuisopname-1.pdf

Medicinfo. (z.d.). Navelstrengomstrengeling. Geraadpleegd december 2020 van https://encyclopedie.medicinfo.nl/

navelstrengomstrengeling

Medicinfo. (z.d.). Scheuren van de baarmoeder. Geraadpleegd december 2020 van https://encyclopedie.medicinfo.nl/

scheuren-van-de-baarmoeder

Volksgezondheidenzorg.info. (2021). Vroeggeboorte en laag geboortegewicht. Geraadpleegd december 2020 van https://

www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/vroeggeboorte-en-laag-geboortegewicht/cijfers-context/

trends#:~:text=Het%20percentage%20vroeggeboorten%20(v%C3%B3%C3%B3r%2037,kinderartsen%20(Perined%2C%202019)

Fysiologie en pathologie van de baring

D A N K V O O R J E D E E L N A M E

Bedankt voor het volgen van de training “Fysiologie en pathologie van de baring”. Weet jij na deze training wat het verschil is tussen een fysiologische en een pathologische baring? Kun jij de verloskundige na deze training nog beter assisteren tijdens een bevalling? Wist jij al welke handelingen je als kraamverzorgende kan toepassen in noodsituaties of heb je over nieuwe handelingen geleerd? Herken jij de theorie in een situatie die je al hebt meegemaakt?

Auteur: HWC Opleidingen

HWC Opleidingen is een erkend opleidingsinstituut met o.a. KCKZ accreditatie en is

inmiddels een begrip geworden. Jaarlijks volgen vele mensen een zorgopleiding of bijscholing via HWC opleidingen. Handle With Care biedt alles op het gebied van

geboortezorg. Van kraamzorg op maat, opleidingen, trainingen en begeleiding voor ouders en professionals.

Bekijk ook ons ander aanbod

Tijdens deze training heb je geleerd over de ’normale’ bevalling en een bevalling met verschillende complicaties. Om over dit laatste meer te leren en de verdieping in te gaan kun je onze training ‘Kraamzorg na kunstverlossing en SC’ volgen. Hierin leer je meer over hoe de forceps worden toegepast en hoe een sectio wordt voorbereidt en toegepast. Ook leer je welke complicaties er kunnen ontstaan bij moeder en/of kind en waar je als

kraamverzorgende extra op moet letten bij de pasgeborene en kraamvrouw.